Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

5 trends in de Nederlandse maakindustrie

De bedrijven in de Maakindustrie 100 vormen de ruggengraat van de Nederlandse industrie. En het gaat goed met ze. Het wemelt in de lijst van bedrijven die tot de wereldtop behoren in hun segment. Maar dat maakt ze ook een gewilde prooi. Buitenlandse overnames en 4 andere trends in de maakindustrie.

#1 Buitenlandse overnames Het is met Nederlandse maakbedrijven soms net als met voetballers. Op het moment dat ze echt op het punt van doorbreken staan, komt er een grote strategische buitenlandse partij langs om het bedrijf op te kopen. Dat komt mede, zo stelt Bas de Haan van financieel adviseur MBCF Corporate Finance en samensteller van de lijst, doordat Nederland zelf te weinig grote industriële bedrijven heeft die kunnen consolideren. Er is slechts een handjevol ‘topclubs’ dat in staat is om zelf grote strategische overnames te doen in de sector. VDL is er een. Aalberts, dat in 2016 zes internationale overnames deed, een ander. Een van de grote overnames in 2017 was die van Vanderlande, de wereldmarktleider in bagagebanden voor vliegvelden, dat voor 1,16 miljard euro werd gekocht door Toyota Industries. Vanderlande was met een omzet van 1,2 miljard euro onze Maakindustrie 100-lijst allang ontgroeid – wij leggen de omzetgrens bij 500 miljoen euro. Maar ook een aantal bedrijven dat op de shortlist voor onze top 100 stond, kwam in buitenlandse handen. Orlaco, producent van camera’s voor voertuigen, werd verkocht aan Stoneride (VS), FPH (verpakkingen) kwam in handen van het Spaanse Saica, Groeneveld (lagers) werd verkocht aan Timken (VS), Solidpack werd verkocht aan het Begische VPK en papierfabrikant Van Houtum is voortaan een dochter van het Duitse WEPA. #2 Afhankelijkheid Als ASML niest, zijn er heel wat bedrijven in Nederland verkouden. Gelukkig gaat het de chipmachinefabrikant in Veldhoven voor de wind. Prodrive (10), AWL (20), KMWE (37), Neways (63) en NTS (71) zijn allemaal toeleveranciers die in meer of mindere mate afhankelijk zijn van de orderportefeuille van ASML. ASML groeide het afgelopen jaar met 8,1 procent, de toeleveranciers profiteerden daar in grote mate van. Hun omzet nam met maar liefst 14,8 procent toe in 2016. Keerzijde van de medaille is wel dat omdat ASML zelf bijna monopolist is op de wereldmarkt, het voor de toeleveranciers heel lastig is om te diversifiëren en risico’s te spreiden. #3 Private equity met zitvlees Private equity heeft een slechte naam. Ze zouden bedrijven uitknijpen als een tube tandpasta door ze op te zadelen met een hoge schuld in plaats van voldoende te investeren. In de maak blijken veel durfinvesteerders zich echter heel anders te gedragen. 27 bedrijven in onze lijst hebben een durfinvesteerder aan boord. Ze presteren niet slechter of beter dan andere bedrijven in de lijst die voornamelijk in handen zijn van families of een beursnotering hebben. De investeerders blijven in elk geval lang eigenaar. In de zakelijke dienstverlening geldt vaak de regel dat men er na vijf jaar uit wil. Bij maakbedrijven hebben ze zitvlees. Tien jaar is geen uitzondering. Egeria, een van de actiefste partijen met belangen in vier bedrijven in de lijst, zit bijvoorbeeld al sinds 2005 in SIF Group. Vorig jaar ging SIF naar de beurs, niet omdat Egeria per se wilde cashen, maar omdat SIF een maatje te groot was gegroeid en relatief een te groot onderdeel in de portefeuille was geworden. Wil je het volledige artikel lezen? Bestel dan een abonnement op MT of koop een los nummer. 
Foto: Getty

#1 Buitenlandse overnames

Het is met Nederlandse maakbedrijven soms net als met voetballers. Op het moment dat ze echt op het punt van doorbreken staan, komt er een grote strategische buitenlandse partij langs om het bedrijf op te kopen. Dat komt mede, zo stelt Bas de Haan van financieel adviseur MBCF Corporate Finance en samensteller van de lijst, doordat Nederland zelf te weinig grote industriële bedrijven heeft die kunnen consolideren. Er is slechts een handjevol ‘topclubs’ dat in staat is om zelf grote strategische overnames te doen in de sector. VDL is er een. Aalberts, dat in 2016 zes internationale overnames deed, een ander.

Een van de grote overnames in 2017 was die van Vanderlande, de wereldmarktleider in bagagebanden voor vliegvelden, dat voor 1,16 miljard euro werd gekocht door Toyota Industries. Vanderlande was met een omzet van 1,2 miljard euro onze Maakindustrie 100-lijst allang ontgroeid – wij leggen de omzetgrens bij 500 miljoen euro. Maar ook een aantal bedrijven dat op de shortlist voor onze top 100 stond, kwam in buitenlandse handen. Orlaco, producent van camera’s voor voertuigen, werd verkocht aan Stoneride (VS), FPH (verpakkingen) kwam in handen van het Spaanse Saica, Groeneveld (lagers) werd verkocht aan Timken (VS), Solidpack werd verkocht aan het Begische VPK en papierfabrikant Van Houtum is voortaan een dochter van het Duitse WEPA.

Bekijk hier de volledige lijst met de 100 beste maakbedrijven van Nederland. 

#2 Afhankelijkheid

Als ASML niest, zijn er heel wat bedrijven in Nederland verkouden. Gelukkig gaat het de chipmachinefabrikant in Veldhoven voor de wind. Prodrive (10), AWL (20), KMWE (37), Neways (63) en NTS (71) zijn allemaal toeleveranciers die in meer of mindere mate afhankelijk zijn van de orderportefeuille van ASML. ASML groeide het afgelopen jaar met 8,1 procent, de toeleveranciers profiteerden daar in grote mate van. Hun omzet nam met maar liefst 14,8 procent toe in 2016. Keerzijde van de medaille is wel dat omdat ASML zelf bijna monopolist is op de wereldmarkt, het voor de toeleveranciers heel lastig is om te diversifiëren en risico’s te spreiden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

#3 Private equity met zitvlees

Private equity heeft een slechte naam. Ze zouden bedrijven uitknijpen als een tube tandpasta door ze op te zadelen met een hoge schuld in plaats van voldoende te investeren. In de maak blijken veel durfinvesteerders zich echter heel anders te gedragen. 27 bedrijven in onze lijst hebben een durfinvesteerder aan boord. Ze presteren niet slechter of beter dan andere bedrijven in de lijst die voornamelijk in handen zijn van families of een beursnotering hebben. De investeerders blijven in elk geval lang eigenaar. In de zakelijke dienstverlening geldt vaak de regel dat men er na vijf jaar uit wil. Bij maakbedrijven hebben ze zitvlees. Tien jaar is geen uitzondering. Egeria, een van de actiefste partijen met belangen in vier bedrijven in de lijst, zit bijvoorbeeld al sinds 2005 in SIF Group. Vorig jaar ging SIF naar de beurs, niet omdat Egeria per se wilde cashen, maar omdat SIF een maatje te groot was gegroeid en relatief een te groot onderdeel in de portefeuille was geworden.

Wil je het volledige artikel lezen? Bestel dan een abonnement op MT of koop een los nummer