Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Vlug de batterij verwisselen op Schiphol

In vijf minuten een elektrische auto opladen? Dat kan binnenkort ook op schiphol, waar Better Place een accuwisselstation bouwt. Elektrische taxi’s kunnen daar straks binnen vijf minuten hun batterijpakket verversen.

 

“Als we elektrische auto’s niet kunnen opladen in dezelfde tijd die het duurt om benzine te tanken,” zegt ingenieur en ondernemer Shai Agassi (43), “dan hebben we geen business.” Gelijk heeft-ie: de combinatie actieradius-oplaadtijd maakt de elektrische auto vooralsnog geen optie voor de gewone consument. En dus zeiden de ontwerpers van Better Place: “Zou het niet het snelst zijn om gewoon de batterijen te vervangen?” Het was het eurekamoment van het bedrijf, dat in 2007 werd opgericht.

750 miljoen dollar investeringsgeld

Ruim voor de eerste laadpalen in het Nederlandse straatbeeld te zien waren, bouwde Better Place al zijn eerste accuwisselstation; een potentiële doorbraak voor de elektrische auto. Om de 150 kilometer in vijf minuten een accu wisselen, dat is heel wat beter dan minimaal een half uur aan de laadpaal.

Investeerders geloven er al jaren in. Eind vorig jaar haalde de Amerikaans-Israëlische onderneming nog tweehonderd miljoen dollar op bij een consortium, waaronder General Electric en de Zwitserse bank UBS. Sinds de oprichting heeft Better Place al 750 miljoen dollar investeringsgeld ontvangen.

Wasstraat

Het batterijwisselstation van Better Place ziet eruit als een wasstraat. Renault en Nissan ontwierpen er speciaal auto’s voor met een verwisselbaar batterijpakket. Wanneer de auto in het station staat, wordt de bodemplaat schoongesproeid en openen twee luiken in vloer. De auto blijkt dan op een reparatiebrug te staan. Een schaarmechanisme onder de brug neemt het 250 kilogram lege batterijpakket uit de auto en plaatst een vol pakket. Binnen vijf minuten kan de auto doorrijden.

Lucratieve business

Het kleine en geïsoleerde Israël vormde een ideale testmarkt. Veertig wisselstations zijn er voldoende om elektrisch door het hele land te kunnen rijden. In Tel Aviv stonden de eerste. In Europa is Denemarken de entreemarkt. Better Place bouwt er op dit moment twaalf stations. En in Nederland mag het komend jaar een eerste accuwisselstation op Schiphol starten voor elektrische taxi’s.

Een bedrijf dat een netwerk met oplaadpunten en wisselstations bouwt, heeft een lucratieve business, zegt Agassi. De Amerikaanse markt voor benzine is grofweg 275 miljard dollar (200 miljard euro) per jaar. Wie dat netwerk in handen heeft, kan volgens hem zo winstgevend zijn, dat het de elektrische auto’s van klanten kan subsidiëren. Inderdaad, net als bij de telecombedrijven die mobiele telefoons weggeven aan mensen die een tweejarig contract tekenen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Andere fabrikanten volgen

Agassi heeft Renault ervan overtuigd mee te doen aan zijn droom. Er rijden nu zo’n zestig testauto’s rond in Israël en veertig in Denemarken. Dit jaar komen de eerste commerciële modellen van de Renault Fluence Z.E. (Zero Emission), een vierdeurs sedan, op de markt. De batterij ter waarde van 9.000 euro blijft eigendom van Better Place. Een bijkomend voordeel van het scheiden van het eigendom van auto en batterij is dat de elektrische auto concurrerend wordt met een auto met verbrandingsmotor. De Renault Fluence Z.E. gaat ongeveer 25.000 euro kosten.

Dat op dit moment alleen Renault meedoet, baart de immer zelfverzekerde Agassi geen zorgen. Deze fabrikant produceert auto’s genoeg voor zijn drie testmarkten: Israël, Australië en Denemarken. Want, zo is zijn stellige overtuiging: de andere fabrikanten volgen wel.

Lees ook:

IT-schaarste? 7 redenen waarom remote teams een logische oplossing zijn

In samenwerking met Gapstars - Terwijl de vraag naar IT-talent stijgt, blijft het aanbod nog altijd schaars. Daarin wint het samenstellen van remote teams als oplossing steeds meer terrein. 'Je moet het zien als het inhuren van een team aan nieuwe IT-collega's die fulltime op afstand werken', zegt Hugo Hemmen, ceo en oprichter van Gapstars.

gapstars hugo hemmen ceo it schaarste remote werken
Hugo Hemmen is ceo van Gapstars. Foto: Getty Images / Gapstars

1. IT’ers zijn schaars

Het is bepaald geen breaking news, maar mocht je het toch hebben gemist: IT’ers zijn extreem schaars. Momenteel zijn er zo’n 580.000 Nederlanders werkzaam in IT-functies. Van deze groep heeft slechts 6,8 procent een actieve positie op de arbeidsmarkt, significant lager dan het landelijk gemiddelde van 11,5 procent voor de hele Nederlandse beroepsbevolking.

‘Die schaarste zal de komende jaren verder uitbreiden’, zegt Hugo Hemmen, oprichter en ceo van Gapstars, dat bedrijven helpt met het bouwen, onderhouden en ontwikkelen van remote IT-teams. ‘Je ziet dat het gebrek aan IT-talent nog steeds invloed heeft op de beslissingen van bedrijven én de businessplannen die eraan hangen. Ik heb in de acht jaar dat wij zelf bezig zijn de schaarste alleen maar nijpender zien worden.’

2. Groei van IT houdt aan

Terwijl het aantal IT’ers op de arbeidsmarkt dus bovenal schaar is, zit er geen rem op de groei van de techindustrie. Nederland heeft er recent met Mews en DataSnipper weer twee nieuwe tech-unicorns bijgekregen. ‘Je ziet steeds meer bedrijven, groot of klein, inzetten op automatisering, digitalisering en robotisering’, zegt Hemmen. ‘Dat zorgt alleen maar voor meer vraag naar talentvolle IT’ers.’

Arbeidsmarktdatabedrijf Intelligence Group verwacht dat het IT-vakgebied in 2030 zo’n 8,5 procent van de totale beroepsbevolking zal uitmaken. Op dit moment is dat nog 6 procent. ‘Trends als cloud computing, big data, cybersecurity, artificial intelligence (AI) en het Internet of Things (IoT) zijn de sleutelfactoren die deze groei ondersteunen. Het is een beetje wachten op de volgende techboom.’

3. Onvoldoende IT-personeel kost groei én omzet

En voor wie nog twijfelt aan de gevolgen van die schaarste: het beperkt uiteindelijk de omzetmarges én de groeimogelijkheden, zo stelt onderzoek van Linden-IT. In een onderzoek onder meer dan 1.000 hr-verantwoordelijken geeft 20 procent aan dat hun organisatie de afgelopen twee jaar een lagere winst heeft behaald vanwege een tekort aan IT-talent.

Dat treft voornamelijk grote organisaties, waar meer dan 35 procent van de ondervraagden aangeeft dat dit een negatieve impact heeft op de groei van hun bedrijf. In tegenstelling tot grote bedrijven ervaren kleine en middelgrote ondernemingen minder vaak dit probleem, met slechts 22 procent die dezelfde zorgen deelt. Bovendien missen grote organisaties door deze kwestie ook vaker winst, met een significant verschil van 35 procent tegenover 16 procent bij de kleinere bedrijven.

4. IT’ers werken liever remote

Terwijl IT’ers in de praktijk dus nog vaak een hide and seek-spelletje spelen met potentiële werkgevers, is het vrij duidelijk waar ze precies zijn: thuis. Bijna 68 procent van alle werknemers in de technologiesector wereldwijd werkt volledig remote. ‘Als je IT-talent zoekt, kun je niet van ze verlangen dat ze vijf dagen naar kantoor komen’, zegt Hemmen. ‘Je moet inspelen op hun wensen en behoeften.’

Thuiswerken is voor de IT’er al langer heel gewoon. Professionals in de IT-sector hebben al járen ervaring met het op afstand samenwerken en communiceren. Bovendien hebben IT-experts die samenwerken met teams verspreid over verschillende continenten, zich al vaker aangepast aan flexibele werkschema’s om rekening te houden met de tijdsverschillen.

5. Remote teams zijn productiever

Volledig of gedeeltelijk thuiswerken blijkt ook een positief effect te hebben op de productiviteit van medewerkers, zowel vanuit het perspectief van werknemers als werkgevers. Zo geeft 40 procent van werkend Nederland aan productiever te zijn vanuit huis. Onder IT-professionals ligt dit percentage zelfs nog iets hoger, op 45 procent.

6. Kostenbesparing

Door je IT te outsourcen, hoeven bedrijven geen kantoorruimte te huren, te investeren in dure apparatuur óf te voorzien in vergoedingen voor woon-werkverkeer. Maar dan heb je nog altijd twee opties, ziet Hemmen. Kies je voor een off-shore of een near-shore team? ‘Dat is voor ons letterlijk het verschil tussen Sri Lanka en Portugal.’

‘Off-shore is meer voor bedrijven die wat meer risico durven te nemen en overtuigd zijn van het idee dat de mensen écht niet om de hoek hoeven te zitten. Je krijgt daardoor een betere businesscase, omdat arbeid daar veel goedkoper is. De keerzijde is dat je te maken krijgt met grotere cultuurverschillen én tijdverschil.’

7. Een bredere talentpool

Door te werken met remote teams, gaat er letterlijk en figuurlijk een wervingswereld voor je open. Met een team op afstand zijn bedrijven niet langer beperkt tot de lokale talentenpool. Ze kunnen kandidaten uit de hele wereld aantrekken, waardoor de kans groter wordt dat ze de juiste vaardigheden en expertise vinden.

Dat betekent overigens niet dat je anders met talent moet omgaan, ziet Hemmen. ‘Als je ze eenmaal hebt, wil je ze behouden. Alle dingen die je normaliter voor je personeel in Nederland zou doen, blijven gelden. Je moet het zien als het inhuren van een team aan nieuwe IT-collega’s die fulltime op afstand werken. Dat is wat ons betreft ook de sleutel tot succes én een harde eis als we met nieuwe klanten gaan werken.’