Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Het einde van de big four

De vier grote accountantsorganisaties verliezen steeds meer marktaandeel ten gunste van de ‘smaller four’. Maar wie zijn die smaller four?

Accountantsorganisatie Mazars voelt dat de tijd er rijp voor is: een stevige radiocampagne om de kwaliteit van hun accountants nog eens stevig naar voren te schuiven. Wat is dat voor club, Mazars? Wellicht kennen meer mensen nog de firma Paardekooper & Hoffman; in 2000 sloot dit kantoor zich aan bij het Franse Mazars dat inmiddels actief is in 50 landen en 5200 medewerkers telt. Nederland is met 900 medewerkers een van de grootste vestigingen. Mazars meldt zich steeds nadrukkelijker in de markt als concurrent van de ‘grote vier’ in de accountancy PricewaterhouseCoopers, Deloitte, KPMG en Ernst & Young. In ons land is Mazars (nog) niet de accountant van grote beursfondsen, maar dat moment lijkt steeds dichterbij te komen. Als onderdeel van de mondiale organisatie kan Mazars immers behoorlijk wat power aan de dag leggen, zoals bijvoorbeeld in Frankrijk. Bestuursvoorzitter Jos van Huut: “In de CAC, zeg maar de Franse AEX, zijn we al groter dan KPMG. In Nederland controleren we al vele dochters van deze Franse beursfondsen zoals Danone, Axa, Publicis en Thales. We zijn klaar voor de grote sprong voorwaarts.” Mazars lijkt tevens op de big four in de breedte van het dienstenaanbod: naast accountancy is er belastingadvies, consultancy, due diligence, corporate finance (samen met Berenschot) en de firma heeft zelfs een advocatenkantoor min of meer binnen de eigen muren. Daarnaast maakt Mazars onderdeel uit van het wereldwijde samenwerkingsverband Moores Rowland International waarbij 165 accountantskantoren in 90 landen aangesloten zijn. Van Huut: “Binnen MRI zien we heel duidelijk de ontwikkeling dat steeds meer bedrijven weggaan bij de grote vier en naar ons toe komen. In Nederland begint het ook te komen. Met name krijgen we nu al veel ‘ander werk’ (non-accountancy) dat voordien door de grote vier werd gedaan.”

Eerste divisie

Mazars is niet de enige firma die profiteert van een markt die zich langzaam lijkt af te keren van de grote vier die de laatste jaren te kampen hadden met het ene boekhoudschandaal na het andere. Nog groter is BDO (2200 mensen) dat in ons land in accountancy al de helft omzet heeft van KPMG. Ook BDO treedt qua marketing steeds nadrukkelijker op de voorgrond. Bestuursvoorzitter Martin van Roekel: “We kiezen bewust voor het sterk vergroten van onze visibility in de markt. Metingen laten zien dat die de laatste jaren al met sprongen vooruit is gegaan, maar we willen nog meer. Dat doen we onder meer via de sportsponsoring: hockey en we zijn subsponsor van Ajax.” BDO biedt net als Mazars naast accountancy tal van andere diensten aan en rukt zowel internationaal als nationaal al net zo stevig op in de markt. Grote AEX-fondsen heeft BDO nog niet als klant, maar wel twee van de grootste ondernemingen: Blokker en Sovion (voorheen BestAgriFund). Van Roekel: “We groeien steeds harder weg van de andere drie kantoren van de smaller four. Ook ons internationale netwerk raakt steeds beter geïntegreerd.” De firma’s die naast Mazars en BDO deel uitmaken van deze ‘eerste divisie’ die nu zo opmerkelijk opkomt in de markt zijn Arenthals Grant Thornton (450 mensen) en Berk (850 mensen). Het criterium om tot deze ‘eerste divisie’ te worden gerekend is vooral de deelname aan een mondiaal netwerk van accountantskantoren zoals Mazars en BDO. Immers: dit mondiale netwerk biedt bij uitstek de mogelijkheid om en groupe de concurrentie aan te gaan met de grote vier. Berk maakt deel uit van Baker Tilly International en Arenthals Grant Thornton van het mondiale Grant Thornton-netwerk. De omzetten van deze groep vallen voorlopig nog echter in het niet met die van de grote vier. BDO, de grootste van de kleinere, komt tot 182 miljoen euro; KPMG, de kleinste van de groten, tot 433 miljoen euro. Arenthals Grant Thornton is de kleinste van de kleinere met een omzet van 45 miljoen euro. Het bedrijf biedt naast accountancy ook belastingadvies aan en enkele consultancydiensten, Berk beperkt zich tot accountancy en belastingadvies.

Goedkoper

In Nederland, zo gaven Van Huut van Mazars en Van Roekel van BDO al aan, is zeker sprake van een overloop van de grote naar de kleinere vier, zowel wat accountancy als wat betreft overige diensten. Wat de controle van de jaarcijfers betreft gaat het bij beide firma’s om ‘enkele tientallen’ bedrijven, vooral uit het mkb. Van Roekel: “Het verbaast me dat er nog geen grote beursgenoteerde onderneming bij is, zeker vanuit het toegenomen kostenbewustzijn. Wij zijn namelijk veel goedkoper.” Berk geeft bij monde van managing partner Hans Koning aan dat er ‘met name in de non-profitsector’ grote verschuivingen gaande zijn: ministeries, grote gemeenten maar ook veel familiebedrijven: en masse zouden ze een van de grote vier verruilen voor Berk. Koning: “We hebben zelfs een aparte nieuwe afdeling opgericht voor overheid.” Toch is de marktverschuiving in Nederland nog gering vergeleken met die in de VS. Recente cijfers, gepubliceerd in International Accounting Bulletin, laten zien dat de grote vier in de eerste helft van dit jaar samen 181 bedrijven verloren; de smaller four wonnen er samen 108. Wat zijn nu de oorzaken van deze ontwikkeling? Van belang lijkt vooral het toenemende besef dat de grote vier niet garantstaan voor kwaliteit zoals tot voor kort algemeen werd gedacht. De talrijke schandalen en het opzichtig falen van de grote vier hebben een definitief einde gemaakt aan hun onaantastbare imago. Van Roekel van BDO: “Tot voor kort kozen grote instellingen automatisch voor een van de grote vier. Die zouden garant staan voor kwaliteit. Als een klant van ons naar de beurs ging, zeiden de banken steevast: nu wordt het tijd om naar een van de grote vier te gaan. Dat automatisme is nu verdwenen.” Het besef dat er geen kwaliteitsgarantie kan worden gegeven gaat des te meer klemmen als de tarieven van de grote vier ook nog eens stijgen: de kosten voor een controle van de jaarrekening door een van de grote vier stijgen soms met wel 20 procent. Hieraan ten grondslag liggen allerlei peperdure interne maatregelen die ze moeten nemen om rampen als die van Enron, Ahold en Parmalat in de toekomst te voorkomen. Ook de honderden miljoenen aan afkoopsommen die de grote vier de laatste jaren hebben moeten betalen om strafrechterlijke vervolging te voorkomen drukken de tarieven niet echt naar beneden, net zomin als de kosten voor juridische bijstand.

Eer

Daarnaast speelt de ontwikkeling dat de grote vier zich (in elk geval internationaal) steeds meer gaan concentreren op de ingewikkelde en met talrijke nieuwe regels, wetten en checks and balances omgeven controles van de grote beursgenoteerde ondernemingen. Het mkb en de kleinere beursfondsen zouden zo automatisch in de armen worden gedreven van de kleinere kantoren. KPMG geeft bij monde van woordvoerder Andy Bellm aan dat het zich zeker niet wil en zal afkeren van het mkb waar altijd nog grote omzetten gerealiseerd kunnen worden. Toch klinken vanuit de betreffende bedrijven steeds meer kritische geluiden over de grote vier. Een klacht is met name dat zij te specialistisch denken zonder het bedrijf de ‘helikoptervisie’ te bieden waar het juist behoeft aan heeft. Ernst van Waveren, partner van Arenthals Grant Thornton: “Wij bieden iets anders dan de grote vier en kijken verder dan de pure controle van de jaarcijfers. Onze klanten willen met een, maximaal twee aanspreekpunten te maken hebben en niet met allerlei specialisten.” Jos van Huut van Mazars: “Veel bedrijven die we hebben overgenomen van de grote vier zeggen dat ze de persoonlijke aandacht missen. Ze stellen het op prijs dat wij in de totaliteit denken en niet bij een fiscaal probleem zeggen: meldt u zich maar aan bij onze afdeling belastingadvies.” Door veel mensen in de markt worden de grote vier arrogant genoemd. Van Huut zegt het zo: “Voor ons is het een eer om voor een klant te werken. Met name vanuit het mkb hoor ik dat je daar bij de big four vaak weinig meer van terugziet.” Ook in hun communicatie en marketing ondervinden de grote vier nu problemen: waar Mazars en BDO inzetten op ‘volle vaart vooruit’ lijken de grote vier moeilijk uit de voeten te kunnen met de ‘nieuwe’ situatie waarin het ‘kwaliteitsmonopolie’ is doorbroken en waarin in de media geen enkel ‘normaal’ verhaal meer over ze verschijnt en ze bijna allen nog worden genoemd in relatie tot fraude, boetes en andere ellende.

Oligopolie

Dat de big four marktaandeel verliezen is volgens velen een goede zaak om reden van mededinging ofwel: concurrentie. Reeds in 2003 sprak Paul Koster van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het orgaan dat komend jaar toezicht gaat houden op de accountants, over het ‘oligopolie’ van de grote vier en over de wenselijkheid dit te doorbreken door de komst van een big fifth. In februari 2004 wijdde De Accountant een groot artikel aan de vraag of er op de markt voor de accountancy voor grote bedrijven wel genoeg concurrentie is. “De keuze voor grote multinationals in sommige sectoren, zoals olie, farmaceutische industrie en financiële dienstverleners, beperkt zich feitelijk zelfs tot minder dan vier kantoren,” aldus het blad. Acute aanleiding voor deze zorg was het verdwijnen van Andersen; overal ter wereld ging de lokale Andersen-afdeling op in een van de andere megaconcern waardoor de concentratie enorm toenam. Ook in de VS en Engeland maken de kartelautoriteiten zich grote zorgen over de ontstane situatie. Onderzoek uit augustus 2003 laat zien dat de big four in Engeland in 2002 90 procent van de markt beheersten; na de val van Andersen steeg dit tot 96 procent. In dit licht schreeuwt de markt eigenlijk om meer partijen, zeker als we beseffen dat er volgens de wetenschappelijke definitie al sprake is van een oligopolie als vier bedrijven samen 60 procent of meer van een markt beheersen.De grote vier kunnen de borst natmaken: er wachten zware tijden, niet alleen voor de accountants, maar ook voor hun andere diensten die als gevolg van nieuwe wetten en regels steeds minder vaak in combinatie met de boekencontrole mogen worden aangeboden. Voor de kleinere concerns speelt deze dreiging van belangenconflicten aanzienlijk minder omdat zij niet of nauwelijks werken voor de grootste ondernemingen ter wereld en dus veel minder constant ‘in de etalage’ staan. Hoge bomen vangen, zeker ook in de zakelijke dienstverlening, veel wind.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Van big four naar smaller four

Arinso International is een mondiale adviesorganisatie op het gebied van human resources management en outsourcing. In Nederland is de omzet dertig miljoen euro, behaald door driehonderd consultants. Nederland is hiermee de grootste landenvestiging. Drie jaar geleden ruilde Arinso in Nederland KPMG in voor Berk. Algemeen Directeur Andy Verstelle: “De belangrijkste reden was dat we steeds meer het gevoel kregen dat we aandacht misten en onvoldoende service kregen. We vonden ons eigenlijk ook te klein voor KPMG. We moesten lang wachten voordat we antwoord kregen op onze vragen. We kregen gewoon niet het beste van het beste. Ik zeg daarmee niet dat KPMG slecht is of zo; ik ben er zelf jaren partner geweest. We voelen ons gewoon beter thuis bij een kleinere club zoals Berk waar we een van de grotere klanten zijn. Ons contact met Berk is open, plezierig en goed; we hebben ons contract me ze juist met weer drie jaar verlengd. We vinden het van belang dat ze lid zijn van een mondiale organisatie, Baker Tilly International. We werken namelijk veel samen met onze vestigingen in het buitenland en bedienen ook internationaal opererende klanten; dan helpt het als ook je accountant toegang heeft tot directe collega’s in die landen. Onze internationale organisatie, de holding dus, werkt overigens nog wel met KPMG.”