Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Onmisbaar onzichtbaar: Chantal Schepers

Lessen van gewone mensen die ongewone dingen doen. Dit keer: Chantal Schepers, lerares van een nieuwkomersgroep in Amsterdam.

ONMISBAAR ONZICHTBAAR is een nieuwe serie. Het gaat om medewerkers die verschil maken en leiderschap tonen. Zij vinden zichzelf niet bijzonder, maar zijn dat dus wel. Ken je zo iemand? Tip ons. Dit keer aan het woord: Chantal Schepers (27), lerares van een nieuwkomersgroep op basisschool Achtsprong in de Amsterdamse Bijlmer:

'Als ik een kind kan helpen zichzelf te ontplooien en ontwikkelen, niet alleen in lezen en schrijven, maar als mens in de maatschappij, krijg ik een soort kriebel in mijn onderbuik. Als ik mijn voor bereidingen doe, lesgeef, iets nieuws uitprobeer… Ik word er gelukkig van. Op momenten dat ik geen zin heb, want die dagen heb ik ook, probeer ik dat gevoel naar boven te halen.

Toevallig heb ik dit jaar veel kinderen uit Ghana. In de Bijlmer wonen sowieso veel Ghanezen. De andere kinderen in mijn groep komen uit Portugal, Marokko, Guyana, Kameroen en Libië. Ik leer ze lezen en spreken. Mijn doel is om de leerlingen in één jaar tijd klaar te stomen voor het reguliere onderwijs. Twee jaar zou beter zijn, maar dat budget is er niet. Ik heb nu twaalf kinderen in mijn klas. Dat zijn twaalf klasjes, want ieder kind krijgt individueel les. De jongste is 6, de oudste wordt dit jaar 11. Organisatorisch is dat lastig: ik heb te maken met verschillende niveaus en uitstroomdoelen. Dat is een extra uitdaging, maar ik ben optimistisch. Ik zie niet snel beren op de weg. Komt er halverwege het jaar een nieuw kind bij en moet ik weer van voren af aan beginnen? Laat maar komen, gezellig.

Als leerkracht ben ik een veilige haven. Vaak is er thuis geen stabiliteit. Een aantal families heeft nog geen verblijfsvergunning. Ze weten niet of ze mogen blijven, wonen met meerdere gezinnen in huis of kunnen geen zorg krijgen. Ik probeer me er hard voor te maken dat de kinderen toch naar een dokter of tandarts kunnen. Als ze binnenkomen stuur ik ze altijd naar de GGD. Dit is mijn tweede schooljaar voor de nieuwkomersgroep. In het begin vond ik het lastig mijn werk niet mee naar huis te nemen. Op gegeven moment had ik het zelfs over ‘mijn kinderen’. Zat ik thuis achter de computer op te zoeken hoe je een verblijfsvergunning aanvraagt. Dat doe ik nu niet meer. Anders ben ik dag en nacht aan het werk en ga ik er aan onderdoor.

Toch blijft het moeilijk. Sommige kleintjes hebben al zo’n heftig leven achter de rug. Het jongste meisje komt uit Libië. Tijdens de Arabische Lente is ze gevlucht naar Italië. Haar moeder is overleden aan een hartaanval en haar broertje is vermist geraakt tijdens de vlucht. Ze woont hier bij vrienden van de familie. Ik zie dat ze veel problemen heeft met sociale hechting. Het liefst zou ik haar met mij meenemen. Twee keer heb ik nu meegemaakt dat een leerling na de schoolvakantie niet meer terugkwam. Van de aardbodem verdwenen. Wat er dan is gebeurd? Geen idee. Dat voelt rot, want ik geef me helemaal voor zo’n kind. Het is ook wel even slikken: verdorie, heb ik zóveel moeite voor jou gedaan! Daarna denk ik al heel snel: die moeite, die verdien jij ook gewoon. Ondertussen zit ik wel in onzekerheid of het goed gaat met dat kind. Of het niet weer midden in een oorlog zit, of in een doos onder een brug.'

'Dit zijn de schrijnende situaties. Van een heleboel andere aspecten van mijn werk word ik blij. Als ik de kinderen zie groeien en meer Nederlands hoor praten bijvoorbeeld. Of als ze aan het begin van het schooljaar niet kunnen lezen en na een halfjaar razendsnel woordjes achter elkaar plakken. Dan ben ik trots. Op mezelf en op hen. Ik kan als leerkracht het verschil maken in hun leven. Als ik niet goed lesgeef, draagt een kind dat zijn leven lang mee. Ik wil hen naar een hoger plan tillen.

Leraren werken kneiterhard, krijgen geen overuren uitbetaald en hebben best een mager loontje. Zeker als ik kijk naar vriendinnen die de deur achter zich dichttrekken om vijf uur. Bij ons is het nooit klaar. Ook niet als een kind na de zomervakantie in een andere klas zit. Dat is niet erg, ik haal voldoening uit dit werk, maar natuurlijk denk ik wel eens: hè verdorie, het zou toch wat makkelijker zijn als ik meer zou verdienen. Als manager moet je de juiste knoppen indrukken om mensen te motiveren. Bij sommigen werkt een schop onder de kont. Bij mij werkt het als mijn directeur ziet wat ik doe en begrijpt dat ik soms tegen problemen aanloop. Hij vraagt de leraren om hun mening en doet daar iets mee. Ik voel me gewaardeerd. Daar ga je harder van werken, al gaat dat onbewust.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Onze school komt uit een intensief begeleidingstraject, nadat de onderwijsinspectie ons als zwakke school had aangemerkt. Ook dat is een drijfveer. Nu hebben we een voldoende. De vaardigheden van onze leerlingen groeien zelfs harder dan de eis van de inspectie. We horen op dat punt nu bij de beste acht scholen van Amsterdam. Die score is een goede motivatie om nóg beter te worden. We willen een academische basisschool worden, waarbij niet alleen verbetering van de resultaten van leerlingen vooropstaat, maar ook de ontwikkeling van de leraren. We willen onderzoeken en innoveren. De houding van de directie – niet van bovenaf opleggen, maar aandacht voor ieders specialisme – maakt dat we ervoor willen werken.'

Dit artikel komt uit de papieren editie van Management Team. Voortaan de eerste zijn die de nieuwste verhalen leest? Neem een abonnement.