Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Innoveren voor beginners

Innoverend vermogen is een must voor het bedrijfsleven. Helaas ondersteunt Den Haag dit in ons land niet zo slim als regeringen in Berlijn, Peking en Washington dat doen.

 

In het eerste deel ging hoogleraar Carla Koen in op de vraag hoe ondernemers beter kunnen innoveren. In dit deel legt ze uit wat onze beleidmakers (de beginners) moeten doen om innovatie te stimuleren.
 

Het Nederlandse bedrijfsleven heeft dus laten zien goed in staat te zijn tot open innovatie. Maar het omringende ecosysteem voor innovatie is verre van ideaal, zeker in vergelijking met andere landen. In internationale rankings over onderwijs, innovatie, investeringsklimaat en dergelijke verdwijnt Nederland stilletjes uit de mondiale top-tien. Feitelijk staan we daar al niet meer in: de meerjarige middelingen in de statistieken vertragen het slechte nieuws alleen nog maar even.

Maar niet getreurd. Wat Seoul en Parijs kunnen, kan Den Haag ook. Welke verzoeknummers hebben Nederlandse ondernemingen en buitenlandse investeerders voor de Haagse beleidsmakers?

Verzoek 1: Kom met langjarige investeringsprogramma’s

Eerst en vooral: weg met de kortzichtigheid. Weg de projectencarrousels waarbij open innovatieprojecten voor een, twee of hooguit drie jaar gesponsord worden en de subsidieaanvraag de onderzoeksuitkomst eigenlijk al moet verklappen. In zo’n korte tijd kun je alleen een verbeterslag maken, doorbraken zijn niet te verwachten. Alle grote jongens als Philips, DSM, Stork doen weliswaar braaf mee, maar niet met hun beste mensen of hun cruciale projecten.

Wat zou beter werken? Langjarige investeringsprogramma’s van vijf à tien jaar. Daaraan willen bedrijven, ook buitenlandse, hun beste onderzoekers en hun interessantste ideeen verbinden. Dan kan er onderzoek en ontwikkeling uitgevoerd worden met hoog risico en hoog potentieel.

Verzoek 2: Maak echte pieken in de delta

Stel vijf à zeven kennisclusters vast waarin Nederland internationaal leidend wil zijn. Focus geeft impact. Singapore kiest voor biotech. Franktijk voor telecom en energie. India zet in op IT. Nederland? Nederland wil teveel tegelijk.

Wat dat betreft is het rapport Nederland in 2020 terug in de top-5, van het Innovatieplatform (april 2010), een stap in de goede richting. Daarin worden heldere keuzes gemaakt voor high tech systemen en materialen, flowers & food, creatieve industrie, chemie en water, de dienstensector (banenmotor) en delen van de sector duurzame energie (bioketen en wind op zee). Ongeveer gelijk aan mijn eigen verlanglijstje.

Als ministeries, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, VNO-NCW en andere ondernemersplatforms, en kennisinstellingen het eens worden over een onderzoeksagenda voor de komende 10-20 jaar, dan zijn grote ondernemingen en investeerders bereid fors in te zetten. Aan de slag dus.

Verzoek 3: Wees voorspelbaar

Nederlandse prioriteiten zijn er teveel en ze wisselen te vaak.  Subsidieregelingen, zachte leningen en garantstellingen duren vaak te kort of verschuiven te snel hun focus. Daarmee kweek je een wispelturig imago en houd je buitenlandse investeerders buiten de deur. Sterker nog, Nederlandse bedrijven in zonne-energiesystemen strijken momenteel in Duitsland neer, omdat onze oosterburen inzetten op duurzame energie.

Laat een fiks aantal  jaar zien dat je je belastingregels, subsidieregelingen stabiel weet te houden, en de private investeerders komen weer terug naar Nederland. Zij hebben het grote geld en een neus voor de markt. Den Haag hoeft alleen maar een stabiele en overzichtelijke omgeving te bieden.

Verzoek 4: Kijk over de grens

Kijk ook eens hoe andere landen het aanpakken, en kies daar de fraaiste kersen uit. Zuid-Korea heeft een magisch hoge input-output ratio in zijn innovatiesysteem—wat kunnen wij daarvan overnemen?

China kiest slimme clusters en steunt die voluit. Unfair en protectionistisch volgens sommigen, maar misschien toch wel inspirerend voor het braafste jongetje van de klas wat Nederland tot vaak is. De R&D-investeringen van Singapore zullen tegen 2015 oplopen tot 3.5% van zijn BNP, het dubbele van Nederland.

Sinds Sarkozy’s Limoges-speech bouwt Frankrijk plankgas aan een sterk triple-helix systeem (bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten) voor innovatief leiderschap in biotech, telecom en energie.

Federale en staats-agentschappen in de Verenigde Staten kiezen bij hun aanbestedingen rustig voor een goede start-up. Nederlandse besluitvormers kiezen in de regel voor de oude multinationals…

Kortom, er zijn allerlei initiatieven vlakbij en ver over onze grenzen waar Den Haag zijn voordeel mee kan doen.

Tot slot

Het Nederlandse bedrijfsleven begint de smaak van open innovatie te pakken te krijgen. In de Eindhoven-Leuven-Aachen-Triangle (ELAT) is een interessant transnationaal innovatienetwerk aan het ontstaan waar we nog veel van zullen horen. Zulke initiatieven stemmen mij hoopvol. Nu nog onze Haagse handicap omlaag brengen.

Lees ook deel 1 van dit artikel: innoveren voor gevorderden

 

 
Carla I.Koen is hoogleraar Technology Management and Entrepreneurship aan TiasNimbas Business School, de business school van de Universiteit van Tilburg en Technische Universiteit Eindhoven. Zij is tevens academic director van het Institute for Business Innovation and Entrepreneurship (EIBIE) en van het Executive Master of Business Innovation (MBI) programma aan TiasNimbas.
 
Literatuurlijst
  • Peter A. Gloor Swarm creativity: Competitive Advantage through Collaborative Innovation Networks. Oxford University Press, 2006.
  • Teresa Amabile “ How to Kill Creativity.” Harvard Business Review 1998.
  • Henry W. Chebrough “The Era of Open Innovation.” MIT Sloan Management Review 2003.
  • Larry Huston and Nabil Sakkab “Connect and Develop. Inside Procter & Gamble’s New Model for Innovation.” Harvard Business Review 2006.