Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

‘Als consultant is het je taak om soms een grote bek te geven’

Na de hausse van eind jaren negentig is de invloed van de managementconsultant afgenomen. Alleen de no-nonsense adviseurs houden zich staande. Net als in 2000 ondervroeg MT dertig consultants over hun vakgenoten. Het resultaat: de tien machtigste consultants van Nederland.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

10 (ex aequo) Mathieu Weggeman

Wat een spreker is die man
Managementconsultants zijn veel te serieus, zegt Mathieu Weggeman. Zelf bezondigt deze adviseur zich graag aan het dadaïsme. Dadaviseren, zo noemt hij dat. Dat deed hij bij bedrijven als Philips, Shell en de NS. Kritische collega’s noemen Weggeman soms ‘spreker voor bruiloften en partijen’. Anderen noemen hem een ‘creatieve denker’ en plaatsen hem op hetzelfde niveau als Strikwerda. Een collega zegt: “Mathieu heeft in Nederland kennismanagement op de kaart helpen zetten. Van dat soort mensen moeten we het hebben.”

Mathieu Weggeman (1953) deed in 1977 doctoraalexamen technische bedrijfskunde in Eindhoven. Hij promoveerde in 1995 aan de KUB. Hij adviseerde van 1978 tot 1982 de Universiteit van Maastricht en trad daarna in dienst van Philips als adviseur van de rvb. Hij was van 1990 tot 1995 partner bij Twynstra Gudde, voor hij benoemd werd tot hoogleraar Organisatiekunde aan de TU Eindhoven. Tegenwoordig is hij
tevens chef innovatie bij de Baak en strategic associate van Squarewise. Dit alles naast zijn eigen adviespraktijk.

Gerommel in de bestuurskamer: ruim 90 procent vindt collega’s in de board incompetent

Een overgrote meerderheid van de bestuurders ziet een of meerdere collega’s het liefst uit de boardroom vertrekken. Slechts dertig procent is tevreden over het functioneren van het management, blijkt uit onderzoek van PwC en The Conference Board.

PWC Boardroom
Foto: Getty Images

Gerommel in de boardroom. Een meerderheid van de bestuurders – maar liefst 92 procent – vindt dat een of meerdere hoge leidinggevenden zouden moeten worden vervangen. Dat blijkt uit jaarlijks onderzoek van PwC en The Conference Board naar het functioneren van de C-suite, onder ruim zeshonderd C-level leidinggevenden van beursgenoteerde bedrijven.

Onder de ceo’s is dat aandeel met 62 procent eveneens aanzienlijk. Bovendien gaat het om een forse stijging ten opzichte van een jaar eerder (39%).

Te lang in het pluche, te oud

Leidinggevenden zijn ook sceptisch over de algehele effectiviteit van het bestuur waarvan ze onderdeel uitmaken. Slechts 30 procent is positief over de prestaties, een op de vijf vindt het functioneren ronduit slecht. Ze zijn bezorgd dat de boards in hun huidige samenstelling niet de juiste kwaliteiten hebben om bedrijven de toekomst in te leiden. Ongeveer de helft zou niet voldoende kennis hebben van digitale transformaties, omgang met ESG-strategieën en –risico’s, en ESG-rapportagevereisten.

Lees ook: Aandeelhouders willen winst, activisten willen ESG. Wat kies je als ceo?

Dat duidt volgens de respondenten op een onderliggend probleem: het onvermogen om zich aan te passen en mee te bewegen met een snel veranderende tijd. Ongeveer de helft van de leidinggevenden vindt dat hun bestuur innovatie niet voldoende aanmoedigt.

De samenstelling van de raden speelt een rol. Bestuurders zitten al te lang in het pluche en/of worden te oud. Hoewel vertrouwen wordt uitgesproken voor de inzet voor meer diversiteit, vindt slechts twee op de vijf bestuurders de top momenteel divers genoeg.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Ceo’s positiever dan cio’s

Het verschilt overigens wel aan wie je het vraagt. Hoe hoger op de ladder, hoe rooskleuriger het beeld. De meeste ceo’s (86%) en cfo’s (64%) vinden dat het bestuur zijn taken uitstekend of in elk geval goed invult, waar een groeiend aantal cio’s (38%), chro’s (26%) en coo’s (20%) juist stelt dat de prestaties ondermaats zijn. Zij voelen zich mogelijk minder gehoord omdat ze meer afstand hebben tot de top, suggereren de onderzoekers. ‘Het verbreden van de betrokkenheid van het bestuur kan een belangrijk verbeterpunt zijn.’

Lees ook: Waarom hoogmoedige leiders nog gevaarlijker zijn dan narcisten

Diversiteitsquota zijn als pijnstillers, ze lossen niet het echte probleem op

Organisaties die diversiteit tot speerpunt maken bij het aantrekken van nieuwe medewerkers falen negen van de tien keer. Terwijl organisaties die niet expliciet een quotum nastreven (onbewust) diverser talent lijken aan te trekken, schrijft Charlotte Melkert van Equalture. Wat gaat er fout en welke aanpak werkt dan wél?

diversiteit quotum
Foto: Getty Images

In 2018 startte ik met Equalture, een game-based assessmentplatform dat zich inzet voor objectieve selectie van kandidaten. Wij geven op een wetenschappelijke manier inzicht in iemands cognitieve eigenschappen en gedragingen, de sterkste voorspellers voor performance.

Zo ondersteunen wij onze klanten in het vinden van de best passende talenten op een eerlijke manier. Maar óók op een manier die de kans vergroot om een succesvolle keuze te maken.

Diversiteitsquotum als pijnstiller

Waar bij Equalture alles draait om een gelijke kans voor iedereen, zette ik met mijn vorige bedrijf volle bak in op positieve discriminatie. Dit was namelijk een werving- en selectiebureau voor vrouwelijk talent binnen de finance-sector.

Inmiddels geloof ik (gelukkig) niet meer in positieve discriminatie. De welbekende diversiteitsquota, meestal geïntroduceerd met de beste bedoelingen, doen vaak meer kwaad dan goed.

De meeste grotere organisaties hebben het afgelopen decennium diversiteitsquota ingevoerd. Niet omdat ze dat nou zo graag wilden, maar omdat zij vaak geen andere manier zagen om hun gebrek aan diversiteit te bestrijden.

Het is bemoedigend dat bij meer organisaties diversiteit en inclusie op de agenda staat, en dat ze zoeken naar manieren om dit binnen hun teams te verbeteren. Toch geloof ik niet in quota als oplossing voor de lange termijn. Het is een pijnstiller die symptomen bestrijdt in plaats van problemen oplost. Het veroorzaakt vaak zelfs – onbedoeld – een tegenovergesteld effect.

De nadelen van diversiteitsquota

Wanneer organisaties gedwongen worden om quota te halen, kunnen zij in de verleiding komen minder gekwalificeerde kandidaten uit ‘ondervertegenwoordigde’ groepen aan te nemen of promotie aan te bieden. Met als enige doel om de streefcijfers te halen.

De indruk kan ontstaan dat mensen een baan krijgen om aan een quotum te voldoen, in plaats van om hun vaardigheden en kwalificaties. Dat kan ook de rest van het team demotiveren.

Als kandidaten het gevoel hebben dat ze alleen actiever in aanmerking komen voor een functie vanwege hun ras of geslacht, zullen ze bovendien misschien minder snel solliciteren naar een baan of promotie. Je wil je immers nooit afvragen of je bent aangenomen vanwege je talenten of vanwege je demografische achtergrond.

Diversiteitsquota kunnen tot slot soms leiden tot meer polarisatie en conflicten binnen organisaties. Dit kan het moeilijker maken om een positieve en productieve werkomgeving te creëren.

Diversiteit verbeteren? Focus op kwaliteit

Het ‘diversiteitsprobleem’ los je dus niet op met een quotum. Sterker nog, hoe harder je het probeert, des te minder succesvol het vaak is. Maar hoe dan wel?

Jaarlijks maken honderden organisaties gebruik van het game-based assessment-platform van Equalture om tienduizenden kandidaten te evalueren. Dit stelt ons in staat om veel data te verzamelen over de beslissingen die organisaties nemen, maar ook over de kenmerken van deze kandidaten.

Zo heeft iedere kandidaat de optie om anoniem extra informatie over zichzelf te delen, zoals geslacht, leeftijd, etniciteit en neurologische aandoeningen (AD(H)D, autisme, etc.). Daardoor kunnen wij op grote schaal zien in hoeverre kandidaten met verschillende (demografische) kenmerken de competenties bezitten die benodigd zijn voor de rol waarop zij solliciteren, en hoeveel procent van deze kandidaten daadwerkelijk wordt aangenomen.

Onderbuikgevoelens uitsluiten

Voor de duidelijkheid: ik ben Equalture niet gestart om organisaties diverser te maken, maar om ervoor te zorgen dat iedereen een gelijke kans krijgt voor een baan. Wij helpen organisaties hun evaluaties te baseren op wat daadwerkelijk succes voorspelt op de werkvloer (cognitie & gedrag), zonder afleiding door irrelevante informatie die vooroordelen voedt.

Het echte probleem achter een gebrek aan diversiteit los je in mijn optiek niet op met diversiteitsquota. Om een meer diverse groep talenten te werven, moeten we simpelweg voorkomen dat vooroordelen en onderbuikgevoelens onze beslissingen beïnvloeden. Met andere woorden: alleen wanneer wij onszelf dwingen om evaluaties te baseren op objectieve inzichten, terwijl we nog steeds streven naar het aannemen van de beste kandidaat, kunnen we zorgen voor gelijke kansen.

Het gaat niet om het halen van een getal, maar om het ontwikkelen van een onbevooroordeelde, objectieve kijk op iemands talent. Als je dat eenmaal hebt bereikt, volgt diversiteit vanzelf.

Inzichten vanuit Equalture’s data

Ik ben groot fan van data, dus gelukkig kan ik mijn verhaal onderbouwen met gegevens. Zoals gezegd verzamelen wij over tienduizenden (zo niet honderdduizenden) kandidaten per jaar waardevolle informatie, zoals:

  • (Demografische) kenmerken;
  • Competenties;
  • ‘Fit’ met de vereiste competenties voor de vacature;
  • Status (aangenomen/afgewezen).

Dit betekent dat wij precies kunnen zien hoeveel procent vrouwen versus mannen is aangenomen, of hoeveel procent witte versus Aziatische kandidaten (uiteraard genormaliseerd). En de data liegen niet. Zo is bijvoorbeeld gebleken dat vrouwen over het algemeen vaker worden aangenomen dan mannen, en dat ook kandidaten met autisme gemiddeld gezien vaker de baan krijgen dan neurotypische kandidaten.

Kortom: de ‘underrepresented groups’ lijken, juist door enkel te focussen op competenties die succes voorspellen, zónder afgeleid te worden door andere ruis, een veel eerlijkere kans te hebben gekregen op een baan.

Vrouwen strenger beoordeeld

Is dit dan allemaal positief? Nee, er zijn nog steeds problemen te zien in de data. Zo zien we bijvoorbeeld dat procentueel meer mannen worden aangenomen die niet perfect aansluiten op de vereiste competenties, in vergelijking met vrouwen. Oftewel, vrouwen lijken nog steeds een stuk strenger beoordeeld te worden.

Discriminatie is dus nog niet volledig uit het proces. Maar zij hebben wel bewezen dat het inzetten van een assessment pre-screening de kansen aanzienlijk verbetert.

Tot slot hebben we ook nog één andere conclusie kunnen trekken op basis van deze data. En dat is niet de minste. Organisaties die het hardst hun best doen voor diversiteit behalen aanzienlijk minder goede resultaten vergeleken met organisaties waarbij diversiteit geen doel is, maar het logische gevolg van een eerlijke blik op talent.

Oftewel: de organisaties met een focus op diversiteit zijn minder succesvol in het werven van divers talent dan de organisaties die een focus hebben op kwaliteit. En dat is precies hoe Equalture zou moeten werken.

De usecase van Randstad

Om dit te illustreren, neem ik Randstad als voorbeeld. De uitzender had twee grote uitdagingen: het vinden van geschikte kandidaten voor klantcontactfuncties en het verminderen van personeelsverloop binnen deze doelgroep. Veel sollicitanten voldeden niet aan de ervarings- en opleidingseisen, terwijl veel geplaatste medewerkers ook snel weer vertrokken vanwege moeilijkheden bij het afronden van verplichte opleidingen.

In samenwerking met Equalture verlegde Randstad de focus van traditionele cv-eisen naar potentie op basis van cognitie en gedrag. Door de prestaties van huidige Customer Contact-professionals in Equalture’s games te analyseren, identificeerden ze de belangrijkste competenties van high-performance professionals op een onbevooroordeelde manier.

Kandidaten kregen vervolgens de keuze: de reguliere sollicitatieprocedure met cv of het doorlopen van Equalture’s games zonder cv en zonder eis voor een bepaald opleidingsniveau. 52 procent koos voor de game-based benadering. Uiteindelijk resulteerde deze nieuwe methode in de aanname van 47 kandidaten.

Nog opmerkelijker: maar liefst 70 procent van deze nieuw aangenomen medewerkers (33 in totaal) zouden op basis van hun cv normaal gesproken niet eens voor een gesprek zijn uitgenodigd. Dit waren vaak mensen die eerder over het hoofd waren gezien vanwege een gebrek aan ervaring of opleiding, of omdat zij terugkeerden op de arbeidsmarkt.

De diversiteit binnen deze groep was significant hoger. ‘Juist omdat dit ook veel mensen zijn die arbeidsmarktdiscriminatie hebben meegemaakt, lijkt de intrinsieke motivatie een stuk hoger, wat leidt tot een enorm prettige werksfeer’, gaf de operationeel manager van Randstad aan. Bovendien daalde het uitvalpercentage tijdens de cursus van 32 procent naar 18 procent.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dit is een perfect voorbeeld van waarom focussen op kwaliteit – door irrelevante ruis weg te filteren en kandidaten te evalueren op basis van data die daadwerkelijk voorspellend zijn voor succes – leidt tot meer diversiteit. Niet omdat het moet, maar omdat de beste kandidaat nu eindelijk wordt gezien.

Lees ook: Beoordeel jij sollicitanten op hun cv? Dan heb je in 2025 een crisis