Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Bedrijfsethische codes

Met een bedrijfsethische code willen ondernemingen laten zien dat ze geen kinderhanden voor zich laten werken en de mensenrechten respecteren. Maar de controle schiet tekort. Over de vuile kleren van Vendex KBB, de smeerpijp van ABN Amro en de kwikvervuiling van Unilever.

Het was een zure appel voor ‘s lands grootste kledingconcern Vendex KBB. In augustus publiceerde de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) een vernietigend rapport over de arbeidsomstandigheden bij Vendex’ toeleveranciers. SOMO ging op bezoek bij twaalf kledingfabrieken in India en Sri Lanka, die produceren voor de Vendex-dochters HEMA, Bijenkorf, V&D, Prénatal, Hunkemöller en M&S Mode. De onderzoekers werden niet vrolijk van wat zij aantroffen: werkweken van tachtig tot honderd uur, discriminatie, onveilige ateliers, geen vakbondsvrijheid, en lonen waarvan de medewerkers niet konden leven.

Het rapport is extra wrang, omdat Vendex KBB het juist zo goed voor elkaar leek te hebben. Het kledingconcern heeft sinds een jaar een uitgebreide bedrijfsethische code waarin staat aan welke eisen de toeleveranciers moeten voldoen: geen kinderarbeid, vakbondsvrijheid, behoorlijke werktijden en een loon dat een bestaansminimum garandeert. Vendex en haar dochterondernemingen zien toe op de naleving van deze eisen. Maar die controle is zo lek als een mandje, concludeerde SOMO. De arbeidsomstandigheden in de Vendex KBB-fabrieken voldoen niet aan de eisen die het concern in zijn eigen gedragscode stelt. Vendex verkoopt, kortom, ‘vuile kleren’.
Vendex KBB was niet de enige multinational die afgelopen jaar aan de schandpaal werd genageld. Zo moest Unilever een kwikthermometerfabriek in India sluiten, na zware protesten van milieugroeperingen. Bij Unilever staat ‘zorg voor het milieu’ prominent in de gedragscode. ABN Amro kreeg het aan de stok met Milieudefensie omdat het investeert in een oliepijplijn in Tsjaad. De pijplijn brengt veel schade toe aan het milieu, vreest Milieudefensie. Ook bij ABN Amro staat ‘natuurbehoud’ hoog in het vaandel. Blokker kwam in het nieuws doordat het Pokémons en Teletubbies verkoopt die door kinderhandjes zijn gemaakt. Bij Blokker treedt nog voor het eind van het jaar een gedragscode voor de speelgoedindustrie in werking.

Wollig
Affaires of niet, de opmars van maatschappelijk verantwoord ondernemen is niet te stuiten. De ene na de andere onderneming bezint zich op zijn principes rondom integriteit, milieu, veiligheid en mensenrechten. Tien jaar geleden had slechts een handjevol multinationals zijn ethische richtlijnen op papier. In 1999 konden al veertig van de honderd grootste bedrijven een code uit de la toveren, zo blijkt uit onderzoek van VNO/NCW. En wie nog geen code heeft, is er mee bezig of denkt er in elk geval over na.
Bedrijven die het meest onder vuur hebben gelegen van actiegroepen, zijn de pioniers. Moe van de slechte publiciteit proberen zij de kritiek een stap voor te blijven. Het bekendste voorbeeld is misschien wel Shell, dat een uitgebreide, vernieuwde code opstelde na het debacle met de Brent Spar en Nigeria in 1995. Andere multinationals volgen Shells inspanningen met grote belangstelling en nemen het voorbeeld over.
Desondanks is de kritiek van actiegroepen de laatste jaren niet geluwd. Integendeel. Milieudefensie heeft een dagtaak aan ‘Schiphol’. De Fair Wear Foundation blijft C&A achter de vodden zitten. En ook Shell, door vriend en vijand geroemd om zijn transparante code en gedegen verslaglegging, heeft het nog immer aan de stok met Greenpeace. Wat is er dan mis met hun ethisch handelen?

Vage teksten, en beperkte inhoud. Daar beginnen de problemen mee. Veel ‘codes of conduct’ blinken uit in wollige taal. ASML ‘benadrukt het belang van duurzame ontwikkeling’ en ‘gelooft in respect voor de verschillen in culturele identiteit van interne en externe belanghebbenden’. De Rabobank Groep ‘hecht aan een zorgvuldige omgang met natuur en leefmilieu en het welzijn van dieren’. Baggeraar IHC Caland ‘heeft respect voor de universele verklaring van de rechten van de mens’. Maar wat betekent het concreet? IHC Caland doet in elk geval nog altijd zaken in Birma, waar dwangarbeid en andere schendingen van de mensenrechten aan de orde van de dag zijn.

Mensenrechten
“In het opstellen van een code zit altijd een spanning,” zegt Johan Wempe, directeur van KPMG Ethics & Integrity Consulting. “Schrijf je in een code precies wat je doet? Of benoem je vooral je ambities? Kies je voor het eerste, dan is de bewegingsruimte beperkt. Kies je voor het laatste, dan is de gedragscode heel moeilijk concreet te maken.” Veruit de meeste bedrijven voelen meer voor het laatste: achter een wolk van mooie woorden wentelen zij zich in een behaaglijke vrijblijvendheid.
Al signaleert Wempe wel een inhoudelijke verschuiving in de gedragscodes: “Steeds meer bedrijven rapporteren over wat zij doen. Bijvoorbeeld in een milieujaarverslag, een sociaal verslag of een duurzaamheidsrapport. Dat betekent dat zij melden welke resultaten zij hebben geboekt. Een aantal bedrijven gaat nog een stap verder en laat de rapportage door een externe partij controleren.”

Maar de accountant komt nog maar zelden op bezoek, zo blijkt uit een recent onderzoek van Berenschot. Het adviesbureau lichtte de jaarverslagen van de vijftig grootste Nederlandse ondernemingen door op informatie over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Slechts zes bedrijven leggen totale verantwoording af en laten dat verifiëren door een accountant of andere externe partij: Shell, Unilever, ING, Schiphol, Philips en ABN Amro. Een grote groep volgers zegt duurzaam ondernemen ter harte te nemen (‘milieu staat bij ons hoog in het vaandel’), maar vertelt niet hoe. Ruim een kwart van de bedrijven vermeldt helemaal niets.
De zes koplopers vormen een voorhoede: door het publiceren van een geverifieerd verslag liggen zij in elk geval een straatlengte voor op de rest. Maar een gedegen rapport is nog geen bewijs van goed gedrag. Dat het verslag wordt gecontroleerd, wil niet zeggen dat er toezicht is op de naleving van de ethische uitgangspunten zélf. ING, met geverifieerd milieuverslag, steekt nog altijd geld in Indonesische oliepalmplantages waarvoor tropisch regenwoud wordt gekapt. Schiphol, ook met gestempeld milieuverslag, zorgt elk jaar weer voor meer geluidsoverlast dan het jaar ervoor.

Daarin zit ‘m de grote zwakke plek van de ethische gedragscodes: vrijwel geen enkele onderneming laat de naleving van zijn richtlijnen toetsen door een onafhankelijke partij, bijvoorbeeld een non-gouvernementele organisatie. Amnesty mocht meedenken met Shell over een mensenrechtenrichtlijn. Maar toen Amnesty dit voorjaar voorstelde een keurmerk in te voeren voor het mensenrechtenbeleid bij multinationals, gaf Shell niet thuis. Vendex KBB controleert zelf de arbeidsomstandigheden bij zijn toeleveranciers. Maar de informatie over de controle en de uitkomsten ervan is niet openbaar. “Controle op naleving van gedragscodes,” erkent Wempe, “staat nog absoluut in de kinderschoenen.”

Spijkerbroek
Het lijkt zo eenvoudig: schrijf een code, voer ‘m in en hou je daar aan. Maar in de praktijk zijn veel gedragscodes het niveau van de schaamlap nog niet ontstegen. De code staat op papier, ligt in de la, maar van invoeren – laat staan controleren – komt het maar niet. Frans Papma van de Fair Wear Foundation kan zich daar wel iets bij voorstellen. De Fair Wear Foundation spant zich in voor goede arbeidsomstandigheden in de kledingindustrie. “Bedrijven onderschatten wat er allemaal bij komt kijken,” zegt Papma. “Ze denken dat ze het er makkelijk bij kunnen doen, maar dat is niet zo. Het hele bedrijf moet worden aangepast. Je moet budget reserveren, mensen vrijmaken, verantwoordelijken aanstellen, informatie verstrekken aan personeel, en mensen trainen. Vervolgens moet je auditors inhuren, die óók betaald en begeleid moeten worden.”

Vooral bij bedrijven die werken met toeleveranciers in de derde wereld is die controle lastig uit te voeren. In de kledingindustrie in Azië besteden toeleveranciers het werk vaak uit aan kleinere ateliers. Die geven weer opdrachten door aan nog kleinere ateliers en thuiswerkers. Soms zitten er wel drie of meer schakels tussen de opdrachtgever in Nederland en de uiteindelijke naaister van de spijkerbroek. En wie houdt dan nog in de gaten of in een huiskamertje in Shenzen geen kind achter de naaimachine zit?
Dat het implementeren en toetsen van een gedragscode een heidens karwei is, kan WE International beamen. Het kledingconcern heeft sinds januari vorig jaar een SA8000-certificaat. Dat betekent dat WE strenge, extern gecontroleerde regels heeft voor het naleven van arbeidsomstandigheden. Veel ruchtbaarheid wil WE daar nog niet aan geven want de kleding in de winkels is nog niet gegarandeerd in goede omstandigheden gemaakt. Dat zal pas zijn als ook de toeleveranciers van WE zo’n certificaat halen en daar is WE druk mee bezig. Het hele traject loopt al enkele jaren en zal nog zeker zo’n drie jaar in beslag nemen, aldus de projectleider van WE, die zelf de helft van zijn tijd steekt in het behalen en behouden van het SA8000-certificaat.

Toch vindt hij die inspanning een must, “want anders is het allemaal in de lucht praten.” Een code zonder toezicht op de naleving ervan is waardeloos, vindt ook Papma van de Fair Wear Foundation. “Een code zonder controle, dat is window dressing. Dat betekent dat je het bedrijf zélf moet vertrouwen op de naleving van de regels. Dat is nooit goed. Een gedragscode móét extern geverifieerd worden.”
Ook Wempe van KPMG vindt het belangrijk dat een bedrijf de code controleerbaar maakt. Al is hij wat milder van toon: “Een code heeft een aantal functies, en een ervan is dat die expliciet maakt wat je waarden zijn. Er komt een proces op gang. In een dialoog ga je vervolgens je normen ontwikkelen. Zo’n code helpt die dialoog te structureren.”

Kinderhandjes
Eén ding is zeker: een gedragscode maakt kwetsbaar. Een bedrijf dat een ‘code of conduct’ schrijft, kan er zeker van zijn dat organisaties als Milieudefensie en Amnesty International die met warme belangstelling zullen volgen. Wie met een halfbakken code komt, slechts bedoeld als een antwoord op negatieve publiciteit, krijgt vanzelf de rekening gepubliceerd. Er is niet meer nodig dan één flinke affaire om een zorgvuldig opgebouwd imago te vernielen. De gedroomde positieve uitstraling naar de stakeholders ligt dan al snel in gruzelementen. Het imago repareren kost veel tijd en geld – als het al ooit lukt. Dat C&A in het nieuws kwam vanwege ‘kinderhandjes aan de bloesjes’, weet heel Nederland zich nog te herinneren. Dat C&A als een van de eerste Nederlandse kledingimporteurs zijn toeleveranciers redelijk onafhankelijk liet controleren, weet zuur genoeg bijna niemand.

Het kan ook anders. Een aantal bedrijven slaagt er redelijk in voor de troepen uit te blijven lopen. Ahold bijvoorbeeld heeft zich vrijwillig opgegeven als proefkonijn voor een praktijktoets naar maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Rijksuniversiteit Groningen gaat volgend jaar de prestaties van de foodgigant langs een nieuw ontwikkelde meetlat voor ‘sustainable corporate performance’ leggen. In het Financieele Dagblad licht bestuursvoorzitter Cees van der Hoeven zijn motivatie toe. In duurzaam ondernemen zonder meetsysteem heeft Van der Hoeven geen vertrouwen: “Je boekt alleen wezenlijke vooruitgang in ondernemingen als je iets kunt meten. Anders blijft het allemaal steken in vrijblijvendheid.” Van der Hoeven beseft dat de meting discussies kan losweken, intern en extern, over mogelijk schadelijke economische activiteiten van Ahold. “Dat hebben we er graag voor over,” aldus de Ahold-topman.

Ook in de kledingindustrie begint langzaam maar zeker vaart te komen. Naast C&A en WE International werken nog vijf kledingimporteurs aan externe toetsing van hun gedragscodes: Cora Kemperman, Euretco, Vilenzo, Van Winkel en Zeeman. Zij implementeren momenteel – in een pilot – de Gedragscode van de Fair Wear Foundation. Die houdt in dat externe partijen toezien op de arbeidsomstandigheden in de kledingfabrieken. Als de pilot goed verloopt, krijgt het vijftal volgend jaar het Fair Wear Keurmerk.
Vendex KBB likt zijn wonden en beraadt zich op de toekomst. Het bedrijf overlegt inmiddels met verschillende non-gouvernementele organisaties, waaronder de Fair Wear Foundation. “Een nuttig gesprek,” aldus een Vendex-woordvoerder. “Er zit zeker een vervolg in. Het betekent niet dat we met Fair Wear in zee gaan, maar we zijn best bereid na te denken hoe we de controlemechanismen kunnen verbeteren.”

Birmese bh’s

Wie: Vendex KBB versus FNV en anderen
Wat: Vendex-dochters V&D, Hunkemöller en de Bijenkorf verkopen Triumph-bh’s die geproduceerd zijn in Birma. Triumph huurt daar een fabriek van de militaire junta, die systematisch de mensenrechten schendt. FNV, Novib, XminY en Birma Centrum Nederland willen dat Vendex de Triumph-bh’s uit de winkels haalt.
Code meldt: Verbod op kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie.
Vendex KBB: We zijn niet doof voor dit signaal. Maar wij gaan niet uit eigen beweging de artikelen uit de winkel halen. Wij vinden het beter onze power te gebruiken om Triumph tot maatregelen te bewegen.

Teletubbies uit China

Wie: Blokker versus Fair Trade
Wat: Blokker (onder andere Bart Smit en Intertoys) verkoopt veel speelgoed uit China in de winkels. De werkomstandigheden in de Chinese speelgoedfabrieken zijn belabberd. Fair Trade vindt dat Blokker beter moet toezien op de naleving van de Chinese arbeidswetgeving.
Code: De gedragscode van Blokker is bijna klaar.
Blokker: Heeft een constructief gesprek gehad met Fair Trade. Neemt voor het eind van het jaar de gedragscode aan van ICTI (International Council of Toy Industries), met toetsing door een onafhankelijke, externe instantie.

Vernield regenwoud in Indonesië

Wie: ABN Amro versus Milieudefensie en Greenpeace
Wat: Op aandringen van Milieudefensie en Greenpeace besloot ABN Amro de financiering van oliepalmplantages waarvoor doelbewust tropisch regenwoud is vernietigd, stop te zetten dan wel verregaand in te perken.
Code meldt: Aandacht voor het behoud van de natuur.
Greenpeace: ABN Amro is de milieuorganisaties uiteindelijk verder tegemoetgekomen dan die hadden gevraagd. Hiermee geeft ABN Amro een goed voorbeeld: maatschappelijk verantwoord ondernemen moet dagelijkse praktijk zijn, en niet slechts worden beperkt tot de nichemarkt van groenfondsen.

Bagger uit Birma

Wie: IHC Caland versus Amnesty International e.a.
Wat: IHC Caland accepteert orders uit Birma. Dat land wordt geleid door een militaire dictatuur, die de mensenrechten schendt.
In de code: Respect voor de mensenrechten.
IHC Caland: Zolang Nederland geen sancties tegen Birma heeft ingesteld, doen wij gewoon zaken. We moeten niet roomser dan de paus zijn. Als wij deze order niet aannemen, doet een ander bedrijf het wel.

Kwik in India

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Wie: Unilever versus Greenpeace
Wat: Unilever sluit na protesten van milieugroeperingen zijn kwikthermometerfabriek in India.
In de code: Veiligheid van producten en bedrijfsactiviteiten voor de omgeving.
Greenpeace: Unilever weigert toe te geven dat er een grote kans is dat werknemers en omwonenden aan kwik zijn blootgesteld. Veel voormalige werknemers hebben ernstige gezondheidsklachten.

Unilever: De productie van kwikthermometers paste niet in de kernactiviteiten van het bedrijf. Protesten hebben wel een rol gespeeld. In een medisch onderzoek zijn geen ziektes vastgesteld die duiden op kwikvergiftiging.