Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nederlandse topmanagers dulden uitsluitend soortgenoten om zich heen

Groot nieuws! Ahold benoemt binnenkort enkele zware vrouwen in de raad van bestuur. Topman Cees van der Hoeven heeft het zelf gezegd, voor het oor van de wereld, in de krant der kranten, The Wall Street Journal.

Akkoord, de toezegging van Van der Hoeven was misschien wat implicieterig, maar dat zijn we van de man gewend. Anderhalf jaar terug had hij ook al heel vermetel durven roepen dat het belang van internet zwaar werd overschat. Die uitspraak leverde hem behoorlijk wat hoongelach op, vooral van Roel Pieper. Een jaar na dato werd pas goed duidelijk dat Van der Hoeven eigenlijk de slimste internetstrateeg van het land is. A zeggen en B doen. Achter de schermen werd de investeringspot geplunderd; het ene niet onsuccesvolle webexperiment volgde op het andere.

Van der Hoeven houdt er een bijzondere manier van communiceren op na. Dikke kans dus dat zijn pas drie weken oude, maar nu al legendarische statement over vrouwelijke bestuurders om een geheel eigen wijze van interpreteren vraagt. 'There is not a single woman in this country that I would want to have on my board', zei Van der Hoeven in zijn eigenaardige dubbelspraak tegen de eerbiedwaardige Amerikaanse zakenkrant. Hoogstwaarschijnlijk bedoelde de man daarmee dat hij de zaak hoog opneemt en binnenkort een beslissing zal forceren die moet leiden tot de benoeming van enkele topvrouwen in de Ahold-directie.

Dat werd tijd. Van der Hoeven en diens soortgenoten verrassen ons op gezette tijden met visionaire uitspraken over de noodzaak van vrouwelijke kwaliteiten in het bestuur van grote bedrijven. Vrouwen zouden beter kunnen luisteren. Vrouwen zouden een scherper oog hebben voor menselijke verhoudingen. Vrouwen zouden kortom beter kunnen communiceren, een eigenschap die best handig is in dit communicatietijdperk.
Ook het Ahold-hoofd heeft door dat een volledig mannelijk management tot gorillagedrag leidt, waarbij het de mannetjes vooral om hun eigen aanwezigheid te doen is, wat zich natuurlijk uit in een primitief soort profileringsdrift. Vrouwen zijn een stuk resultaatgerichter, dat hebben ze van de natuur meegekregen. Vrouwen moesten van oudsher zorgen dat het huishouden gesmeerd liep, terwijl de mannetjes het woud introkken om daar te bepalen wie vandaag het mooiste berenvel droeg. Aan concurrentie was op de apenrots geen gebrek, aan werkelijke daden des te meer.

De Nederlandse bestuurskamer is nog steeds een apenrots, waar de inertie van de mannetjescultuur hoogtij viert. Daardoor wordt er heel wat tijd verloren aan verbale spierballenshows en collegiale stoten onder de gordel. Alleen de benoeming van één of enkele vrouwen in de raad van bestuur kan daar wat verandering in brengen.
Over de grens hebben ze dat al lang door, landen als Griekenland of Italië misschien daar gelaten. Nederland hoort bij de hekkensluiters als het gaat om het aandeel vrouwen in topfuncties. Omdat we onszelf denken te kennen, hebben we prachtige verklaringen voor die ondermaatse score. Na gemiddeld zeven carrièrejaren zouden Nederlandse vrouwen plotseling bevangen worden door het moederinstinct. Hooguit een enkele potige dame zou er vervolgens nog trek in hebben om die oerdrift te combineren met een toploopbaan.
Natuurlijk zijn er nog wat andere factoren van belang, zoals de verlate vrouwenemancipatie, de gebrekkige kinderopvang en de dwangneurotische voorkeur voor onvolledige werkweken in dit land. Maar de kern van het probleem zou toch echt liggen in het feit dat te veel Nederlandse vrouwen zo ergens rond hun vijfendertigste vrijwillig afhaken. Dat is althans de verklaring die keer op keer op de apenrots te beluisteren valt.

De werkelijke oorzaak van het nagenoeg volledig ontbreken van vrouwen in de top van het Nederlandse bedrijfsleven is een heel stuk prozaïscher. Onze bestuurders dulden uitsluitend soortgenoten om zich heen. Temidden van gelijken is de uitdaging om de eigen aanwezigheid te laten gelden natuurlijk een stuk groter. Vrouwen doorbreken dat patroon en zijn daarom niet gewenst.

Van der Hoeven zegt het zelf. Nederlandse vrouwen missen de brede nationale en internationale ervaring die nodig is voor een topfunctie in de detailhandel. Die kip-en-ei-logica is exemplarisch voor de selectieve toelatingsprocedure tot de apenrots. Overigens is 'detailhandel' in de Nederlandse context vervangbaar door 'bankwezen', 'informatietechnologie', 'chemische industrie', de hele mikmak in feite.

Zolang dit oerconservatisme in de Nederlandse bestuurskamers domineert, zal communicatie op topniveau – dé toegevoegde waarde van zakenvrouwen – een teer punt blijven. Van der Hoeven heeft dat eens te meer bewezen.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.