Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

We moeten veel harder gaan werken

Laat de handjes wapperen. Om de concurrentiestrijd te winnen, moet de arbeidsproductiviteit flink omhoog. Werk aan de winkel dus.

Met het huidig hoge aantal werklozen is het nauwelijks te geloven, maar de beroepsbevolking krimpt in rap tempo. Dit betekent tegelijkertijd dat de maatschappelijke kosten steeds verder stijgen.  Om onze concurrentiepositie en onze welvaart veilig te stellen en te verbeteren is het zaak dat we een blijvende toegevoegde waarde creëren. Tijd dus om een goed toekomstplan op te stellen. En de beste manier om dat te realiseren is door de arbeidsproductiviteit per uur te verhogen, adviseert de Sociaal-economische Raad (SER).

Concurrerend blijven
Momenteel behoort Nederland tot de top tien van de wereld wat betreft concurrentiekracht. Maar de vraag is voor hoe lang nog. Want overal ter wereld werken landen aan manieren om zo efficiënt mogelijk te produceren, economisch beter te presteren en meer welvaart op te bouwen. Willen we concurrerend blijven, dan zullen we ons dus continu moeten blijven ontwikkelen. "Arbeidsproductiviteit is een maatstaf voor het productieproces die zegt hoe efficiënt je werkt", zegt CBS-hoofdeconoom Michiel Vergeer in het blad Forum. "Je moet efficiënter produceren dan de concurrentie."

Meekomen
Ook op het gebied van arbeidsproductiviteit heeft Nederland op dit moment niets te klagen ten opzichte van de rest van de wereld. In Europa behoort Nederland volgens Vergeer tot de top drie meest productieve landen. "De afgelopen acht jaar is de arbeidsproductiviteit in totaal met 12,4 procent gegroeid." Om het zo goed te blijven doen, moet de productiviteit per werkende wel verbeteren, al was het maar omdat we straks met een kleinere beroepsbevolking hetzelfde werk moeten verrichten. "We krijgen een tekort aan arbeidskracht. Dus moet groei van arbeidsproductiviteit vooral komen door technische vooruitgang."

Drie voorstellen
Voor het op peil houden en verbeteren van de arbeidsproductiviteit liggen drie voorstellen op tafel. Afhankelijk van de inzet van de overheid en de keuze van de ondernemer kunnen één of meerdere van deze voorstellen worden toegepast in het bedrijfsleven. Allereerst is er het stimuleren van research & development in het bedrijfsleven. De nieuwe technieken die daardoor ontwikkeld worden maken het mogelijk om efficiënter te werken. Daarnaast moet er geïnvesteerd worden in onderwijs, de basis voor innovatie. Daarbij hoort ook het investeren in scholing van werknemers. Nieuwe technieken moeten immers worden toegepast. Tot slot is er de mogelijkheid om slimmer te gaan werken, oftewel sociale innovatie.  Door veranderingen in taakverdelingen, taakroulatie en flexibel roosteren, kan de productiviteit per werknemer ook worden verhoogd.

Investeren
Voor welk voorstel een bedrijf ook wil kiezen, het overheidsbeleid bepaalt uiteindelijk in belangrijke mate de ruimte die het bedrijfsleven heeft. En dan blijkt dat het nog maar de vraag is in hoeverre de overheid hierin wil investeren en meehelpen. Balkenende liet onlangs vooruitlopend op Prinsjesdag ontvallen dat het wat hem betreft voortaan voldoende zal zijn als de R&D-investeringen op het OESO-gemiddelde van 2,3 procent van het bruto binnenlands product uitkomen. Veel minder dus dan de in Europa afgesproken 3 procent.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Kijk voor het laatste nieuws uit uw vakgebied op nieuws.mt.nl.