Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Het poldermodel en zijn schaduwzijden

Alle pleidooien voor loonmatiging onderstrepen nog eens de onaantastbaarheid van ons zo bejubelde poldermodel. Daar betaalt Nederland anders wél een hoge prijs voor, zo stelt Falk Madeja. 'Is het eigenlijk toeval dat Nederland nog nauwelijks een industriële sector heeft?'

Onlangs kreeg Wim Kok werkelijk 'bittere gevoelens'. “Buitengewoon ongeloofwaardig” noemt hij het feit dat de topmanagers hier te lande in de afgelopen twee jaar rond de 13 à 14 procent meer loon hadden ontvangen – en hun ondergeschikten niet.
Immers, het onderwerp 'minimumloon' geldt toch als kern van het zogenoemde poldermodel. Dit model wordt ondertussen als een soort ideologie gehanteerd – en ideologieën plegen ooit een probleem te krijgen met de starheid van hun constructie. Dit tijdstip is nu blijkbaar ook gekomen voor het poldermodel.
Wim Kok schijnt over het hoofd te zien, dat ook in Nederland topmanagers steeds meer verantwoordelijkheid hebben gekregen – niet op de laatste plaats door de toestand op de financiële markten, op de beurs enzovoorts. Nederlandse managers concurreren niet met Nederlandse arbeiders – maar met gelijkwaardig geschoolde managers in Duitsland, de Verenigde Staten of Groot-Brittannië. Daarom zijn populistische opmerkingen over de hoogte van de minimumlonen ook ongepast.
In de meeste Westerse landen geldt bovendien de afspraak dat de regering zich beter niet (of slechts in geringe mate) moet bemoeien met de hoogte van de lonen in het bedrijfsleven. In Duitsland noemen wij dit 'Tarif-autonomie'. In Nederland werkt het niet zo. Sinds het Verdrag van Wassenaar, waarin uitgerekend de huidige eerste minister als vakbondsleider een belangrijke rol speelde, hebben vakbonden, werkgevers en de regering loonmatiging en andere zaken met elkaar afgesproken.

Trucjes
Zeker, één voordeel had dit Verdrag van Wassenaar. Economen zoals de in Delft docerende professor Alfred Kleinknecht becijferen het aantal arbeidsplaatsen dat gecreëerd werd als gevolg van de lage lonen op 1,2 miljoen. Zelfs critici van het poldermodel zeggen dat 1 procent groei in de economie in een land als Nederland 0,7 procent meer arbeidsplaatsen zou betekenen – en in landen zoals Duitsland misschien 0,2 procent. Nederland werd in de afgelopen jaren in menig land, waaronder Duitsland, geprezen door een deel van de politieke klasse. Ja, de Bertelsmann-stichting kende het poldermodel zelfs een prijs toe!
Ik heb me aan die prijs geërgerd. Niet dat er iets mis is aan 1,2 miljoen nieuwe arbeidsplaatsen, maar de werkelijkheid is veel genuanceerder. Veel van de nieuwe werkplekken hebben enkel en alleen het grotere aantal vrouwen en immigranten dat zich op de arbeidsmarkt meldde, kunnen opvangen. Anders zou het er nog slechter hebben uitgezien.
Afgezien daarvan schrikt de regering in Den Haag niet terug voor grove statistiek-trucjes. Hetgeen mij persoonlijk, als journalist, boos maakt. Officieel zijn er nu 131.000 werklozen. Maar volgens een studie die McKinsey een paar jaar geleden publiceerde, zitten er in werkelijkheid zo'n twee miljoen Nederlanders zonder baan. De onderzoekers hebben heel simpelweg de door de staat bedachte categorieën om het werkloosheidscijfer te doen dalen bij elkaar opgeteld om zo tot het reële aantal niet-werkende mensen te komen. Alleen al 961.700 Nederlanders zijn volgens de staat invalide of, zoals de Haagse technocraten zeggen, wao'er. Als elk van deze wao'ers de staat slechts 25.000 gulden per jaar zou kosten, dan praten we al over het astronomische bedrag van 24.042.500.000 gulden (de calculator van mijn mobiele telefoon gaf het passende commentaar 'Resultaat buiten bereik'!). Dit wao-probleem is volledig uit de hand gelopen.
Bovendien was het destijds – bij het ondertekenen van het Verdrag van Wassenaar – zo, dat er in geen enkel ander West-Europees land in het begin van de tachtiger jaren van de arbeidsbekwame bevolking zo weinig mensen in loondienst waren als in Nederland. In die tijd muteerde het overgrote deel van de vrouwen – hoe goed ze ook waren opgeleid – zoals altijd tot huisvrouwen, zodra er een kind kwam. Tot op vandaag is Nederland praktisch het enige Noordwest-Europese land dat nauwelijks enige infrastructuur kent voor kinderopvang.

Kiezersbedrog
Een ernstig probleem. Na alles wat er uit Den Haag te horen valt, heeft de generatie-Wim Kok geen enkele oplossing voor het probleem. Is het soms toeval dat op de universiteiten het aantal jongens en meisje ongeveer gelijk is, maar dat op de arbeidsmarkt de mannen voltijds en de vrouwen in deeltijd of helemaal niet werken? Natuurlijk niet. In dit land wordt een groot deel van het in opleidingen geïnvesteerde kapitaal verspild door de falende infrastructuur voor kinderopvang. De PvdA van Wim Kok had vóór de verkiezingen grote beloftes gedaan voor de oplossing van dit probleem en heeft deze beloftes na de verkiezingen gebroken – eigenlijk klinkklaar kiezersbedrog.
De werkloosheid in Nederland is bovendien structureel zeer problematisch. Simpel gezegd zijn veel eenvoudig of slecht opgeleide mensen werkloos – toch staan de zaterdagkranten bol van de personeelsadvertenties. Oplossing van het raadsel: er worden namelijk goedopgeleide arbeidskrachten gezocht. Daar is de regering van Wim Kok direct verantwoordelijk voor, tenslotte zit Kok al heel wat jaren in de regering.
Het kan ook anders. De Scandinavische landen die in de negentiger jaren ook in een crisis beland waren, hebben toen een logische conclusie getrokken. De kinderopvang is in het noorden van Europa al zeer goed georganiseerd, van nu af aan moest er meer geïnvesteerd worden in opleidingen.
Denemarken bijvoorbeeld geeft per hoofd van de bevolking twee maal zo veel uit aan scholing als Nederland. Daar verdween de werkloosheid, ook zonder het cynische idee om honderdduizenden mensen in de bloei van hun leven als 'invalide' te rubriceren.
Waarbij opleiding niet alleen een kwestie van geld is. In Zweden bijvoorbeeld wordt sinds de crisis van begin jaren negentig door de politiek en door de bevolking voortdurend gediscussieerd over nieuwe en betere opleidingsmogelijkheden, terwijl de Haagse politici, ongeacht of ze deel uitmaken van de coalitie of van de oppositie, dit nauwelijks een onderwerp vinden.

Tomaten
De kwaliteit van de Nederlandse partijen laat in mijn idee ook te wensen over. Natuurlijk, ook in Duitsland, Engeland of Frankrijk kan de kiezer nog nauwelijks verschil ontdekken tussen sociaal-, christen-democraten, liberalen of conservatieven. De vermoeiend saaie debatten in het Haagse parlement (“Voorzitter!”) of het vrijdagse spreekuur van Wim Kok bij Den Haag Vandaag (waarin Kok consequent concrete antwoorden vermijdt – en vermijden kan) – het ontbreekt aan echte strijd om echte ideeën.
De alomtegenwoordige compromissensaus in Nederland heeft de politieke concurrentie volledig geruïneerd. Niemand weet nog waar de belangrijke partijen eigenlijk voor staan. Zeker is slechts dat klein rechts tegen alles is wat te maken heeft met euthanasie, abortus, minder rechten voor het koningshuis en meer rechten voor de vrouwen. De VVD wil minder immigranten. Groen Links heeft nauwelijks besef van het milieu en de SP zal na een verkiezingszege haar tegenstanders interneren. In principe zouden PvdA/CDA/D66 en delen van de VVD kunnen fuseren – en bijna niemand zou het in de gaten hebben.
In plaats van meningsverschillen over opleiding, infrastructuur en arbeidsplaatsen gebeuren er merkwaardige dingen. Zo kan een als ideologisch bestempelde minister Els Borst haar hobby, stervensbegeleiding en zelfmoordpillen, ongestoord uitoefenen, terwijl ze ondertussen de controle over de financiering van het gezondheidswezen dreigt te verliezen en de ziekenhuizen meer en meer verloederen. Ook moeten de leden van de Paarse partijen het besluit tot de aanleg van de Betuwelijn op hun nek nemen als gevolg van coalitieafspraken, hoewel iedereen weet dat de Betuwelijn noch ecologisch, noch economisch een verstandige optie is. De energiemarkt wordt in Nederland later vrijgegeven voor de consumenten dan in de meeste andere EU-landen, een nadeel dus voor de verbruikers. De miljarden uit de aardgasbusiness worden, anders dan in Noorwegen, (waar de aardgasmiljarden in een reservefonds terechtkomen) in de belichting van tomatenkassen gestoken…

Trage dynamiek
Dan de lonen. Laten we even afzien van het feit dat de econoom en innovatieonderzoeker Alfred Kleinknecht er terecht op wijst dat de arbeidsproductiviteit in Nederland slechts half zo snel groeit als bijvoorbeeld in Duitsland. Ten dele functioneert Holland als een café in New York. Daar lopen ook vijf keer zo veel mensen in de bediening als nodig is, maar met een uurloon van vijf dollar kan de café-eigenaar zich dat gemakkelijk veroorloven. Is het eigenlijk toeval dat Nederland nog nauwelijks een industriële sector heeft? Kleinknecht: “Uiteraard is iedereen blij met het banenwonder. Maar we moeten niet vergeten dat we dat slechts in geringe mate aan extra economische groei en in veel grotere mate aan de trage technologische dynamiek danken.” In de ogen van Kleinknecht is hier sprake van 'domme economie'. Nederland “houdt mensen bezig met werk dat elders al door intelligente machines en apparatuur wordt gedaan of anderszins doelmatiger wordt georganiseerd.”
Voorbeeld Volkswagen: hier had de Bask Lopez een paar jaar geleden met ingrijpende methoden de autofabrieken in Wolfsburg en elders weer op orde gekregen. Hij voerde een soort groepsarbeid in en motiveerde het personeel. Daarbij vroeg hij hen om permanent mee te denken en voorstellen te doen voor verbetering van producten en organisatie. Bovendien kwam Volkswagen met de vakbonden overeen dat het werk anders zou worden verdeeld. Op dit moment bespreekt heel Duitsland een nieuw idee van de Volkswagen-directie. Die wil in Wolfsburg vijfduizend nieuwe arbeidsplaatsen creëren, die elk met 5000 DM betaald worden. Het nieuwe aan deze zaak: de werktijd wordt op innovatieve wijze veranderd. De vijfduizend nieuwe werknemers van Volkswagen moeten de werkweek flexibeler indelen – dat kunnen soms 48 uur zijn en soms 36 enzovoorts, afhankelijk van de hoeveelheid werk of hoe de werknemer zich voelt.
Ik beschouw de parttime-modellen in Nederland als minder efficiënt dan het lijkt. Intussen is het immers zo, dat veel Nederlandse bedrijven klagen als twee van de drie sollicitanten alleen maar parttime willen werken. Zulke oplossingen zijn alleen dan succesvol als de betreffende firma voortdurend het interne verloop van de organisatie analyseert en verbetert – zoals in de voetballerij de strategieën van een elftal aangepast moeten worden aan de individuele vaardigheden.
Maar afgezien daarvan: het is in principe geen goede zaak als de regering zich bemoeit met de salarissen in de vrijemarkteconomie. Want daar gaat het hier immers om: het aanbod van goedopgeleiden is te klein, dus moeten de lonen noodgedwongen stijgen. Als de lonen dan te snel stijgen en er inflatie dreigt, dan is nog steeds De Nederlandsche Bank of de Europese Centrale Bank verantwoordelijk. Als Wim Kok en zijn ministers werkelijk denken dat hun onderdanen te veel geld krijgen, dan kunnen ze beter de aftrekbaarheid van de hypotheekrente afschaffen. Wedden dat dat moeilijker is dan populistisch te schelden op de salarissen van topmanagers?


Falk Madeja (Rostock, 1965) is een Duits journalist die in Nederland woont. Hij is initiatiefnemer van het dagblad Metro.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.