Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Vrouwvriendelijk? Mensvriendelijk!

Presteren vrouwelijke teams beter of slechter dan mannelijke? Bij Schoevers praten ze liever niet over de verschillen. Vrouwen doen het gewoon anders.

“Je zoekt andere vrouwelijke managementteams? Dan wens ik je veel succes.” Ria van ’t Klooster, directeur van Schoevers, heeft er een hard hoofd in. De kans dat een managementteam geheel uit vrouwen bestaat is volgens haar in Nederland bijzonder klein. Dat de top van haar eigen organisatie louter vrouwen telt, schrijft ze eerder toe aan toeval dan een vooropgezet plan. Haar voorganger bijvoorbeeld was een man. Maar als ze erover nadenkt is het ook weer niet helemáál toeval. “De opleidingsector is natuurlijk een vrouwvriendelijke omgeving. Dat helpt ook mee. Wat dat dan is? Tja. Daar vraag je wat. Dat is… nee, wacht.” Een half uur verder in het gesprek komt Van ’t Klooster nog eens terug op deze vraag. Vrouwvriendelijk moet je vooral niet verwarren met een overvloed aan begrip en genegenheid, zegt ze. “Vrouwen zijn helemaal niet zo lief en aardig voor elkaar, zeker niet als ze met elkaar in een team zitten. Nee, volgens mij is een vrouwvriendelijke omgeving een omgeving waar meer vrouwen werken. Er is ook meer vrouwenpraat, terwijl je in bijvoorbeeld productiebedrijven meer mannenpraat zult vinden.” De verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke managers zijn in Nederland maar ongemakkelijke
gespreksonderwerpen. Vrouwen op hoge posities willen er liefst niet mee worden geconfronteerd. Naar andere vrouwen toe is het onkies om ervoor uit te komen dat je het overwegend masculiene machtsspelletje aan de top mee hebt leren spelen, terwijl je naar je mannelijke collega’s toe liever niet al te feministisch wil overkomen door te zwaaien met die vreselijke dooddoener ‘glazen plafond’. Ria van ’t Klooster, die toegeeft misschien wel liever met mannen samen te werken dan met vrouwen, moet er lang over nadenken, maar vindt uiteindelijk dat vergaderen met een groep vrouwen zo zijn voordelen heeft. “Wij kunnen in het team heel duidelijk naar elkaar zijn. Vrouwen zijn uiteindelijk meer teamplayers dan mannen. Die willen zelf graag scoren in een vergadering.” Het gaat om subtiele verschillen, bevestigt Tineke Willemsen, hoogleraar arbeids- en organisatiepyschologie in Tilburg. “Mannen nemen in vergaderingen meer spreektijd, altijd een uiting van dominant gedrag. Vrouwen luisteren beter. Ze knikken bijvoorbeeld meer als iemand aan het woord is.” In gemengde teams, dus met vrouwen én mannen, zet dit de vrouwen in een achtergestelde positie. Want wie het meest aan het woord is, zo blijkt sinds jaar en dag uit onderzoek, geniet de meeste invloed. Maar zelfs als vrouwen vaker hun stem laten horen, hebben ze het tij tegen. Willemsen: “Als vrouwen net zo veel praten als de gemiddelde man worden ze weer gezien als bitches. Ik raad vrouwen altijd aan te kiezen tussen invloed hebben en aardig gevonden worden. En vooral hun vrouwelijk gedrag, dus veel glimlachen en zo, wel vast te houden. Er is ook een leven buiten de vergadering, en als je alleen maar als ‘bitch’ wordt gezien zou je bijvoorbeeld niet meer gevraagd worden om in een commissie plaats te nemen.”

Solidariteit

Het managementteam van Schoevers Bedrijfsopleidingen (de argeloze bezoeker hoort binnen de muren van het hoofdkantoor in Utrecht alleen de afkorting ‘sbo’) bestaat uit vier vrouwen. Op deze maandagmiddag verwelkomt Van ’t Klooster tijdens de eerste mt-vergadering Anne van der Weijden als kersvers lid van het team. Van der Weijden, in 2001 nog Secretaresse van het Jaar, is in haar nieuwe functie verantwoordelijk voor de secretariële bedrijfsopleidingen. De rest van de middag brainstormt het team over marktontwikkelingen en trends. Typisch ‘mannelijk vergadergedrag’ is tijdens deze uurtjes ver te zoeken. Hier wordt niet geschoten op de suggesties van anderen, en als er al verhit wordt gedebateerd, draait het conflict om de vergoeding die je voor een lezing mag vragen. “Jij wordt altijd zo emotioneel,” grapt Sylvia van der Lei tegen haar collega Diane van de Rijt. In één opzicht zijn deze vrouwen weer wel net als mannen. Als een kennelijk onder de maat presterende werknemer ter sprake komt, slaat de duivel toe. “Ik heb nog één middag nodig om de offertes op te maken.” “Geef die dan aan Frouke.” “Ja, dáág. Ik wil ze ook nog binnenhalen.” Even later rollen de woorden ‘domme doos’ zelfs over tafel. Vrouwelijke solidariteit heeft zo zijn grenzen. Van ’t Klooster, die jaren geleden ook voor productiebedrijven werkte, zegt dat er bijna nooit échte ruzies zijn aan deze vergadertafel. “Mannen kunnen enorm fel zijn in een vergadering, maar daarna gaan ze gewoon een biertje drinken. Zand erover. Vrouwen hebben meer tijd nodig om dat te verwerken. Vrouwen bellen veel met elkaar. En lang. Doe ik zelf ook.” Mannen kunnen de persoon iets beter scheiden van de zaak, zegt ze verder. “Vrouwen hebben de behoefte om relaties in een team te onderhouden.” Anneke van Doorne-Huiskes, hoogleraar sociologie in Utrecht, vindt dat typisch vrouwengedrag. “Het delen van informatie, anderen betrekken bij het besluitvormingsproces: dat doen vrouwen graag. Ze waarderen een open leiderschapstijl. Maar dat kan ook tegen ze werken. Mannen interpreteren dit gedrag vaak als een gebrek aan daadkracht.” Vergaderingen met alleen vrouwen verlopen over het algemeen efficiënt. Overloos geleuter en haantjesgedrag zul je er niet snel aantreffen, aldus Van Doorne-Huiskes. En zeker niet het beruchte vliegen afvangen. “Ik ken genoeg verhalen dat een vrouw een voorstel doet in een vergadering waar niemand echt iets van oppikt. En twee slagen verder gaat een mannelijke collega met de eer strijken. Vrouwen doen dat niet snel.”

Mannencultuur

Van ’t Klooster, van huis uit pedagoge, zou het liefst dag en nacht met opleidingen bezig zijn, maar weet dat gelukkig te combineren met een al vroeg gemanifesteerde ambitie om ‘ergens iets over te zeggen te hebben’. En die vervelende managementtaken die elke directeur wel heeft? “Kijk, het is nooit leuk om bijvoorbeeld mensen te moeten ontslaan. Maar dan kijk ik naar het bedrijfsbelang en de onzekerheid waar veel mensen tijdens een reorganisatie in verkeren. Dan voel ik me verplicht om als manager snel duidelijkheid te brengen.” Ze bestrijdt de suggestie dat ze zich tijdens haar carrière heeft moeten aanpassen aan een mannencultuur. “Is er zoiets als het mannenspel meespelen?” stelt ze als wedervraag. “Of is het gewoon het spel van het zakelijk leven meespelen?” Maar hoe is ze op haar directeurstoel terechtgekomen? “Ik denk vanwege mijn enthousiasme. Ik ben een enthousiast mens. En kordaat. Ik ben wel kordaat, ja. En vervolgens heb ik de juiste mensen om me heen verzameld.” Vraag een vrouw op een toppositie hoe ze daar is gekomen, en negen van de tien keer volgt er een stotterend antwoord dat ze ‘zulke fantastisch collega’s heeft,’ of dat ze gewoon geluk heeft gehad. Zelden steekt een vrouw de loftrompet over zichzelf. In het artikel Do women lack ambition (Harvard Business Review) beschreef Anna Fels hoe het toch komt dat er zo weinig vrouwen zijn te vinden in hogere managementbanen. Conclusie: vrouwen claimen minder vaak hun eigen successen en velen van hen breken bij gebrek aan erkenning ergens na hun dertigste levensjaar een veelbelovende carrière af. Van ’t Klooster kan zich er iets bij voorstellen. “Vrouwen zijn net zo ambitieus als mannen,” zegt ze. “Maar ze zijn meer inhoudgedreven. Ze willen betere specialisten zijn. Daarom komen ze ook veel vaker terecht in professionele beroepen. Advocaten, rechters, huisartsen. Ze vinden het werk inhoudelijk leuker en het is gemakkelijker te combineren met het krijgen van kinderen.” Hoogleraar Willemsen vindt dat Van ’t Klooster het belang van het begrip ‘mannencultuur’ te snel onder het tapijt veegt. “Hoe hoger je komt, hoe meer vrouwen zich moeten aanpassen aan een dominante, masculiene cultuur. De competitiedrang, de waanzinnige overwerkcultuur. Je kunt er niet omheen.” Ze vermoedt dat Van ’t Klooster er belang bij heeft om liever over ‘zakelijk spel’ dan ‘mannenspel’ te praten. “Een typisch vrouwelijk beroep als secretaresse is een klassiek geval van een dead end job. Als het je werk is om voor dit uitzichtloze beroep op te leiden, kun je maar beter niet benadrukken dat een mannencultuur jouw weg naar boven, voor zover je die wilt bewandelen, zeer waarschijnlijk gaat blokkeren.”

Bloemen

Onderzoek toont het telkens weer aan: in professionele omgevingen bestaat er zoiets als ‘typisch mannengedrag’ en ‘typisch vrouwengedrag’. Vrouwen zorgen voor meer structuur in de samenwerking, mannen zijn bij het nemen van groepsbesluiten gevoeliger voor hiërarchische verhoudingen. Bestuursvoorzitters als Ewald Kist (inmiddels ex-ING) en Antony Burgmans (Unilever) laten geen moment onbenut om de voordelen van gemengde teams te bejubelen. Je vraagt je af of ze wel weten waar ze het over hebben. Gezien het voorgaande zou je denken dat mannen en vrouwen in één team elkaar eerder in de weg zitten, of ten minste belemmeren. “Ik vind wel dat vrouwen beter kunnen samenwerken,” erkent Willemsen, “maar toch is het voor het nemen van complexe beslissingen beter als je dat met een divers team doet. Je krijgt betere ideeën op tafel en de inbreng is diverser. Er vindt momenteel veel onderzoek plaats naar wat deep diversity heet. Het lijkt erop dat een team effectiever is als er mensen met verschillende attitudes inzitten. En de kans op zo’n samenstelling is nu eenmaal groter als je mannen én vrouwen bij elkaar zet.” Vrouwen die binnen een gemengd team niet tegen oude muren aan willen lopen, doen er volgens Van Doorne-Huiskes goed aan naar hun mannelijke tegenhangers te kijken. “Neem hun gedrag maar over. Neem vaker het woord, heb het lef om in een vergadering je punt neer te zetten. En vooral: niet te emotioneel worden. In huilen uitbarsten werkt tegen je.”
Salesmanager Diane van de Rijt is bij Schoevers het langst zittende mt-lid. Met enige argwaan beantwoordt ze mijn vragen over professionele gedragsverschillen tussen mannen en vrouwen. Ze ziet geen verschillen in stijl tussen Van ’t Klooster en haar mannelijke voorganger. “Ria is hooguit zakelijker,” constateert ze. Ze gelooft niet dat Schoevers een vrouwvriendelijke omgeving is, eerder ‘mensvriendelijk’. Met een knipoog: “Als het hier vrouwvriendelijk was, liepen er meer mooie mannen rond.” En het glazen plafond, daar wil ze helemaal niets van weten. “Ik geloof niet dat vrouwen bewust worden tegengewerkt. Als je genoeg ambitie hebt, kom je er vanzelf.” Ria, die even een kijkje komt nemen, steekt haar hoofd door de deuropening van Diane’s kantoor. Ze wijst lachend naar het versierde bureau van Anne. “Kijk, die bos bloemen. En dat welkomstpapier op haar computer. Zijn we hier nou vrouwvriendelijk of niet?”

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Miss communicatie

Bestaat er zoiets als typisch mannelijk en typisch vrouwelijk vergadergedrag? Jazeker, lees de beschikbare (en vooral Amerikaanse) wetenschappelijke literatuur er maar op na. Mannen zijn competitiever, vrouwen vinden saamhorigheid en teambuilding weer belangrijker. De verschillen nog eens op een rijtje:


Typisch mannelijk
• Zijn vaker en langer aan het woord
• Nemen snel de leiding
• Zijn competitiever
• Denken meer in tegengestelde belangen
• Willen scoren met hun eigen inbreng
• Mannen relativeren hun twijfels


Typisch vrouwelijk
• Anderen vragen om inbreng
• zijn meer open en coöperatief
• zorgen voor meer structuur in de samenwerking
• besteden meer tijd aan teambuilding
• zijn inhoudelijk precies en betrokken
• vrouwen relativeren hun zekerheden


Zie ook: Deborah Tannen, Talking from 9 to 5: women and men at work (New York 2001); John Gray, Mars and venus in the workplace (New York 2002).