Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Onderzoek – Personeel is lui

Een meerderheid van de Nederlandse managers heeft te maken met werkvermijdend gedrag onder medewerkers. Daardoor stellen ze zich bewust op als ‘strenge baas’. Toch zien ze ‘verantwoordelijkheid delegeren’ als beste motivator. Dat blijkt uit een enquête onder het vaste MT-lezerspanel.

Hoe krijg je ze zover? Het antwoord op die vraag houdt experts al bezig sinds de opkomst van management als vak, in de jaren zestig. Voorlopige conclusie: het heeft niets van doen met salarisverhoging, bedrijfsuitjes of een onverwacht luxe kerstpakket. Nee, medewerkers gaan pas echt harder lopen als ze zich betrokken voelen, hun werk zelf kunnen indelen en er genoeg carrièremogelijkheden zijn.

Tot zover de experts. Wat vinden de MT-lezers hiervan? In de eerste plaats blijken uitingen van ongemotiveerdheid geen zeldzaamheid. De vraag ‘lopen uw medewerkers de kantjes ervan af’ wordt door ruim een derde van de ondervraagden (36 procent) bevestigend beantwoord. De restgroep (64 procent) heeft geen last van het fenomeen. Dat lijkt veel, maar directere vragen leveren weer andere cijfers op. Op de vraag ‘is er onder uw medewerkers sprake van werkvermijdend gedrag’ zegt 69 procent hier soms mee te maken te hebben, nog eens 3 procent zelfs ‘regelmatig’. Misschien was een deel van de ondervraagden niet helemaal duidelijk wat ‘de kantjes ervan aflopen’ inhoudt.

Snipperdag
Hoe dan ook, 70 procent van de ondervraagde managers speelt de rol van ‘strenge baas’ om dit werkvermijdend gedrag te bestrijden, 4 procent hiervan doet dat zelfs regelmatig. En wat doet een strenge baas doorgaans? Juist, die kijkt geërgerd op zijn horloge als een medewerker tegen de afspraak in om half elf binnen komt wandelen en roept ‘halve dagen?’ als een ander stipt om vijf uur de deur uitrent. Een bekend voorbeeld is de Londense City, waar je als jonge bankier echt niet voor 9 uur ‘s avonds naar huis kunt gaan zonder een opmerking van collega’s, om over je kansen op promotie maar te zwijgen.


De MT-lezers houden in grote lijnen wel bij wie er op de afdeling eerder komt en later vertrekt, dat zegt althans 69 procent van de ondervraagden. Nog eens 7 procent spreekt mensen die dit doen er direct op aan en 3 procent moedigt kritiek hierover bewust aan. We hebben er niet naar gevraagd, maar die kritiek hoort ongetwijfeld thuis in de categorie ‘neem je een snipperdag?’.

Registreren
Ruimte voor een open antwoord was er ook bij deze vraag en dan blijkt het kloksysteem als hulpmiddel om werktijden te registreren het meest populair. Varianten op de klok zijn ‘er wordt gestempeld’ en het onheilspellend klinkende ‘bedrijfsoverkoepelend aanwezigheidssysteem’. Een enkeling zegt zelfs dat alle werktijden worden geregistreerd en ‘bij twijfel worden geraadpleegd’. Zie je wel, die toegangspoortjes en dat pasjessysteem zijn er écht niet om inbrekers buiten de deur te houden.

Goed voorbeeld
Ander boegbeeldgedrag van managers: ‘s ochtends eerder naar kantoor komen en ‘s avonds langer doorwerken ‘om het goede voorbeeld te geven’. Ja, ik doet dat, zegt 23 procent volmondig. Nog eens 44 procent doet het ‘soms’ en slechts een derde (34 procent) maakt zich er niet schuldig aan. Dit politiegedrag ten spijt noemen managers, gevraagd naar de beste motivator, hele andere oplossingen dan de zweep.

Een grote meerderheid (60 procent) ziet ‘medewerkers verantwoordelijkheid geven’ als beste manier om ze zover te krijgen, gevolgd door ‘het uiten van waardering’ (29 procent). Hierna volgt ‘medewerkers geïnformeerd houden’ (7 procent) en pas op de vierde plaats komt geld als belangrijkste motivator naar voren (2 procent). Hekkensluiters zijn ‘dagelijks speldenprikken uitdelen’ (1 procent) en ‘de harde hand’ (0,2 procent).

Managementstijl
Dezelfde discrepantie tussen theorie en praktijk steekt de kop op als we de lezers vragen welke managementstijl het meest bij hen past. Hoewel 70 procent bewust de rol van strenge baas speelt, ziet 39 procent zich als vleesgeworden uiting van ‘delegerend leiderschap’. Nog eens 30 procent schaart zichzelf in de categorie ‘charismatisch leider of coach’ en 14 procent is toch écht ‘de eerste onder gelijken’ op de afdeling. Het cliché ‘hard op de inhoud, zacht op mensen’ doet het ook goed (13 procent past het toe). Aan de andere kant van het spectrum staat de verdeel-en-heers-methode, die door 1,1 procent van het MT-lezerspanel actief wordt beleden. En 1 procent ten slotte hangt het ‘verlicht despotisme’ aan.

Wederzijds vertrouwen
Als je ondergeschikten de kantjes ervan aflopen, moet je ze natuurlijk in geen geval laten thuiswerken. Dan bind je de kat op het spek. Toch geeft bijna 75 procent van de ondervraagden aan voorstander te zijn van thuiswerken, al staan ze dat doorgaans niet meer dan een dag per week toe. De voordelen zijn duidelijk. Zo is 47 procent van de ondervraagden het eens met de stelling ‘door thuiswerken aan te bieden trekt mijn bedrijf beter gemotiveerd personeel aan’ en onderschrijft 38 procent de stelling ‘thuiswerkers zitten beter in hun vel dan niet-thuiswerkers’. De groep die het met deze laatste stelling oneens is, is niet gering (20 procent), maar wordt overstemd door de groep die zich neutraal opstelt (38 procent). Managers zien thuiswerkers kennelijk toch als evenwichtigere werknemers dan kantoorslaven. De stelling dat thuiswerken geen aantoonbare efficiëntieverbetering oplevert, wordt door 45 procent onderschreven.

Het geheim van succesvol thuiswerken zit ‘m natuurlijk in wederzijds vertrouwen. Zo vertrouwt 48 procent van het MT-panel erop dat medewerkers daadwerkelijk thuis aan het werk zijn omdat ze die ‘afrekenen op het eindresultaat’. En 41 procent zegt ‘wij werken hier sowieso op basis van vertrouwen’.

Een klein deel (3 procent) denkt dat te veel vrijheid geven alleen maar wordt beschaamd. “Niet iedereen kan met vrijheid omgaan,” schrijft één respondent. Wat is dan de beste methode om medewerkers harder te laten werken? Verantwoordelijkheden delegeren en vooraf doelen afspreken, zegt 81 procent. Een bonus of beloning in het vooruitzicht stellen is ook populair (7 procent), net als quota (5 procent) en een wedstrijdelement (2 procent). Vrijwel niemand doet een beroep op de klassieke donderpreek (0,2 procent).

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.