Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Interview: Feyenoord-directeur Eric Gudde

Feyenoord-directeur Eric Gudde verdiende bij De Belastingdienst meer dan zijn vader ooit deed. ‘Ik vond dat zo genant.’

Hoewel hij zich een ras-Rotterdammer zegt te voelen, woonde Eric Gudde nooit in de stad. De algemeen directeur van Feyenoord werd in Schiedam geboren, als oudste zoon van de plaatselijke Sinterklaas-acteur.

Breed had het gezin het nooit. Guddes vader had eigenlijk toneelspeler willen worden, maar zag zijn droom vervliegen na traumatische jeugdjaren tijdens de Arbeitseinsatz. Als boekbinder verdiende hij daarna te weinig om een auto te kopen. Toneel bleef een hobby in de weekends en de weken voor 5 december, daarnaast las vader Gudde met zijn vrouw de Heilige Schrift in de katholieke kerk. “Ze hadden een prachtige voordraagstem, ze genoten ervan”, blikt Gudde terug.

Hun woning was klein en een televisie was er pas laat, dus leefde Eric ‘op straat’. Gudde balde vanaf zijn tiende op het trapveldje voor de ouderlijke flat en op het veld van ­Excelsior ’20, de enige katholieke voetbalvereniging van de stad. Het is een liefde die hij niet met zijn ouders kan delen. “Zij hadden helemaal niets met sport.”

Proftrainer

Zijn echte liefde – die voor het trainen – ontwikkelt zich als Gudde gaat studeren. Op zijn twintigste is hij jeugdtrainer bij Excelsior ‘20. Doordeweeks fietst hij naar stadions zoals Woudestein, Het Kasteel of jeugdcomplex Varkenoord om het vak af te kijken van de proftrainers. “Ik maakte trainingsschema’s, bedacht opstellingen, bereidde wedstrijden voor.”

Eric Gudde
1954 geboren in Schiedam
1974 jeugdtrainer Excelsior ’20, Schiedam
1980 fiscale economie, Erasmus Universiteit
1981 inspecteur vpb, Belastingdienst R’dam
1983 hoofdtrainer Excelsior ’20, Schiedam
1985 hoofdtrainer Excelsior Maassluis
1992 plaatsvervangend hoofd belastingen grote ondernemingen Rotterdam
2000 directeur a.i. Gemeentebelastingen technisch directeur Excelsior Maassluis
2003 directeur sport & recreatie gem. R’dam
2007 algemeen directeur Feyenoord
Na zijn studietijd gaat hij aan de slag bij de Belastingdienst – een werkgever die hij 18 jaar trouw zal blijven. Hij gebruikt zijn eerste salarissen, plus de 400 gulden die hij verdiende als ­jeugdtrainer, om zijn middelbareschoolliefje Mariëlla te trouwen. In Vlaardingen, waar het verse echtpaar gaat wonen, ontdekt Gudde een relatieve welvaart. Guddes eerste salarisstrookje telt meer guldens dan zijn vader ooit verdiende – een feit dat hij alleen aan zijn moeder durft te vertellen. “Ik vond dat zó gênant.”

Crescendo

Guddes carrière gaat intussen crescendo. Bij de fiscus wordt hij op 32-jarige leeftijd leidinggevende, maar nog groter succes boekt hij met zijn hobby. Als trainer van het eerste elftal van dat andere Excelsior, in Maassluis, weet hij het te schoppen tot het kampioenschap van de eerste klasse – destijds het hoogst haalbare voor deze amateurclub.

In 2003 komen hobby en werk samen als de sportwethouder van Rotterdam hem vraagt directeur Sport en Recreatie bij de gemeente te worden. Gudde moet namens de gemeente onder meer een faillissement van Sparta afwenden. Op dat moment is hij al technisch directeur van Excelsior Maassluis – een tweede ­betaalde baan, die ook veel tijd vergt. Gudde: “Ik was maandag-, dinsdag- en donderdagavond en op zaterdag van 9 tot 6 op het veld te vinden.”

Ajax – Feyenoord

Drie jaar later belt een headhunter: “Je staat op een longlist als algemeen directeur van Feyenoord. Wat is je reactie?” Gudde zegt: “Nou, dat is mooi”, en hij laat zijn vrouw weten dat hij het gaat doen, als de keus daadwerkelijk op hem valt.

Inmiddels is hij alweer 4,5 jaar algemeen directeur bij de club, mede dankzij een raad van commissarrissen die zich ­geduldig op de achtergrond houdt, in tegenstelling tot de collega’s bij Ajax.

Calimero-gedrag

Gudde moest de club in 2007 van zijn kastekorten afhelpen en begon te saneren. De loonlijst daalde van ruim 200 werknemers naar 140 in 2011. Toch is de klus nog niet ­klaar. Feyenoord moet van Gudde weer worden wat het lang was: een vanzelfsprekende top-3-ploeg. “Het Calimero-gedrag moet er uit. Ik wil meer zelfbewustzijn in de club.”

Gudde geniet van zijn baan, iets wat hij zijn vader nooit heeft zien doen. “Vader kon enorm opzien tegen de maandag. Vooral nadat het boekbinden werd ­geautomatiseerd, merkte ik dat hij sombere buien had op zondagavond, zo vanaf een uur of vijf. En ik merkte dat hij gepikeerd was als hij dacht aan de Tweede Wereldoorlog. En aan Duitsers – die kon hij niet velen. Maar als mijn vader met toneel bezig was, zag je echt een totaal ander mens. Dan was hij een fantastische voorleesvader, helemaal in zijn element.”

Hoe ging het gezin Gudde met onrecht om? Hoe reageerden uw ouders?
“Mijn vader ageerde daar het meest tegen. Maar mijn moeder loste het daarna op. Zij was de spreekbuis van het gezin voor de buitenwereld.”


Op wie lijkt u het meest?
“Op mijn moeder. Ik pak ook de regie, en blijf daarbij sociaal in de omgang. Ik voel me erg verantwoordelijk. Ik herinner me dat mijn zus wilde stoppen met haar studie. Toen ik dat hoorde, ben ik zo verschrikkelijk kwaad geworden! Ik zei: ‘Dat kun je toch niet flikken! Moet je kijken hoe pa en ma dit voor ons mogelijk hebben gemaakt. Daar kun je toch niet zomaar mee kappen, drie maanden voor het ­einde?’ En toen heeft ze het afgemaakt.”

Hoe heeft u uw vrouw veroverd?
“Ze was een handbalvriendinnetje van mijn zusje en zat twee klassen lager dan ik. Ik was niet meer weg te slaan bij de wedstrijden van mijn zusje. Tijdens een discoavond op school, in ‘Het Keldertje’, sloeg de vonk over. En toch ook weer niet.
Ik weet niet meer of zij nou dacht dat ze niet wilde of dat ze niet mocht van haar vader. Ik was namelijk 19, zij nog maar 16. Toen ik haar een jaar later vroeg of ze mee naar de film wilde, had ik wel beet.”
 

Heeft u daar lang over nagedacht?
“Natuurlijk! Daar zat wel een plan achter. Zo ben ik. Ik doe niets zonder plan!”

Nooit impulsief?
“Ik kan heel impulsief reageren. Maar als ik een besluit neem of actie onderneem, doe ik dat altijd weloverwogen.”

Hoe was uw katholieke opvoeding?
“Klassiek. We gingen wekelijks naar de kerk. We zijn allemaal gedoopt, deden communie en daarna het vormsel. We gingen naar de kerk tot we 13 jaar waren. Daarna kregen we de keuze.”

En?
“Minder en minder. In de kerk zit ik slechts zeer, zeer incidenteel. Ik geloof wel dat er ‘iets’ is, maar dat hoef ik niet te laten zien via kerkbezoek.”

Ging pubers trainen u makkelijk af?
“Geen enkel probleem! Ik heb ze allemaal getraind: van de F’jes tot aan het eerste elftal. Alle groepen hebben hun charme. Ik kan ze allemaal aan.”

Wat vindt u van docenten die moeite hebben pubers in bedwang te houden?
“Dat is heel anders. Ik was trainer, nog vrij jong, en trainde de jeugd in mijn eigen club. Omdat ik er zelf ook speelde, keken ze automatisch tegen me op.”

Is dat nodig, dat tegen u opkijken?
“Kijk, charisma helpt natuurlijk. Maar het gaat om je vakkennis, want uiteindelijk prikt iedereen door die bravoure heen. Je moet dus een plan hebben.”

Zijn er parallellen tussen pubers trainen en profclub Feyenoord leiden?
“Je moet bij beide organiseren, structuur aanbrengen, afspraken maken en ruimte geven aan het team. Dat deed ik toen op gevoel, nu maak ik plannen. Technisch directeur Martin van Geel zei pas in een interview: ‘80 procent is beleid, 20 ­procent geluk.’ Ik denk dat ook die 20 procent nog is afgedwongen.”

U heeft dus alle touwtjes in handen?
“Nee. In die 20 procent zit ook nog een pure geluksfactor die je niet in handen hebt.”

Vindt u dat een prettige gedachte? Dat u niet alles kunt beïnvloeden?
“Het is mooi als het geluk je goedgezind is. Maar het is soms binnenkant, soms buitenkant paal. Fijn is het niet, maar ik kan ermee leven.”

Eric Gudde, directeur van Feyenoord

Wat blijft er over van uw hobby, nu die bij Feyenoord uw werk is geworden?
“Het is gewoon werk, met pieken en dalen. Er zijn hele mooie en hele nare momenten. Recent zei iemand tegen me dat ik harder geworden ben. Als ambtenaar had ik het imago van people-manager. Hier moest het harder, killer. Maar volgens mij ben ik nog steeds een mensenmens. Denk ik.”

Wat vindt u erg aan een hard imago?
“Niets. De situatie vraagt er toch om?”

Moet u in deze baan een vechtersbaas, zijn of een diplomaat?
“Allebei.”

Bent u een beetje diplomatiek?
“Als je bij de gemeente Rotterdam hebt gewerkt, leer je dat wel. En als voetballers hebben we allemaal leren vechten.”

Stond uw vader ooit langs de lijn?
“Als hij mij vijf keer heeft zien voetballen, is het veel. Bij mij is dat totaal andersom: als ik vijf wedstrijden van mijn kinderen heb gemist, is het veel.”

Heeft u hem daar gemist?
“Je kunt het niet vergelijken.”

Hoe voelde u zich bij uw vader?
“Hij had wisselende buien. Neerslachtig, soms. Ik herinner me liever hoe hij met onze kinderen omging.”

Uw vader was de stadssinterklaas van Schiedam. U was vast trots?
“Nou. Ik wist het niet eens. Daar kwam ik pas later achter.”

U wist het niet?
“Nee. Voor de ceremonie ging hij altijd een uur eerder weg. Mijn moeder vertelde dan dat hij Sinterklaas zou gaan helpen. En dan ging hij. Ik kan me de beelden niet meer herinneren. Alleen maar dat we de Sint in de haven stonden op te wachten. Pas toen ik zelf vader werd, vond ik het mooi dat opa de Sint was.”

Bij uw ouders was u gewend te leven zonder buitenlandse vakantie, zonder auto. En toen besliste u bij Feyenoord ineens over miljoenen. Is dat wennen?
“Een directeur van de Belastingdienst verdient niet slecht, hoor. Maar, ja, ik ben er wel in meegegroeid, ik ben niet afhankelijk geworden van geld. Nog steeds geniet ik van de kleine dingen, zoals samen uit eten gaan in een eetcafé. Het is bijzonder dat mijn ouders mij en mijn zus de kans gaven te studeren. Ik ben ze nog steeds erg dankbaar voor mijn onbezorgde jeugd.”

Stel dat u morgen bij Feyenoord stopt. Zult u de club missen?
“Morgen vind ik veel te vroeg. Deze klus is pas klaar als Feyenoord weer elk jaar meestrijdt om de bovenste drie plaatsen, als de club financieel safe zit én als er meer zekerheid is door de bouw van het nieuwe stadion.”

Stel, Feyenoord wordt volgend jaar vijfde en de commissarissen besluiten dat uw kop moet rollen. Gaat u dan terug in de ambtenarij?
“Nee, natuurlijk niet. Moet je luisteren: mijn ambities lopen gelijk op met de club. Zoals ik al zei: we moeten sportief groeien en financieel ­stabieler worden.”

Maar wat als dat plan mislukt?
“Dat zit totaal niet in mijn hoofd.”

Dat kan niet?
“Ja… Dat kan wel. Dat is de realiteit. Althans, we hebben de vierde begroting van het land. Dus je mag verwachten dat je rond de vierde plek eindigt, maar tweede of vijfde worden, dat ligt in Nederland heel dicht bij elkaar.”

Als het mislukt, gaat u dan weer bij Excelsior trainen?
“Ik heb geen idee. Echt geen idee.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

=> nature | nurture
Welke invloeden vormen de topman of vrouw? Management Team en The Executive Network onderzoeken in deze serie samen de aloude vraag naar nurture en nature van onze bestuurders en de invloed ervan op hun carrière. Lees ook de eerdere afleveringen.

>> Dit artikel komt uit MT Magazine. Abonnement?