Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Hoe redden we kleding van de afvalberg? 4 mogelijke oplossingen

In Chili ligt een berg afgedankte kleding die vanuit de ruimte zichtbaar is. Deze ‘fast fashion-woestijn’ illustreert hoe moeilijk een mode-industrie zonder afval is. Wat moet er veranderen? MT/Sprout vroeg het aan deskundigen en formuleert vier oplossingen. 'Mogelijk is straks de helft van alle verkochte kleding tweedehands, en de helft nieuw.'

kleding recycling mode industrie afvalberg
Foto: Getty Images

#1 Van lineair naar circulair design

We kopen steeds meer kledingstukken en gooien die steeds sneller weg. De afgelopen vijftien jaar is de productie van kleding verdubbeld en het aantal draagmomenten met ruim een derde gedaald, blijkt uit een studie van de Ellen MacArthur Foundation.

De milieu-impact van dit lineaire systeem is groot. De textielindustrie gebruikt elk jaar 100 miljoen ton nieuwe (‘virgin’) katoenen, wollen en polyester vezels. De stoffen en kledingstukken die hiervan worden gemaakt, eindigen aan het einde van rit als afval. Wereldwijd wordt jaarlijks 92 miljoen ton kleding weggegooid, meldt de Global Fashion Agenda, een stichting die zich inzet voor verduurzaming van de mode-industrie. Ofwel: een vrachtwagen vol kleding per seconde.

Dat moet anders en dat begint met de manier waarop we kleding ontwerpen, betoogt duurzaam textieldeskundige Natascha van der Velden. ‘Modeontwerpers moeten nadenken over de levenscyclus van een kledingstuk of schoen. Hoe wordt het product gebruikt en hoe sterk moet het daarvoor zijn? Voor welke materialen en productiemethoden kies je dan, en hoe houd je tegelijk de voetafdruk zo laag mogelijk? Is het artikel gemakkelijk te repareren en te recyclen?’

Dat klinkt simpeler dan het is, zegt Dirk Mulder, sector banker trade & retail bij ING. Want daarvoor moeten ook het inkoopbeleid en de productie op de schop. ‘Materialen met een lagere footprint zijn vaak duurdere materialen, en moeten anders worden verwerkt. Als retailer of merk is het zaak om ook je inkopers, leveranciers en fabrikanten in dat proces mee te nemen.’

Modebedrijven zijn ‘verslaafd’ aan fossiele grondstoffen, concludeerde onderzoeksbureau Changing Markets in een begin 2023 verschenen rapport. Twee derde van al het geproduceerde textiel bestaat uit synthetische vezels als polyester. Het lijkt een no-brainer om vaker voor natuurlijke materialen te kiezen, maar volgens Van der Velden ligt die afweging genuanceerder.

‘Het is makkelijk om te roepen dat fossiel slecht is. Maar polyester heeft ook goede eigenschappen: het is goedkoop en van een kwaliteit waar natuurlijke materialen nog niet aan kunnen tippen. Bovendien worden voor de productie van kleding van natuurlijke materialen meestal ook fossiele grondstoffen gebruikt. Ontwerpen is vaak kiezen voor de minst slechte oplossing.’

Veel winst valt te behalen met het gebruik van stoffen die uit één soort materiaal bestaan, in plaats van de blends die in de mode-industrie alomtegenwoordig zijn. Van een 100 procent wollen of katoenen trui kunnen ‘nieuwe’ wollen of katoenen garens worden gesponnen. Met de truien die daarvan worden gemaakt, blijven de grondstoffen in de keten.

Materiaalblends kunnen nog niet van elkaar gescheiden worden en zijn dus niet hoogwaardig te recyclen. Die eindigen in het beste geval als isolatiemateriaal – downcycling, in vaktaal – en worden in het slechtste geval verbrand.

Lees ook: BYBORRE wil met hightech breiwerk de textielindustrie verduurzamen

#2 Van de stortplaats naar hergebruik en recycling

Sinds juli 2023 is de UPV Textiel van kracht. De wet verplicht kledingbedrijven om in 2025 minstens de helft van de artikelen die ze in Nederland verkopen, in te zamelen voor hergebruik of recycling. In 2030 moet dit 75 procent zijn. Met een fijnmazig netwerk van gemeentelijke textielcontainers ligt de sector aardig op koers om die doelstelling te halen. Momenteel vindt 45 procent van de afgedankte spijkerbroeken, blouses en sokken zijn weg naar zo’n kledingkliko.

Ook bij winkels groeit het aantal inleverpunten. Zeeman werkt samen met stichting Het Goed, Omoda heeft containers van Drop & Loop (een onderdeel van textielverwerker Wolkat, red.), Nelson zamelt schoenen in voor recyclebedrijf Fastfeetgrinded.

Ook opvallend is het initiatief van modemerk New Optimist, dat afgelopen zomer statiegeld op kleding invoerde. Hoewel sympathiek, is het onhandig dat iedereen zijn eigen methode hanteert, vindt Natascha van der Velden. ‘Als je het inleveren van textiel bij mensen in hun systeem wilt krijgen, denk ik dat een landelijke aanpak beter werkt.’

Dirk Mulder voorziet problemen bij het sorteren van al het ingezamelde spul. ‘Dat gaat nu handmatig en dat is onhoudbaar. Automatisering is de enige manier om op te schalen.’ Textielverwerker Textiles2Textiles uit Wormerveer deed begin dit jaar een aanzet met een nieuwe recycle-installatie. De machine herkent materialen en kleuren en kan voor recycling bestemd textiel op basis van die informatie scheiden. Ook knopen, ritsen en labels worden automatisch verwijderd. Van de ‘schone’ stukjes stof die van de band afrollen, kunnen nieuwe garens worden gesponnen.

De UPV schrijft namelijk óók voor dat in 2025 minimaal 20 procent van het ingezamelde textiel een nieuw leven moet krijgen. In 2030 moet dit 25 procent zijn. Daarnaast moet minimaal 25 procent (33 procent in 2030) worden verwerkt middels zogenaamde ‘vezel tot vezel’-recycling. Dat houdt in dat de stoffen worden afgebroken tot vezelniveau, zodat er nieuwe stoffen en dus nieuwe kleding van kunnen worden gemaakt.

Dat is goed nieuws omdat de cirkel zo gesloten wordt, zegt Van der Velden. ‘De mode-industrie gebruikt nu veel materiaal van buitenaf. Kleding van petflessen, bijvoorbeeld. Daar kun je beter nieuwe flessen van maken. Zo’n flesje is ontworpen om zeven tot acht keer mee te gaan. Terwijl het na een tweede leven als jas of jurk meestal direct einde verhaal is.’

Lees ook: Grote merken gaan voor kledingreparatie: ‘Spijkerbroeken moeten je hele leven meegaan’

#3 Van fast fashion naar tijdloze(re) kwaliteitskleding

Modeontwerper Vivienne Westwood is niet meer onder ons, maar haar bekendste uitspraak leeft voort: ‘Buy less, choose well, make it last.’ Als we minder kleding kopen, en van betere kwaliteit, belandt er minder bij het afval, is het idee.

Een mooi gegeven, vindt Natascha van der Velden. ‘Maar daarmee wordt te veel verantwoordelijkheid bij de consument gelegd, in een wereld waarin ultra fast fashion-ketens als Shein en Temu de dienst uitmaken.’

Het is geen misdaad om hun kleding te kopen, vervolgt ze. ‘Het is er nu eenmaal, en mensen zijn eraan gewend geraakt. Ik denk dat de sleutel tot verandering bij de aanbieders ligt.’

Een groeiend aantal modebedrijven deelt die visie. In plaats van doorlopend nieuwe producten te lanceren, kiezen zij voor een assortiment van tijdloze(re) kwaliteitskleding. Zoals denimmerk Nudie Jeans, dat een levenslange garantie op zijn spijkerbroeken biedt. Of modelabel Teym, dat een compact assortiment van tot in de puntjes geperfectioneerde basisitems brengt, die nooit uit de collectie gaan.

Naast deze duurzame (niche)spelers is ook bij de grote jongens beweging te zien. Zeeman zet als onderdeel van zijn MVO-strategie sterker in op tijdloze basisproducten, zoals effen shirts en ondergoed, van verbeterde kwaliteit. Bijkomend voordeel is dat de keten daardoor weinig restvoorraad overhoudt en er bijna niets in de opruiming hoeft.

Lees ook: Arnoud van Vliet (Zeeman): ‘We schreeuwen niet van de daken hoe duurzaam we zijn’

#4 Van traditionele retail naar circulaire businessmodellen

Er is nog zoveel meer dat je met een kledingstuk kunt doen voor je het recyclet. Sterker nog, zeggen de deskundigen, eigenlijk is een artikel door de shredder halen het laatste dat je moet willen, omdat er voldoende opties zijn die minder belastend zijn voor het milieu.

Hergebruik wordt als de meest kansrijke en schaalbare oplossing gezien. De markt voor tweedehands of vintage mode groeit razendsnel. In Europa steeg de totale omzet van 16,6 miljard euro in 2022 naar 37,4 miljard euro in 2023, blijkt uit een rapport van Future Market Insights.

Dirk Mulder kan die toename wel verklaren. ‘Naast duurzaamheid spelen financiële overwegingen een rol. Ik sluit niet uit dat in de toekomst de helft van alle verkochte kleding tweedehands wordt, en de helft nieuw.’

Illustratief is de stormachtige groei van Vinted. Het tweedehands platform, opgericht in 2008, heeft inmiddels vijftig miljoen gebruikers in vijftien landen.

Lees ook: Deze Nederlandse ceo redde Vinted van de ondergang

Vinted profileert zich als duurzaam, maar daar is volgens Natascha van der Velden wel het een en ander op af te dingen. ‘Ik zie dat consumenten daardoor makkelijker nieuwe kleding aanschaffen, met het idee dat ze het na één keer dragen toch weer kunnen doorverkopen.’

Ook traditionele retailers experimenteren met de verkoop van vintage of ‘preloved’. Stichting Het Goed biedt een deel van de bij Zeeman ingezamelde kleding opnieuw bij de textieldiscounter aan, Bristol verkoopt opgeknapte tweedehands sneakers van de circulaire startup Wear. Modelabel Fabienne Chapot lanceerde onlangs een platform waar klanten kleding van het merk aan elkaar kunnen verkopen.

‘En vergeet de populariteit van kringloopwinkels niet’, zegt Mulder. ‘Ook zij zien hun klantenkring en omzet groeien.’

Decathlon zet in op een combinatie van tweedehands, reparatie en verhuur. De sportketen heeft een ‘buy back’-programma, repareert onder meer campingartikelen, sportspullen en kleding en verhuurt tenten en kinderfietsen. Naast idealistisch benadert Decathlon dit zakelijk: het moet renderen, zei Marianne van Leeuwen, leider van het circulaire team, eerder tegen MT/Sprout. ‘Onze circulaire businessmodellen zijn nu goed voor 2 procent van de omzet. Dat klinkt als weinig, maar mensen onderschatten wat dat is bij een groot bedrijf. Het gaat over heel veel spullen.’