Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

We zijn mentaal verslaafd geraakt aan ‘snelle snacks’

Alles moet steeds maar sneller en daadkrachtiger. Maar daardoor hollen we voorbij aan iets heel essentieels, vindt columnist Marcel de Rooij van Twynstra Gudde.

Snack
517055501 Foto: Getty

‘Als we staand vergaderen, gaat het nog sneller.’ ‘Ik zou wel tijd willen om er eens goed over na te denken, maar die heb ik niet.’  ‘We moeten nog sneller varen op een snelstromende rivier.’ Een paar tekenende citaten uit gesprekken die ik recent voerde met leiders van organisaties en bedrijven.

Verslaafd aan snelle verbranding

Een gezond lichaam kent een goede balans tussen snelle en trage verbranding, vertelde een voedingsdeskundige mij eens. Snelle verbranding van energie uit eten en drinken; trage verbranding van de energie die al eerder in het lichaam is opgeslagen in de vorm van vet.

Je lichaam schakelt over op het laatste soort verbranding op momenten dat je langer dan twintig minuten een fysieke inspanning levert en wanneer je drie keer per dag gezond eet. Tussendoortjes staan onze trage verbranding in de weg. Met altijd wel een reep, een beker instantsoep of één of ander energiedrankje binnen handbereik, komen we daar niet of nauwelijks aan toe. We zijn verslaafd aan snelle verbranding en de kortdurende energiekick die dat geeft.

Ook bedrijven zijn verslaafd

Datzelfde geldt voor organisaties. Met de ene kortetermijn(re)actie na de andere zijn organisaties constant bezig met snelle verbranding. Onder druk van alle ontwikkelingen, van de markt, de omgeving, de (social) media, of misschien gewoon uit angst of onzekerheid, grijpen we voortdurend naar ‘snelle snacks’, zoals extra reviews, herschikkingen, nieuwe targets, reorganisaties, turboteams, cursussen. Daardoor gebruiken organisaties vaak maar een klein deel van hun opgeslagen kennis, ervaring en competenties om knelpunten uit de weg te helpen, problemen op te lossen of de toekomst te verkennen.

Leefgewoontes

Ik herken beide vormen van verslaving. Als mens en als leider in een organisatie. Als mens begon ik een paar jaar geleden symptomen van diabetes te vertonen. Dat was mijn wake-up call. Om te voorkomen dat ik als suikerpatiënt verder door het leven moest, zette ik de bijl in mijn vastgeroeste leefgewoontes. Ik ging nu eindelijk eens echt regelmatig sporten en eet tegenwoordig drie keer per dag een uitgebalanceerde maaltijd. ‘Joh, doe niet zo ongezellig, neem ook een gebakje’, hoor je dan nogal eens. Maar ondanks die druk van buiten ben ik inmiddels zo’n vijftien kilo afgevallen en zijn mijn suikerwaardes om door een ringetje te halen.

Dit vertel ik niet om mezelf op de borst te kloppen. Ik móest wel, vond ik. En je merkt pas dat je in een verslavend patroon zit, wanneer je eruit stapt. Pas toen ik terugtrad als directielid, merkte ik dat ik jarenlang dag en nacht ‘aan’ had gestaan. Om te voldoen aan mijn eigen beeld van de krachtige leider, moest ik voortdurend bereikbaar zijn, altijd reageren. Wat een verademing was het, toen ik dat niet meer hoefde van mezelf. Toen ik mezelf de tijd gunde om me te bezinnen op een manier waarop ik mijn eigen kennis en expertise in mijn verdere loopbaan zo goed mogelijk in zou kunnen zetten.

Het vraagt om moed en rust om jezelf te ontworstelen aan het verslavende proces van snelle verbranding. Mensen en organisaties hebben het tegendeel op dit moment hard nodig: werken vanuit je eigen kracht, terugvallen op je eigen wijsheid, gebruik maken van de vitaliteit die je in je hebt.  Maar om de grote Cruyff te parafraseren: je voelt het pas als je het doorhebt.