Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Missiewerk

Staatssecretaris Karien van Gennip bezocht vorige maand met tweehonderd managers Silicon Valley. Betaald door tien grote bedrijven was High Tech Connections de grootste handelsmissie aller tijden. “Ik kom hier om een beetje op te scheppen.”

Eén week voor ze met zwangerschapsverlof ging vloog staatssecretaris Karien van Gennip op en neer naar Californië. Uit voorzorg, om tijdig te acclimatiseren, vertrok ze wat eerder dan de andere deelnemers aan de handelsmissie. Ze liet zich door de zwangerschap niet belemmeren deel te nemen aan het loodzware programma.
De missie High Tech Connections naar Silicon Valley moest voor Van Gennip een homecoming worden. In 1999 en 2000, tijdens de internetbubble, werkte ze voor McKinsey in Silicon Valley. Nu zou ze er glorieus terugkeren als mevrouw de minister (in het buitenland mag de staatssecretaris zich ‘trade minister’ noemen), aan het hoofd van een omvangrijke handelsdelegatie. Al meer dan een jaar was ze samen met de Amerikaanse ambassadeur in Nederland, Clifford Sobel, de initiatiefnemer van de missie, met de voorbereidingen bezig geweest. Daar laat je toch een wat ongelukkig getimede zwangerschap niet tussenkomen? Het is daarom een blije, om niet te zeggen stralende Van Gennip die zich op zondagavond 11 januari in een zaal in San José, Californië, achter de microfoon hijst om de missie officieel te openen. “WE zijn blij dat we terug zijn!” zegt ze terwijl ze even naar haar uitdijende buik kijkt. En: “Amsterdam, waar ik woon, is prachtig, maar San Francisco blijft mijn lievelingsstad!” Het feestje waar Van Gennip spreekt is de ‘kick-off’-receptie. Het is een gelegenheid waar menige Nederlandse manager graag had rondgelopen. Gerard Kleisterlee van Philips en talloze andere kopstukken staan bij het buffet een vorkje te prikken. De staatssecretaris en ambassadeur zijn er in geslaagd om een spetterende delegatie om zich heen te verzamelen. Er zijn directeuren van grote en kleine hightech-bedrijven, hoogleraren, bestuurders en hoge ambtenaren. De komende dagen moeten er heel wat handen worden geschud met (potenti-ele) Amerikaanse handelspartners. Van Gennip: “We komen hier om een beetje op te scheppen. We komen om te laten zien dat Nederland een uitstekend land is om zaken mee te doen!”

Gejuich

Winter in Californië betekent dat de palmbomen er wat bleekjes bijstaan. Er vallen soms een paar regendruppels en soms is het bijna nodig om de verwarming aan te doen. Maar ook al is het winter in Silicon Valley, de lente zit hier merkbaar in de lucht. Vrijwel alle grote IT-bedrijven maken weer flinke winsten, de grote ontslagrondes zijn voorbij en het optimisme straalt van de gezichten. Geen betere timing denkbaar, zo lijkt het, voor een handelsmissie met technologie als hoofdthema.
Pontificaal midden in San José, de hoofdstad van Silicon Valley, staat het uit de kluiten gewassen Fairmont Hotel. Het is een neoklassieke kolos met ruim achthonderd kamers. Nog ietwat slaperig komen hier op maandagochtend vroeg de tweehonderd Nederlandse en vierhonderd Amerikaanse delegatieleden bijeen. Ze moeten vandaag een lange rij presentaties zien te doorstaan. Een handelsmissie houdt in: presentaties door topsprekers om publiek te trekken – en tijdens de lunches en diners tussendoor het echte werk: netwerken.Gejuich overheerst in de presentaties. Burgemeester Gonzales van San José, die eerst mag opdraven, juicht over het weer in Californië. Ambassadeur Sobel juicht over Nederland als handelspartner. Premier Balkenende, aanwezig via videoverbinding, juicht over het compliment dat hij onlangs van Bill Gates kreeg (wegens de snelle omschakeling in Nederland naar breedband). De topmannen John Chambers van Cisco en Dave Chavoustie van ASML juichen, net als de meeste corporate sprekers, in de eerste plaats vooral over hun eigen bedrijf.
Als iedereen eindelijk weer eens de zaal uit mag drommen, voor een bak slappe Amerikaanse koffie, is er één onderwerp van discussie: was het live of was het niet live? Het gaat om de videoboodschap van Balkenende. Volgens het programma zou de minister-president rechtstreeks in beeld zijn. Maar de saaie verhandeling die de regeringsleider oplas, had net zo goed van tevoren opgenomen kunnen zijn.
Als dat gebeurd was, zou dat onvriendelijk zijn geweest voor Cisco, het bedrijf dat de dure satellietverbinding sponsorde. Cisco is een van de tien bedrijven die alomtegenwoordig zijn tijdens High Tech Connections. De initiatiefnemers hadden de slimme – lees kostenvoordelige – ingeving gehad om vanaf het begin een groep Amerikaanse en Nederlandse bedrijven bij de organisatie te betrekken. Cisco zorgt niet alleen dat we de premier in beeld krijgen, maar betaalt bovendien mee aan het hotel. ASML sponsort het ontbijt en levert de dagvoorzitter. Amerikaanse IT-bedrijven zoals Intel en Microsoft verzorgen de diners. Als tegenprestatie mogen de sponsors niet alleen pontificaal aanwezig zijn, maar bovendien de sprekers aanleveren. In sommige gevallen is het resultaat daarvan dat we gênante gevallen van company self-promotion moeten aanhoren.

Dutch paradox

Diep weggezakt in de kussens van een sofa in de lobby van het Fairmont zit staatssecretaris Van Gennip tevreden te wezen. Het is maandagmiddag, de bijeenkomst loopt op rolletjes. Volgens de Nederlanders is het de grootste handelsmissie die ooit uit Nederland vertrok; volgens de Amerikanen is het de grootste missie die ooit Silicon Valley bezocht. Van Gennip heeft een extra grote bak zoutjes en een kopje jasmijnthee binnen handbereik. Wat kun je nog meer wensen?
In het Nederlandse politieke wereldje is de jonge staatssecretaris (dit jaar wordt ze 36) zonder meer een verademing te noemen. Hoewel ze uit een politiek nest komt – haar vader is lid van de Eerste Kamer – wijkt ze af van het in Den Haag gangbare corps van beroepsbestuurders. Ze studeerde technische natuurkunde en haalde een mba. In totaal bracht ze zo’n acht jaar in dienst van McKinsey door. De combinatie van techniek en management komt in Silicon Valley bij uitstek van pas. Wat Van Gennip hier vooral zegt te bewonderen (en wat ze in Nederland mist) is de cultuur. “Risico’s durven nemen. Kansen zien en grijpen. Studenten die ondernemend zijn. Universiteiten die met bedrijven samenwerken.” Haar gevleugelde uitdrukking is de ‘Dutch Paradox’, waarmee wordt bedoeld dat de kennis die aan Nederlandse universiteiten wordt ontwikkeld, veel te weinig in succesvolle producten en diensten wordt omgezet. De missie die Van Gennip zichzelf heeft gesteld, is de Nederlandse ondernemingscultuur op te stoken.Terwijl Nederlanders en Amerikanen om ons heen broederlijk de breakout sessions bezoeken, lijkt de optimistische boodschap van Van Gennip aannemelijk. Maar onwillekeurig gaan de gedachten terug naar een ander bezoek aan Silicon Valley van een andere minister, Hans Wijers, die hier in 1998 rondreisde en onder meer bij Roel Pieper op bezoek ging. Ook toen waren er mooie plannen, voor onder meer Twinning, waarvan het resultaat achteraf gezien nogal tegenviel. “We hebben lering getrokken uit de initiatieven uit het verleden,” zegt Van Gennip. Volgens haar zijn de recente kabinetsplannen (zoals TechnoPartner dat studenten steun biedt bij het opzetten van een bedrijf) de juiste weg. Door studenten een ruggesteun te geven, kan de Dutch paradox worden bestreden. “We zijn er in Nederland goed in elkaar aan te praten wat er allemaal niet deugt. Ik had ook een speech kunnen houden over wat er allemaal mis is. Maar laten we nou eens benadrukken wat er goed is, dat mag ook wel eens.” Daarom komt ze hier immers: om een beetje op te scheppen. “Dat is hier veel gewoner dan in Nederland. Daar doen we dat niet. Nederland verschilt daarin duidelijk van de Verenigde Staten, sterker nog, van bijna alle andere culturen.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Volendam

Dinsdagochtend, de tweede en laatste dag van de handelsmissie is aangebroken. “Gelukkig ben ik er nog op tijd achtergekomen dat het bij deze bijeenkomst om Nederland ging,” zegt een docent van de Berkeley-universiteit bij het ontbijt. “Ik dacht eerst dat het Finland was.” De deelnemers wachten in spanning op wat het hoogtepunt van de presentaties moet worden: de komst van Carly Fiorina, de topvrouw van HP. In de jaren sinds zij haar bedrijf een gewaagde fusie met Compaq instuurde, is zij in de VS uitgegroeid tot een corporate superstar – een soort roem die wij in Nederland (waar je immers alleen beroemd kunt worden als je een tv-quiz presenteert) nauwelijks kennen. Fiorina, zo klinkt het in de wandelgangen tijdens het congres, is over vijf jaar presidentskandidaat. Haar toespraak roept een knellende vraag op. Namelijk, waarom schudt zij een feilloze presentatie uit de mouw, op hetzelfde podium en voor hetzelfde publiek waar de Nederlandse sprekers zo stonden te stuntelen? Slim paait Fiorina haar gehoor door Nederland te complimenteren. “Er zijn weinig landen beter voorbereid om de volgende economische golf te leiden,” zegt ze. Nederland is de achtste exportmarkt voor de VS en in omvang de derde investeerder ìn de VS, en er zijn 1.600 Amerikaanse bedrijven met dochters of vestigingen in ons land. En wat Fiorina tussen neus en lippen ook nog wel kwijt wil: “Elke Nederlander is HP-gebruiker.” Tot slot van de presentaties volgt een belangrijke mededeling: de eerste deal is gesloten! De Nederlandse en Amerikaanse zakenpartners die tot overeenstemming zijn gekomen, broederlijk naast elkaar gezeten, mogen onder luid applaus even opstaan. Kort na de bijeenkomst zouden nog meer overeenkomsten bekend worden gemaakt. Is de ‘oogst’ van High Tech Connections het handjevol deals die tijdens of vlak na de bijeenkomst tot stand kwamen? Vermoedelijk zullen de gevolgen van de missie langduriger zijn. Amerikaanse deelnemers aan het programma tonen zich na afloop uitermate tevreden. “Wij zijn een klein bedrijf,” zegt Steffen Frost van Impulse Devices, een specialist in kernfusie. “Voor een kleine onderneming is het veel te duur om op reis te gaan om in Europa contacten op te doen. Op deze manier kan dat wel.” “De sprekers waren voortreffelijk,” zegt Phil Van Etten van computer-beveiligingsbedrijf Sygate. “Ik heb enkele potentiële partners ontmoet.” Daarmee is nog niet alles gezegd. Tijdens de presentatie van Kleisterlee was een Amerikaanse vragenstelster opgestaan die zei: “Wat me hier opvalt is dat ik veel Nederlanders vooral zie praten met andere Nederlanders. Ontmoeten jullie elkaar in eigen land nooit?” Het was een rake observatie. Een van de voornaamste attracties van een handelsmissie is immers dat je je eigen vakbroeders en concurrenten beter leert kennen. Aan de bar van een hotel in een ver land worden gesprekken gevoerd waar in Nederland geen tijd voor is.
De volgende keer kunnen we misschien beter in Volendam afspreken, opperde een van de deelnemers. Wel een stuk goedkoper. En de hoogzwangere staatssecretaris zou moeilijk bezwaar kunnen hebben. Volendam, haringen in overvloed!