Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Mba wordt doe-het-zelf

Mba-studenten worden steeds kritischer, zeker nu ze vaker zelf de rekening betalen. Paradoxaal genoeg is dat goed nieuws voor de topscholen: het stuit de wildgroei en maakt ze beter. Hieronder vier mba-trends van 2010.

 

In de jaren ’90 fungeerde de felbegeerde titel Master of Business Administration, kortweg mba, nog als entreeticket voor topfuncties en dito salaris. Die tijd is echt voorbij. De enorme wildgroei aan opleidingen, het feit dat steeds meer mensen de drie letters achter hun naam mogen zetten en de kritiek die mba’s naar aanleiding van de kredietcrisis over zich heen kregen hebben de waarde van de beroepsgerichte bedrijfskundemaster snel gedevalueerd.

Maar het is te vroeg om de mba’s nu maar bij het grofvuil te zetten. “Van de werkgevers hecht 97 procent veel waarde aan een mba-titel”, stelt Princess Cox, interim directeur marketing & admissions bij de Rotterdam School of Management, verwijzend naar recent Amerikaans onderzoek. Al is er volgens haar wel een belangrijk verschil met het verleden: “Het gaat om de waarde die je als instituut aan de titel geeft.”

Maakt dat de mba-opleiding van de LOI of een van de vele geaccrediteerde opleidingen die hogescholen aanbieden bij voorbaat zinloos? “Het is maar wat je zoekt”, antwoordt zelfstandig recruiter Frank Bax. “Het kan best zijn dat een manager daar vitale bagage vindt. Maar vergelijk het niet met een van de topscholen en denk niet meteen dat je er 2.000 euro per maand op vooruit gaat als je daar je papiertje haalt.”

De mba zoals het was, met zijn schier onaantastbare status, komt dus niet meer terug. Maar wat dan wel? De toekomst wordt bepaald door vier trends.

1 We betalen zelf en worden – dus – kritischer

Waar het in de jaren ’90 nog vaak de werkgever was die de mba-opleiding van zijn managers betaalde, draait nu meestal de manager zelf voor de kosten op. Dat kan voor een radicale omslag zorgen, stelt Jan Henk van der Werff, directeur recruitment & corporate sales van TiasNimbas Business Schools. “Studenten worden hierdoor kritischer, vooral bij het kiezen van een opleiding. Dat zal invloed hebben op het aanbod.”

Bij Business School Nederland (BSN) wordt nog altijd circa 90 procent van de opleidingen door werkgevers betaald. Wel is de instroom afgelopen jaar enigszins afgenomen. “Werkgevers hielden door de crisis tijdelijk meer de hand op de knip”, verklaart managing director Wil Uylenbroek. Dat werd niet volledig gecompenseerd door managers die de opleiding dan maar zelf betaalden. Logisch, denkt Uylenbroek. “26.500 euro blijft natuurlijk een flink bedrag, zeker voor een particulier.”

Dat goedkopere opleidingen steeds vaker wél door deelnemers zelf worden betaald, herkennen ze bij de LOI, dat sinds 2002 een eigen mba-opleiding aanbiedt. “Er is behoefte aan een opleiding waar -managers zelf hun tijd kunnen indelen. Die behoefte is door de crisis niet veranderd”, zegt Habiba el Amitri, projectleider administratie en economie. “Al merken we wel dat klanten soms niet meer de volledige mba-opleiding willen volgen.” LOI reageert op deze trend door ook verkorte leertrajecten aan te bieden. Voor de volledige mba-opleiding is bij het Leidse onderwijsbedrijf bijna de helft van de -studenten geregistreerd als bedrijfsstudent. Van der Werff noemt het ‘best gezond’ dat managers hun opleiding steeds vaker uit eigen zak betalen. Zulke deelnemers zijn immers vaak betrokkener bij hun studie. “Mensen nemen meer verantwoordelijkheid voor hun carrière. Soms willen ze niet eens dat hun werkgever meebetaalt. Doordat ook managers steeds sneller van baan veranderen, ziet een werkgever zijn sponsoring minder snel renderen. De benefits zijn vooral voor de manager en de kosten bovendien aftrekbaar. Deels zelf je opleiding betalen vind ik daarom helemaal niet zo gek. Sponsoring ligt wel meer voor de hand als een bedrijf een mba-opleiding belangrijk vindt vanuit het oogpunt van talentontwikkeling of een langdurige werkrelatie.”

Ook Guido Bouwman, oprichter van EverydayFriday en zelf MBA cum laude, ziet het nut van een hogere eigen bijdrage. “Toen ik 10 jaar geleden bij BSN mijn opleiding volgde, was ik een van de -weinigen die zelf betaalde. Mijn betrokkenheid was daardoor groter.” Hij ziet de devaluatie van zijn eigen mba met lede ogen aan. “Waar ik vier jaar hard voor studeerde, probeert een ander nu soms zelfs in één dag aan de man te brengen. Prima marketing, maar het is -totaal iets anders. Ik vraag mij wel af hoeveel mensen nog in de zaal zitten als zij dit zelf moeten betalen en niet hun baas. Zeker driekwart minder, denk ik.”

2 Aanbod neemt af

Na een jarenlange wildgroei aan mba-opleidingen lijkt het aanbod nu iets af te nemen. Volgens Van der Werff (TiasNimbas) was deze trend al merkbaar tijdens de laatste editie van oriëntatiebeurs Master Meetings. “Daar waren duidelijk minder aanbieders.”

Ook concullega Cox van de aan de Erasmus Universiteit verbonden RSM herkent dit. Beide topscholen bezweren zelf geen last te hebben van minder instroom. Wel worden self financing -managers tegemoet gekomen. Zo heeft TiasNimbas bijvoorbeeld de betalingsregelingen voor deelnemers verruimd. “Ook merken we dat deelnemers langer nadenken voor ze zich inschrijven”, aldus Van der Werff. De wildgroei mag dan gestuit lijken, het aanbod blijft nog steeds behoorlijk onoverzichtelijk. Een kritische blik blijft hard nodig. Waar krijg je als manager het meeste waar voor je (eigen) geld? Veel opleidingen adverteren immers met hun ‘unieke kwaliteiten’ en ‘beslissende invloed op je carrière’. Een goede keuze begint met de goede vragen. Wat is je doel? Hoe wil je studeren? In het Engels of toch liever in het Nederlands? Hoeveel tijd en geld heb je beschikbaar?

En dan zijn er natuurlijk ook nog de ‘MBA Rankings’, zoals de Financial Times die bijvoorbeeld jaarlijks publiceert. Hierop zijn Nederlandse topscholen als RSM, TiasNimbas, Nyenrode en BSN altijd prominent vertegenwoordigd. Maar een hitlijst zegt niet alles, benadrukt Cox: “Alles blijft afhankelijk van wat iemand zoekt: het curriculum en de cultuur van een instelling natuurlijk, maar denk ook aan het netwerk dat je er opdoet.”

3 Duurzaamheid rukt op

De populairste studieprogramma’s hebben tegenwoordig allemaal iets met persoonlijke ontwikkeling, duurzaamheid, leiderschap of coaching in de naam. “Managers beseffen dat de diensten- en kenniseconomie vraagt om nieuwe leiderschapsvormen”, typeert Uylenbroek (BSN). Daarnaast groeit de interesse voor corporate social responsibility, signaleert Van der Werff (TiasNimbas). “Zo’n 15 jaar geleden was iedereen gefocust op e-business, nu zie ik steeds meer interesse voor duurzaamheid. Werken bij een maatschappelijk verantwoorde organisatie staat prominent tussen de carrièredoelstellingen van veel topmanagers.” Maar alleen de vraag van studenten moet niet leidend zijn voor het curriculum van opleidingen, benadrukt Uylenbroek. “Om te weten wat zij echt nodig hebben, moet hun vraag ook gespiegeld worden. Volgens mij is bijvoorbeeld juist veel behoefte aan meer analytisch vermogen om goede toekomstvisies te ontwikkelen en onze economie meer innovatiekracht te geven. Managers kicken vaak vooral op nieuwe en praktisch studiestof. Aanboren van hun eigen denkvermogen moet echt verder worden aangewakkerd.”

Volgens Ralf Knegtmans, headhunter van searchbureau De Vroedt & Thierry, bieden Europese topopleidingen hiervoor meerwaarde. “Vooral doordat studenten er van elkaar leren. Behalve de beste hoogleraren en studieprogramma’s is de samenstelling van een groep studenten cruciaal als zij aan een casus werken. Meer dan in Amerika heerst in Europa de traditie dat er aan een oplossing wordt gewerkt, niet aan dé oplossing. Studenten kunnen daar lessen uit trekken die voor hen passend zijn. Dat is heel sterk.”

4 De Chinezen komen

Na de opkomst van Franse topscholen, zijn nu de Aziatische topopleidingen bezig met een snelle opmars. In de laatste Global MBA-Ranking staat voor het eerst een Chinese opleiding in de top-10, in de top-30 staan zelfs vijf oosterse scholen. Ook die opkomst krijgt invloed op Nederlandse managers door samenwerking tussen scholen en uitwisseling van studenten.

Franse topscholen staan al enkele jaren opvallend hoog in de hitlijsten, met de HEC in Parijs als grootste boegbeeld. Toch lijken die Franse scholen niet heel andere managers af te leveren. Recruiter Bax: “Mba’s zijn toch al heel internationaal en Angelsaksisch ingesteld. Daardoor blijft het effect beperkt. Het is toch vooral het leerdoel van een manager dat blijft bepalen of die ene Franse topschool voor hem geschikter is dan die Nederlandse of Amerikaanse.”

Volgens Bax is de waarde van Aziatische topscholen allereerst van groot belang voor hun eigen regio. Al kunnen ze voor Nederlandse managers ook fungeren als toegangpoort. “Ze kunnen daar leren aansluiten bij de kansen die zich voordoen in Aziatische economieën. In het willen begrijpen van anderen kunnen we veel leren van Aziaten. Zij kijken en luisteren heel anders.” Cox (RSM) sluit zich hier volledig bij aan. “Wat Nederlandse managers van Aziaten kunnen leren verschilt per manager, maar als ik één ding moet noemen is het hun manier van luisteren. Dat is belangrijk om diversiteit echt te begrijpen.”

Knegtmans ziet in de samenwerking tussen Europese en Aziatische topscholen mogelijkheden verder afstand te nemen van de overige mba-aanbieders. “De mix van achtergronden waarmee studenten aan cases werken maakt enorme verschillen. Daarom zijn strenge toelatingseisen zo belangrijk. Als je studenten van hoog niveau uit alle werelddelen bij elkaar zet, kan er echt iets groots gebeuren.”

Wat is de beste mba? Doe mee aan het grote MTonderzoek: mt.nl/mba

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

Lees ook het boek MBA in 80 minuten.