Na de hausse van eind jaren negentig is de invloed van de managementconsultant afgenomen. Alleen de no-nonsense adviseurs houden zich staande. Net als in 2000 ondervroeg MT dertig consultants over hun vakgenoten. Het resultaat: de tien machtigste consultants van Nederland.
Hans Strikwerda is de meest invloedrijke strategieadviseur van Nederland. Verbaasd? Nauwelijks. Strikwerda, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en senior managementconsultant van Nolan Norton & Co, de strategie-adviespoot van Atos Consulting, timmert al jaren aan de weg met gedegen advies voor zowel het bedrijfsleven als de overheid. Eind vorig jaar werd zijn publicatie over shared service centers door de Orde van Organisatieadviseurs bekroond met de prijs voor het beste boek van het jaar. Vrijwel alle mensen die we bellen over Strikwerda roemen zijn deskundigheid en gedegenheid. Universitair docent verandermanagement en organisatieadvies Antonie van Nistelrooij (VU) bijvoorbeeld: “Strikwerda is door de wol geverfd en ervaren. Bovendien wordt hij veel geciteerd, ook in het buitenland.” Volgens Mathieu Weggeman (hoogleraar aan de TU Eindhoven) dankt Strikwerda zijn uitverkiezing vooral aan zijn brede aanpak en expertise: “Als een van de weinige adviseurs in Nederland kan Hans naast economische, technologische en bestuurskundige zaken ook de juridische aspecten meenemen. Dat is erg waardevol.” We spreken Weggeman overigens toevallig net als hij op weg is naar een bijeenkomst met Strikwerda. Door de mobiele telefoon horen we Weggeman roepen: “Hee Hans, je staat op één!” Berenschot-voorzitter Theo Camps, ten slotte, is evenmin verbaasd over de uitverkiezing van Strikwerda. Strikwerda prikkelt, zegt Camps. “Hij is een consultant’s consultant. Hij brengt het vak verder. Ik lees zijn stukken altijd. Hij ordent en dat neem ik mee in mijn geheugendoos.” De uitverkiezing van Strikwerda is ook een bewijs dat de sector niet kleinzielig is. Strikwerda neemt immers geen blad voor de mond. Vooral zijn eigen beroepsgroep der organisatieadviseurs wordt regelmatig door Strikwerda keihard aangepakt: ‘ruggengraatloze ja-knikkers en meelopers’ zegt hij in het interview verderop in dit blad over zijn collega’s. Volgens Strikwerda zijn managementconsultants in Nederland deel van het probleem geworden in plaats van deel van de oplossing.
Fuck de klant
Net als vijf jaar geleden heeft Management Team ook dit jaar onderzocht onder vooraanstaande managementadviseurs wie zij als hun meest invloedrijke vakgenoten beschouwen. We hebben uiteindelijk dertig consultants benaderd en hun gevraagd om ieder een lijstje in te leveren van hun tien meest invloedrijke collega’s. In totaal hebben zij 143 verschillende namen genoemd. Van de dertig respondenten noemden er twaalf de naam van Strikwerda. Léon de Caluwé werd tien keer genoemd en Roel in ’t Veld en Pieter Winsemius ieder negen keer. Omdat onderaan de lijst zowel Arie van der Zwan als Mathieu Weggeman ieder zes keer werden genoemd, telt deze top-10 uiteindelijk elf namen. Strikwerda reageert zelf terughoudend op zijn uitverkiezing, maar volgens sommigen komt dit ‘steuntje in de rug’ Strikwerda verdomd goed uit. Want Strikwerda ligt, volgens een insider, onder vuur bij zijn eigen Nolan Norton. Dat komt vooral doordat Strikwerda er weinig problemen mee heeft om op tenen te staan. Komt een advies de klant minder goed uit? Fuck de klant! “Het loont om ruzie te maken met de cliënt,” zegt Strikwerda zelf. Deze onafhankelijke opstelling heeft hem wel eens in conflict gebracht met de hogere bazen van Nolan Norton, die opdrachtgevers uiteraard liever te vriend houden. Vooralsnog wint Strikwerda dit soort aanvaringen. Omdat zijn positie formeel de juiste is natuurlijk, maar ook omdat Nolan Norton zich realiseert dat ze Strikwerda niet kan missen. Vooral sinds Atos Origin Nolan Norton heeft overgenomen van KPMG Consulting is de druk groter geworden. Strikwerda moet zijn klanten naar eigen zeggen regelmatig verzekeren dat hij nog steeds onafhankelijk is en dat zijn advies geen glijmiddel is voor de IT-producten van moeder Atos. Kennelijk slaagt hij daarin.
Niet iedereen is enthousiast over de ‘winnaar’ van dit jaar. Martijn van Oorschot (auteur van Hoe gooi ik een adviseur eruit) bijvoorbeeld vindt Strikwerda ‘geen goed adviseur’. Volgens Van Oorschot is Strikwerda te technocratisch: “Hij is mainstream, heeft een beperkte zienswijze op de wereld en zijn opdrachtgevers zijn bazen die willen weten hoe ze de wereld naar hun hand kunnen zetten. Volgens Strikwerda is alles te mechaniseren. Adviseurs als Strikwerda bieden zekerheid in vaste modellen: ‘Neem shared service centers en uw bedrijf zal bloeien’. Dát is wat ze bieden. En dat geeft ze invloed. Maar de zekerheid die ze bieden is maar schijn.”
En behalve niet goed, is Strikwerda – opnieuw volgens Van Oorschot – zelfs niet echt invloedrijk: “Om Strikwerda kan je heen. Echt invloedrijke mensen, daar kan je niet om heen. Die hebben impact op vriend en vijand.” Als voorbeeld van een consultant ‘om wie je niet heen kunt’, noemt Van Oorschot Roel in ’t Veld. “Tegen Roel in ’t Veld wordt zowel in de wereld der consultants als bij de opdrachtgevers enorm opgekeken. Een advies van In’t Veld is nooit vrijblijvend.”
Hoogleraren
Wat geeft invloed in de wereld van het strategieadvies? Je zou denken de mate waarin de consultant erin slaagt om bedrijven en andere organisaties een succesvolle nieuwe weg te wijzen. Zo zou het moeten zijn. Helaas zijn geheimhouding en vertrouwelijkheid tweede natuur in het vak. Consultants praten niet over hun klanten en klanten praten nauwelijks over hun consultants. Dus kan je werk als consultant (mede) geleid hebben tot het Konmar-debacle, tot het morele failliet van Ahold of tot de strapatsen van Nina Brink, de buitenwereld zal er niet makkelijk achterkomen. En dus wordt de macht van consultant vooral afgemeten aan het openbare profiel. Vijf jaar geleden was dat maar al te duidelijk toen Hans Wijers, toen nog van Boston Consulting, als meest invloedrijke werd aangewezen en Pieter Winsemius – óók een ex-minister – op twee. Bekendheid leidt kortom tot veronderstelde invloed. Behalve Winsemius telt de top-10 van 2005 echter geen bn’ers. Het is zelfs waarschijnlijk dat echte invloed zich per definitie in de schaduw afspeelt. Strikwerda: “Echte strategie-interventies blijven steeds geheim, dringen ook maar heel traag door in publicaties.”
Van Oorschot durft het wel aan om uit de toptien een paar gemeenschappelijkheden te destilleren die kennelijk tot invloed leiden: “Eén: zorg dat je een model ontwikkeld hebt dat mensen geruststelt. Twee: publiceer daar regelmatig over. En drie: doceer daar over.” In de lijst van 2005 valt vooral het grote aantal hoogleraren op. Van de elf namen in de lijst zijn er maar liefst tien hoogleraar. Alleen Hans Andersson bezet geen leerstoel. Volgens Antonie van Nistelrooij is de combinatie tussen advies enerzijds en onderwijs en onderzoek anderzijds ideaal. En dat wordt beaamd door Theo Camps. Volgens Camps, hoogleraar in Tilburg, biedt het hoogleraarschap uitgelezen gelegenheid om eigen onderzoek te doen. Een mogelijkheid die zich in de normale adviespraktijk nauwelijks voortdoet. “Onderzoek en publicaties verbeteren je reflectie op het vak,” zegt Camps.
Professor
Mathieu Weggeman bevestigt dat de titel ‘prof’ voor je naam leidt tot invloed: “Men denkt: ‘Hij is professor en zal het daarom wel weten.’ Als hoogleraar heb je bovendien een aureool van onafhankelijkheid, terwijl dat natuurlijk niet hoeft te kloppen.” Volgens Weggeman – zelf hoogleraar in Eindhoven – zijn consultancyfirma’s om die reden tuk op het inlijven van een hoogleraar of (nog liever) op de benoeming van een firmant tot professor. Weggeman: “Het is simpel: een hoogleraar in huis hebben is goed voor je acquisitie.” In het verleden was dat makkelijk. Grote bureaus stapten op een universiteit af met een zak geld en financierden daarmee een leerstoel. De professor leverden ze er zelf bij. Tegenwoordig trappen universiteiten daar minder snel in: ze verwelkomen de financiering door de bureaus, maar eisen een beslissende stem in de bezetting van de leerstoel. Alleen bij Nyenrode en bij de consultancy-opleiding van de VU gaat het volgens Weggeman nog betrekkelijk makkelijk. Van het wetenschappelijk onderzoek van de consultant-hoogleraren heeft hij echter geen hoge pet op. “In de belangrijke internationale tijdschriften kom je de mensen van de top-10 nauwelijks tegen.”
Grote bek
Ook in de consultancy is de hausse voorbij. Vijf jaar geleden noemde Strikwerda de adviesbranche nog een ‘ongeregeld zootje’. Iedere nitwit met een drs.-titel (of zonder) kon een bordje ‘consultant’ op z’n deur schroeven en het grote geld stroomde binnen. Dat is nu wel voorbij. Het blijft een onbeschermd vak, maar de krapte in de markt heeft voor enige zuivering gezorgd.Vergeleken met vijf jaar geleden is de algemene invloed van consultants afgenomen, horen we van veel kanten. Mathieu Weggeman: “Dat komt vooral door de hoeveelheid ‘grote-stappen-snel-thuis’ adviseurs. Het beroep was vroeger sjieker, had meer status. Veel managers hebben het trucje inmiddels wel door. Vooral bij de overheid zijn de budgetten voor consultants fors omlaag gegaan. En minder budget betekent minder advies en dus minder invloed.” Thijs Boekhoff van Squarewise constateert dat de druk op de sector heeft geleid tot een enorme verbreding in plaats van versmalling. “Strategieadviseurs adviseren tegenwoordig ook over ict en ict-adviseurs over strategie. Terwijl dat toch wezenlijk andere disciplines zijn. Iedereen is een – al dan niet grote – alleskunner geworden.” In één adem vraagt Boekhoff zich af of deze verbreding de kwaliteit van de advisering ten goede is gekomen. “Ict is tot de managementconsulting doorgedrongen. Als je als strategieadviseur niet mee kunt praten over ict-ontwikkelingen word je gewoonweg minder serieus genomen.” Toch is volgens Boekhoff de toekomst aan de specialisten: “De bureaus die zich focussen op strategie, innovatie of hr bijvoorbeeld hebben daadwerkelijk meerwaarde te bieden.” Volgens Teun van Aken, organisatieadviseur en parttime lector career development aan de Fontys Hogescholen, hebben vooral de vlotte jongens die op de golven van de hype het vak zijn binnengezeild de laatste jaren klappen gekregen. “Dat zijn de mensen die wolligheid en moeilijk taalgebruik als advies verkopen. De ‘hardere’ adviseurs – die adviseren op basis van gedegen economische en technische inzichten – die zitten nog wel goed, denk ik. Een branche die klappen heeft gekregen bijvoorbeeld zijn de fusieadviseurs. Er zijn zo veel fusies en overnames mislukt, dat moet wel terug slaan op de adviseurs.” Martijn van Oorschot: “Als geheel heeft de sector aan invloed ingeboet. Veel mensen hebben vreselijk de pest aan adviseurs.” Volgens Van Oorschot is hiermee een vicieuze cirkel ingezet: “Dat leidt ertoe dat klanten meer naar de mond gepraat worden en dat verergert het probleem. Als consultant is het gewoon je taak om soms gewoon een grote bek te kunnen geven. Mensen als Harry Starren kunnen dat niet meer, die hebben een tent overeind te houden, die gaan op zeker spelen.”
Volgens Van Oorschot kan je als adviseur alleen maar echt invloedrijk zijn als je zelfstandig bent. “Neem iemand als Léon de Caluwé; onbegrijpelijk dat die nog bij Twynstra zit. Hij zit daar nu urenstaten in te vullen. Alle goede adviseurs zouden voor zichzelf moeten beginnen. Neem Weggeman, die is onlangs naar De Baak gegaan. Daarmee zegt hij eigenlijk dat hij geen goede adviseur is.” Volgens sommigen zijn strategieconsultants überhaupt niet invloedrijk. Teun van Aken zegt bijvoorbeeld: “Het komt meestal neer op het bevestigen van wat de opdrachtgever toch al in z’n hoofd had. Stategieadvies is op een olifant zitten en wanneer je ziet dat het die naar links wil gaan, heel hard ‘links’ roepen.” Onzin, zegt Theo Camps daarop: “Goede strategieconsultants zijn wel invloedrijk, ze dienen als sparringpartner voor raden van bestuur en leveren zo een grote bijdrage aan de gedachteordening daar.”
Machoberoep
Hoe het ook zij, wie in ieder geval niét invloedrijk zijn, zijn vrouwen. Althans, volgens onze dertig respondenten. Van de 134 namen die zij in totaal noemen zijn slechts zes van het vrouwelijke geslacht. Alleen Pauline Meurs (WRR) komt in de buurt van de top-10; één stem meer en ze was ex aequo tiende geworden. Janka Stoker (Berenschot en hoogleraar in Groningen) hadden we hoger verwacht, maar krijgt slechts twee stemmen. Volgens Teun van Aken vinden vrouwen consultancy meestal geen prettig werk. “Het zijn lange dagen, weinig ruimte voor gezin. Het is een machoberoep. Vrouwen houden dat vaak niet uit, worden liever hoogleraar of zoiets. Toch zijn vrouwen vaak goede adviseurs, hebben veel aandacht voor de klant, bieden goede begeleiding.” Voor de volgende keer noemt Van Aken graag de namen van twee vrouwelijke collega’s: “Anita van de Voort en Floor Schiffers, beide relatief onbekende adviseurs, maar zelfstandig werkend en héél kundig.” Opvallend is dat van de zes vrouwen in de lijst van 134 er twee verbonden zijn aan Boer & Croon: Lorike Hagdorn en Cateautje Hijmans van den Bergh. Opvallend misschien, maar toeval niet, zegt Hagdorn zelf: “Bij Boer & Croon is een kwart van de consultants vrouw. Dat komt onder andere omdat we mensen met authenticiteit en eigenheid zoeken; vrouwen hebben vaak een curieuze carrièreontwikkeling doorgemaakt, dat vinden wij dan wel interessant en die pikken we er tijdens sollicitaties dus snel uit.” Verder vindt Hagdorn consultancy helemaal geen machoberoep. In zekere zin is het vrouwen op het lijf geschreven, zegt Hagdorn: “Ik werk vijftig tot zestig uur per week, dat is stevig, maar het is nu middag en ik werk thuis. Ik heb net m’n zoon naar hockey gebracht en vanavond werk ik van acht tot elf nog aan een rapport. Die flexibiliteit is voor mij erg gunstig.” Ook vakinhoudelijk is de consultancy volgens Hagdorn een erg geschikt beroep voor vrouwen: “De analysekant van de consultancy is erg belangrijk, maar wil je tot implementatie komen, dan moet je ook gevoel hebben voor verhoudingen in een bedrijf. Dan kom je al snel op meer vrouwelijke eigenschappen.” Vrouwen mogen volgens Hagdorn best wel wat minder bescheiden zijn over de waarde van vrouwelijke eigenschappen in de consultancy. In 2010 zien we graag de eerste vrouwen in de top-10 binnendringen.
Jonge honden
Leeftijd blijft een belangrijke voorwaarde voor invloed. Logisch, want invloed bouw je meestal gestaag op en wie wil z’n adviseur vers van de schoolbanken? “Het is een ervaringsvak,” zegt de man die het weten kan: Hans Strikwerda. Vijf jaar geleden was Strikwerda zelf met 48 de jongste in de top-10. Dit jaar valt die eer te beurt aan Jaap Boonstra (1957). Boonstra reageert een beetje verrast op zijn aanwezigheid in de top-10 en misschien is die reactie terecht. Als rector van het Stichting Interacademiale Opleiding Organisatiekunde en bestuurskunde (Sioo) heeft Boonstra immers de opleiding tot organisatieadviseur afgeschaft. Misschien garandeert deze ingreep een nóg hogere positie in 2010. In ieder geval roemen de mensen die wij gesproken hebben het vermogen van Boonstra om heldere analyses te combineren met sociale intelligentie.Vijf jaar geleden tipten wij drie jonge honden voor een hoge positie in 2010: Maikel Batelaan, Robert Jan Poerstamper en Gigi van Rhee. Alleen Maikel Batelaan is op weg deze voorspelling in te lossen. In 2005 krijgt hij twee vermeldingen. Als hij zich niet vooral met fusieadvies zou bezighouden, was dat misschien nog wel meer geweest. Onze aangepaste top-3 van 2010: Maikel Batelaan (Business Transformatie Groep), Steven ten Have (ex-Berenschot/Change Factory en tegenwoordig zelfstandig) en Mark van Twist (Berenschot en hoogleraar Publiek Private Samenwerking in Nijmegen). De toppers van de grote gerenommeerde (Amerikaanse) bureaus zijn, opvallend genoeg, afwezig in de top-10. McKinsey is vertegenwoordigd door Winsemius (is daar sinds 2002 weg) en Boston Consulting door nestor Hans van London (sinds 2003 weg). Maar Bain & Co schittert door afwezigheid, evenals Booz Allen Hamilton, AT Kearney en Arthur D. Little. Om invloed te hebben kan je als Nederlands consultant kennelijk het best bij een Nederlands bureau zitten: Twynstra Gudde (De Caluwé) Berenschot (Camps en In ’t Veld min of meer). Boer & Croon is kennelijk niet goed (Floris Croon bijvoorbeeld krijgt slechts twee vermeldingen). Of je moet voor jezelf beginnen: de top-10 van 2005 bestaat voor een flink gedeelte uit ‘éénpitters’. Roel in ’t Veld, Pieter Winsemius, Hans van London, Jaap Boonstra en Arie van der Zwan hebben niet echt een adviesbureau achter zich.
En dan de afvallers. De nummer één van vijf jaar geleden, Hans Wijers, heeft dit jaar uiteraard niet meegedaan. Wijers verruilde het adviesvak voor de ‘echte wereld’ en werd baas van Akzo. Nog een opvallende uitvaller: boardroom consultant Grimbert Rost van Tonningen. In 2000 was Rost van Tonningen net terug uit Amerika en had naam gemaakt als adviseur op het gebied van ict-toepassingen. Zijn invloed (een vijfde plaats in de top-10 van 2000) dankte hij voor een groot gedeelte aan zijn sterke netwerk binnen raden van bestuur van een flink aantal grote ondernemingen in Nederland en de VS. Op dit moment dicht geen van zijn ondervraagde vakgenoten Rost van Tonningen nog veel invloed toe. Iets waar Rost van Tonningen naar eigen zeggen ‘geen minuut minder van slaapt’. Ook verdwenen uit de top-10 is Joep Bolweg, de hrm-kei van Berenschot. Als hrm’er figureren op een lijst van invloedrijke strategieadviseurs was in 2000 al een opmerkelijke prestatie. Dat is nu dus rechtgezet. Bolweg figureert nu in de middenmoot. Ongetwijfeld één der meest invloedrijke hrm’ers, maar niet in de league der strategieadviseurs.Martin Simon tenslotte, nummer negen in 2000, is helemaal uit het oog verloren door z’n collega’s. Deze zelfstandige adviseur werd vijf jaar geleden nog geroemd om zijn impact en degelijkheid (“Simon hoort in de topdrie,” zei een collega). Nu krijgt hij geen enkele stem meer. In 2000 zei Simon al dat hij ‘maximaal terughoudend’ was ten opzichte van alle publiciteit rondom zijn persoon en zijn werk. “De meest invloedrijke adviseurs doen hun werk op de achtergrond,” zegt Simon nu, “En als je dat zegt, dan moet je je daaraan houden.” En wie hadden we hoger verwacht? Janka Stoker, zoals gezegd, en René ten Bos. En ook Annemieke Roobeek; sinds jaren één der machtigste vrouwen van Nederland, maar kennelijk als consultant minder in het oog springend. Verder ook Harry Starren, welbespraakt directeur van De Baak en bekend bij een breder publiek. Vlak achter de top-10 zit een aantal mensen die met een beetje geluk hoger hadden kunnen komen en zeker niet misstaan hadden in de top-10: Jaap Peters (het creatieve brein achter Overmars organisatieadviseurs), GITP’s Miel Otto (Zakenblad Quote: “Als conflicten in de bestuurskamer hoog oplopen, draait men vaak het nummer van Otto.”), Hans Wissema (éénpitter, hoogleraar in Delft en auteur van genoeg boeken voor een kleine bibliotheek).