Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nederlandse ondernemers over zakendoen op Curaçao

Evenveel inwoners als Enschede en evengoed onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden. Maar daarmee houdt de vergelijking op. Gemoedelijker zegt de een, flexibeler meent de ander. Nederlandse ondernemers over zakendoen op Curaçao.

Nederlandse ondernemers op Curaçao kennen het verhaal. Je denkt 'even' je auto op je naam te laten schrijven en je bent uiteindelijk een hele dag kwijt. En ze lachen erom. Niet omdat het niet waar is, maar het hoort bij het leven in dit tropische stukje 'Nederland'.

“In het begin moest ik eraan wennen,” zegt Leony Vos van Vos Air Services, dat hier onder meer vliegtuigstoelen van maatschappijen verkoopt. “Maar juist omdat je niet voortdurend op de klok hoeft te kijken, is het werken hier heel prettig.” Wat ze vooral waardeert zijn de gemoedelijkheid en het ons-kent-ons gevoel. “Als je in Nederland te laat komt op een afspraak, is dat behoorlijk vervelend. Hier is het heel normaal.” Ze maakt gewoon een nieuwe afspraak als de persoon in kwestie niet is komen opdagen.

Reddende engel
Met een hoge werkloosheid, een straatarme overheid en een stagnerende economie is Curaçao niet in de positie om eisen te stellen aan buitenlandse ondernemers. Slimme investeerders maken daar juist nú gebruik van. Reken maar uit: de onroerendgoedprijzen zijn relatief laag, de overheid komt iedere potentiële ondernemer tegemoet, en het IMF zit als een waakhond op het herstelprogramma dat de Antilliaanse economie gezond moet maken. Toerisme, e-commerce en logistiek zijn de sectoren waarin het eiland buitenlanders hoopt te trekken.

Vooral in het toerisme zijn veel Nederlanders actief, met de jeugdige penshonado Jacob Dekker aan top. In korte tijd investeerde deze 'rentenier' voor tientallen miljoenen guldens in het opknappen van een groot deel van Willemstads historische wijk Otrobanda. “Toen de restauratie van mijn negentiende-eeuwse woonhuis af was, kon ik er een lap grond bij kopen. Daar hadden vroeger slaven gewoond, las ik. Daarop besloot ik die slavenhuisjes te reconstrueren en er het Afrika-museum in te vestigen.” Van het een kwam het ander. Na restauratie herbergt het verwaarloosde pand ernaast een wetenschappelijk instituut, terwijl hij in één moeite door een conferentiecentrum bouwde en het aangrenzende hotel Porto Paseo aanschafte. Samen met enkele vervallen historische panden die worden omgetoverd in appartementen en restaurants, vormt het binnenkort hotel Kurá Hulanda. Daarmee gaan de smalle steegjes van Otrobanda, jarenlang door iedereen gemeden uit angst voor beroving, weer deel uitmaken van de stad die sinds 1998 op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat.

Twijfels over de gouden toekomst van het toerisme heeft Dekker niet. Dat het op Curaçao op dit moment niet zo goed gaat, is volgens hem alleen te wijten aan slecht management. Zelf wil hij een nieuwe categorie toeristen aantrekken; mensen die niet zozeer voor zon, zee en zand komen, maar juist in cultuur zijn geïnteresseerd. “En wie naar het strand wil, vervoeren we met een shuttlebus naar onze lodge op Westpunt, die wél aan zee ligt.” In dit onlangs door hem gekochte tweede hotel komen straks zowel de naaktloper als de liefhebber van vierduizend jaar oude grottekeningen aan hun trekken.

En al die verhalen over red tape dan? “Soms moest ik mopperen, maar lang niet zo erg als bijvoorbeeld in Amsterdam. De politiek begrijpt wat ik aan het doen ben en werkt graag mee.” Het zijn vooral de ambtenaren die al jaren op de departementen zitten die vertragend werken. Waar hij in het begin wel keihard mee te maken kreeg, was een vooroordeel tegen Nederlanders. Wie was die makamba (Nederlander) wel niet die in razend tempo uitvoerde waar men normaal jaren over deed? Uit pure afgunst werd hij af en toe tegengewerkt, maar de meesten zien inmiddels in dat Dekker een zegen is voor het eiland.

Turbosnelheid
Marc van Steen gelooft al net zo heilig in het product Curaçao. Hij is bezig de laatste hand te leggen aan Floris Suite Hotel, dat zowel van binnen als buiten het stempel draagt van Jan des Bouvrie. Al moest hij wel eerst twee jaar wachten op de beloofde tax holiday van tien jaar. Hem trekt vooral de combinatie van werk en vrije tijd: “Ik sta op, trek m'n korte broek aan, en ga met een open jeep naar mijn werk. Het is hier allemaal minder formeel en minder gestrest.”

Belangrijk is volgens hem wel dat je het Curaçaose bedrijfsleven en de overheid bij je plannen betrekt. Jammer daarom dat de beleidsmakers op het eiland nog steeds geen duidelijke visie op toerisme hebben. De private sector is volgens hem met turbosnelheid aan de slag gegaan, terwijl de overheid stilstond en zich blindstaarde op de vijf-sterrenhotels en de rijke Amerikaanse toeristen van buureiland Aruba.

Essentieel voor het toerisme noemt hij een economische opleving. Ook een lagere dollarkoers (de Antilliaanse gulden is gekoppeld aan de dollar) en betere luchtverbindingen staan op zijn wensenlijstje. De KLM – of liever: aandeelhouder Nederland – heeft volgens hem het toerisme hier structureel tegengehouden. “Nederland brengt miljoenen aan ontwikkelingshulp hiernaartoe, maar creëert geen klimaat waardoor het eiland zich toeristisch kan ontwikkelen.”

Springplank
De negatieve berichtgeving in de Nederlandse kranten stoort Van Steen flink. Alsof Curaçao een poel van misdaad is en iedereen corrupt. “Ik ben nog nooit geconfronteerd met iets wat ook maar riekt naar corruptie.” En hij is de enige niet. Veel ondernemers hier vinden de slechte pers haaks staan op de eigen ervaringen. De maatregelen die onder toezicht van het IMF worden getroffen, zijn juist een goede impuls om vanaf de eilanden zaken te doen in de regio, zo viel te beluisteren.

Jeroen Reijnen van de dienst Economische Zaken (DEZ) onderstreept die springplankfunctie. De ligging en de aanwezigheid van een zee- en luchthaven maken van Curaçao een ideale basis om zaken te doen met Zuid-Amerika. “Bovendien wordt hier Nederlands gesproken, is veel wetgeving gebaseerd op de Nederlandse, en zijn zakelijke dienstverleners als notarissen, accountants en banken erg goed.” De grootste Antilliaanse bank, Maduro & Curiel's Bank, heeft zelfs een kantoor in het Amsterdamse World Trade Center geopend, waar potentiële investeerders met hun vragen terecht kunnen.

Schone schijn
Volgens Myra Massar van Dos Mundos is de belangstelling van investeerders op dit moment echter ver te zoeken. Haar bedrijf regelt onder meer vergunningen en maakt nieuwkomers wegwijs. Had ze vijf jaar terug nog vijftig tot zestig investeerders als klant, in 2000 waren het er nog geen tien. Is zakendoen op Curaçao dan toch minder rooskleurig dan iedereen wil doen geloven?

Myra Massar wijst erop dat het heel belangrijk is om te weten dat Curaçao een andere manier van zakendoen kent. Verder raadt ze iedereen altijd aan zich goed in te lezen en belangstelling te tonen voor de lokale cultuur. En die telefoonaansluitingen en vergunningen waarop je soms weken respectievelijk maanden moet wachten? “Ach, met enige begeleiding valt dat allemaal wel mee.”

Reijnen (DEZ) is die onvoorspelbaarheid van de overheid nog een doorn in het oog. “Dat er regels zijn en dat er vergunningen moeten worden aangevraagd, is normaal, maar de onduidelijkheid over hoe lang het duurt, is heel vervelend voor ondernemers.” Hij bezweert dat eraan gewerkt wordt om dat op te heffen, evenals dat de arbeidsmarkt geflexibiliseerd wordt en de marktprotectie over vier jaar weg moet zijn. Alleen de strenge regels voor oprichting van een Antilliaanse nv blijven voorlopig ongewijzigd. “Daarin zit nog een soort drempel,” erkent hij.

Eilandmentaliteit
Vrije vestiging van (Europese) Nederlanders is volgens de Kamer van Koophandel essentieel. De angst dat het kleine eiland dan overspoeld raakt door Hollandse gelukzoekers is volgens directeur Paul Comenencia onterecht. Al was het maar omdat de salarissen van laaggeschoold personeel in Nederland beduidend hoger liggen. Maar hoewel de eerste stappen zijn gezet om de deuren écht open te zetten, bespeurt hij toch enige aarzeling bij de overheid.

Dekker (Kurá Hulanda) denkt dat vrije vestiging ook een einde zal maken aan de heerschappij van de oude en gesloten elite. “Die bepaalt de economie en daar komt een buitenstaander niet tussen. Het in de eerste plaats zorgen voor vriendjes en familie. Die mentaliteit begint nu eindelijk een beetje te slijten onder druk van internationale ontwikkelingen en de pers als waakhond.”

Comenencia (KvK) vindt de kleinschaligheid van Curaçao een nadeel: de afzetmarkt is beperkt, er is gebrek aan goed personeel, en het eiland is relatief duur. Desondanks kent Curaçao volgens hem talloze voordelen. “Het is hier nog niet zo overgeorganiseerd als in Nederland, hier kun je nog in grote vrijheid iets ondernemen.” Hij kent de klachten over bureaucratie, maar denkt dat Curaçao al met al flexibeler is dan Nederland.

Vos (Vos Air Services) roemt juist de leuke kant van de kleinschaligheid. “Je bereikt je doelgroep heel gemakkelijk. Als je in de plaatselijke krant adverteert, krijg je hier direct reacties.” Maar de gemoedelijkheid van het eiland heeft ook een schaduwzijde. Wie in tien dagen Curaçao van alles wil regelen, merkt dat het Caribische tempo niet het Nederlandse is. “Daarom moet je als ondernemer ook echt ter plekke aanwezig zijn,” benadrukt ze.

Schouderklopje
Bepaald juichend over het zakelijke klimaat op het eiland is Peter Oerlemans van beurs- en congresbureau Interexpo. Hij kan helemaal niets negatiefs bedenken, behalve dan dat de lokale organisaties die zich met investeerders bezighouden wat beter mogen samenwerken. Dat hij destijds binnen een maand zijn vergunning had, verbaast hem niet. “Het ligt er natuurlijk wel aan hoe je met de mensen omgaat. Geef ook eens een schouderklopje, zet eens een bloemetje op het bureau van je secretaresse en toon interesse. Je moet in je mensen investeren, alleen zo verdien je je geld.”

Net als Dekker kan Oerlemans een potje breken bij de Antilliaanse politici. Hij haalt beurzen en congressen naar het eiland, waarvan de hotels, de horeca, de autoverhuurbedrijven en de taxi's volop profiteren. “Ik haal een congres hiernaartoe en organiseer er een of meer expo's omheen. Dat concept is over de hele wereld bekend, maar op Curaçao was men in het begin nogal wantrouwig. Dat is Curaçaoënaars eigen: ze willen eerst weten wat voor vlees ze in de kuip hebben.”

Van Steen wil nog kwijt dat de overheid bepaald geen rots in de branding is: “Bij elke nieuwe regeerperiode krijg je met een ander beleid te maken.” Massar (Dos Mundos) tekent daarbij aan dat ook Nederland niet altijd even betrouwbaar is. “De penshonado-regeling is ons afgenomen, en nu gaat onder druk van de EU de nieuwe Belastingregeling voor het Koninkrijk niet door. De Antillen hebben er zoveel energie in gestoken om alle wetgeving op tijd klaar te hebben en zijn nu terug bij af: bij de oude Antillenroute die ons zo'n slecht imago bezorgde.”
Oerlemans verzucht: “Als iedereen de Antillen nu eens positief benadert, denk ik dat ze er binnen twee jaar bovenop zijn.”


Fiscale voordeeltjes

Investeringen van Nederlandse belastingplichtigen op de Antillen (inclusief Aruba) worden aangemoedigd met vier fiscale faciliteiten:
1. investeringsaftrek
Aftrek voor investeringen in een onderneming die een Nederlandse belastingplichtige op de Antillen drijft. Geldt náást de eventuele investeringsaftrek in Nederland.
2. energie-investeringsaftrek
Idem, maar dan voor bepaalde bedrijfsmiddelen die jaarlijks via de Energielijst van het ministerie van Financiën bekend worden gemaakt.
3. willekeurige afschrijving
Op nieuwe gebouwen bestemd voor een bedrijfsvestiging van een Nederlandse ondernemer op de Antillen kan willekeurig, ofwel vrij worden afgeschreven.
4. regeling voor groen beleggen
Net als in Nederland geniet u een vrijstelling over het rendement van beleggingen in groenprojecten.

Antilliaanse belastingplichtigen kunnen profiteren van vervroegde afschrijving, investeringsaftrek, tax holiday (onder voorwaarden krijgt een substantiële investeerder vrijstelling van bepaalde belastingen; de winstbelasting bedraagt in de afgesproken periode slechts 2 procent) en 'exportvrijstelling' (wie meer dan 90 procent van zijn omzet exporteert, kan recht hebben op vrijstelling van diverse belastingen).

Verder kent Curaçao regelingen voor het midden- en kleinbedrijf: een startersregeling en (financiële) ondersteuning bij de boekhouding en de opleiding van personeel.

Meer weten?
www.mcb-bank.nl (over ondernemen op de Antillen)
www.curacao-chamber.an (Kamer van Koophandel)
www.curacao-web.nl (informatie over Curaçao)

Leony Vos

Woont tweemaal per jaar met man en kinderen enkele maanden op Curaçao. Dan bestiert ze de Curaçaose tak van Vos Air Services, waarvan het hoofdkantoor in Amsterdam zetelt. Het bedrijf verkoopt onder meer vliegtuigstoelen van maatschappijen zonder eigen vertegenwoordiging in Nederland.
Toen het Duitse Condor in 1999 op het eiland ging vliegen, besloot Vos hier een kantoor te vestigen. Condor is inmiddels gevlogen, maar het Belgische Sobelair vult dat gat op. Verder wil Vos als inkomend touroperator gaan werken. Kantoren op Aruba en Sint-Maarten zijn in oprichting.

Jacob Gelt Dekker

De mega-investeringen van multimiljonair Jacob Gelt Dekker zijn aan het toeval te danken. Hij zocht in 1997 op Curaçao een huis vanwaar hij in Zuid-Amerika op zoek wilde gaan naar resten van de pre-Columbiaanse beschaving. Hij raakte geïnteresseerd in de lokale cultuur en architectuur, en bezit inmiddels een halve historische stadswijk plus twee hotels (Hotel en Lodge Kurá Hulanda).
Maakte zijn fortuin onder meer met de verkoop van de door hem in Nederland opgebouwde keten One Hour Super Photo en van zijn aandeel in Budget autoverhuur. Een deel van zijn geld is ondergebracht in een stichting die onder meer beurzen verstrekt aan drop-outs.

Myra Massar

Richtte tien jaar geleden Dos Mundos op, een bedrijf dat een brug moet slaan tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. Het bedrijf begeleidt investeerders, expats en andere buitenlanders die zich op het eiland willen vestigen. Verder geeft Dos Mundos informatieboeken uit over de Antilliaanse eilanden. Binnenkort breiden zij en haar Antilliaanse collega, allebei meester in de rechten, de brugfunctie uit tot mediation.

Peter Oerlemans

Nam in 1993 een kijkje op Curaçao. Zodra hij merkte dat andere grote organisaties er niet in slaagden daar congressen te organiseren, nam hij de uitdaging aan. Want zijn motto is: 'wat een ander niet lukt, doe ik'. Na drie magere jaren, waarin niet iedereen begreep wat hij wilde, wordt hij inmiddels op handen gedragen. Vooral omdat InterExpo ook beurzen organiseert voor Nederlandse ondernemers die in de Antillen willen investeren.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Marc van Steen


Runt de Antillaanse nv 'Bellevue Curaçao', gelieerd aan de Maastrichtse projectontwikkelaar Grouwels Daelmans. Bellevue ontwikkelt het voormalige bungalowhotel Las Palmas, dat in 1995 van de Curaçaose overheid werd gekocht. De honderd bungalows zijn inmiddels gerenoveerd en verkocht. Deels wonen er Curaçaoënaars en Nederlanders die op het eiland werken, een ander deel is vakantiewoning. Floris Suites Hotel, een in de 'toeristische gouden driehoek' van het eiland gelegen hotel met 72 suites, wordt dit jaar opgeleverd.