Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wall Street over de Nederlandse manager

Steeds meer Nederlandse topmanagers maken hun opwachting op Wall Street. Maar de Amerikaanse beurs is genadeloos voor wie niet goed beslagen ten ijs komt. Hoe brengen onze ceo's het ervan af? “Je vraagt je soms af of ze niet een presentatiecursus nodig hebben.”

Waar gebeurd. Tijdens een vlucht naar de VS vertoonde de KLM eerst een Amerikaanse soap, daarna Mr. Bean. Tijdens de soap lagen de Amerikanen plat van het lachen, tijdens Mr. Bean de Europeanen. Het cultuurverschil in een notendop. Maar is er ook veel verschil in het gedrag van Amerikaanse en Europese managers tijdens serieuze roadshows, presentaties en (video)conferences?
Marc Slendebroek is vice-president bij Zurich Scudder Investments en portfolio-manager International Mutual Fund Group in New York. Hij werkt sinds 1989 in de Amerikaanse investment banking en heeft heel wat cfo's en ceo's op zoek naar geld langs zien komen. “Wij krijgen hier presentaties op kantoor en we bezoeken bedrijven. We hebben veel contact met de bedrijven. In openheid is er weinig verschil tussen Amerikanen en Europeanen. Er zijn in toenemende mate internationale regels waar iedereen zich aan houdt. Er zijn wel culturele verschillen in de presentaties. Gróte verschillen mag je wel zeggen. In het algemeen blinken Nederlandse managers niet uit in presentaties. Dat zie je heel vaak. Je vraagt je soms af of ze niet een presentatiecursus nodig hebben.”
Rein van der Does van Citigroup Asset Management is iets milder in zijn oordeel. “Ik zie niet zulke grote nationale verschillen. Je hebt het hele scala van goede en slechte presentaties door Nederlandse topmensen. Wat vooral belangrijk is, is dat je regelmatig moet terugkomen en iets opbouwen. Heel veel mensen denken dat het een 'one-shot-deal' is. Dat je een keer langskomt in het kader van een roadshow en dan geld mee naar huis krijgt. Zo gaat het niet, je moet elke drie of zes maanden terugkomen.” Volgens Van der Does doen Nederlanders het als Europeanen over het algemeen zeker niet slecht, “maar ik moet er wel bij zeggen dat je ook mensen hebt die denken dat ze even komen laten zien wie ze zijn en dan is het voor mekaar. Ze hebben nauwelijks coaching gehad en niet eens een brochure bij zich. Het is heel belangrijk dat je komt uitleggen wat je doet. Je moet een relatie opbouwen en die ook onderhouden. Ik kan geen namen noemen, maar het is duidelijk dat als een bedrijf slecht nieuws heeft en ze laten het dan opeens afweten, ze hun eigen positie alleen maar nog meer kwaad doen.”

Scherp
De lat ligt hoog in het wereldje van Amerikaanse beleggingsfondsen en portfoliomanagers. Het wordt gedomineerd door hoogopgeleide, zeer scherpe jongeren die kritische vragen stellen, snel verveeld raken en een gesprek gewoon beëindigen als je hen niet meer boeit. Opvallend is het betrekkelijk hoge percentage jonge vrouwen. Hoe die Nederlandse zestigers op hen reageren? “Ze moeten soms even wennen aan de gedachte dat ik niet hun secretaresse ben, maar beslis over een omvangrijke investering in hun bedrijf,” luidt het onderkoelde antwoord. Maar dat acht Van der Does overdreven: “Vrouw of man maakt meestal geen verschil meer. Managers uit Japan raken nog wel in verwarring als blijkt dat de autoriteit een vrouw is, maar in Europa en de VS is dat vrijwel volledig geaccepteerd. Het beeld van een topfunctionaris van een bedrijf die 's ochtends om negen uur in een zaal vol mannen een sigaar opsteekt, is achterhaald.”
Wat wel uitmaakt, aldus Van der Does, is of een manager zich goed heeft voorbereid en over goede adviseurs beschikt. “Begeleiding is dan ook vaak wel nodig. Voor de presentaties zelf maakt het niet uit of ze worden gecoacht door ING, ABN Amro of Goldman Sachs, maar als je een Goldman Sachs of Morgan Stanley of CS First Boston achter je hebt, trek je natuurlijk wel een beter publiek.”

Wedijver
Slendebroek, die onder meer voor zijn firma belegt in Reed Elsevier, DSM, Heineken, Wolters Kluwer, ASML en Unilever, meent dat het belangrijkste verschil dat in enthousiasme is. “In de VS zijn mensen veel enthousiaster over hun eigen onderneming. Optimisme zit hier meer in de cultuur. Er is ook het gevoel dat er meer gegadigden zijn die allemaal wedijveren om het beschikbare kapitaal. Japanners presenteren heel voorzichtig, Amerikanen zijn superoptimistisch en Europeanen zitten daartussenin.”

Een ander verschil betreft taalbeheersing. Slendebroek: “Engelsen hebben natuurlijk een enorm voordeel en kunnen hun verhaal gemakkelijker verkopen dan Zuid-Europeanen.” Ook Nederlanders hebben dat voordeel, vindt Van der Does: “Ze spreken hun talen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Italianen, en hebben toch het voorbeeld van Unilever en Royal Dutch Shell die hier al jaren zitten.”

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.