Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Jonge honden over zakendoen in China

Waar Europa economisch voortsukkelt, groeien de Chinese bomen nog steeds tot in de hemel. Drie jonge managers over hun avontuur.

‘Een mailtje  beantwoorden ze hier veel sneller’

Amiek Krakers (38) – bedrijf Krakers Marketing & Media ­Consultancy

Zakelijke nieuwsgierigheid deed Amiek Krakers 6 jaar geleden ­besluiten de sprong naar China te wagen. Direct na haar afstuderen deed ze er al eens marktonderzoek voor een ­Nederlands bedrijf. Sindsdien bleef het kriebelen. Na acht jaar besloot ze de stap te zetten. “Op ­Koninginnedag 2004 hakte ik in de tuin bij mijn ouders de knoop door.”
Nadat het niet lukt via haar Nederlandse ­contacten een baan te regelen, schrijft ze bedrijven aan die in Shanghai gevestigd zijn. “Maar het ­antwoord was steeds ­hetzelfde: kom eerst maar eens deze kant op. En dus zat ik in februari 2005 in het vliegtuig, met de lijst bedrijven die ik had aangeschreven ­onder m’n arm.”
Na drie weken logeren bij een vriend die in China stage loopt, heeft ze al een eigen appartement én een baan. Ze volgt een stoomcursus Chinees en werkt acht maanden bij een uitgever. Daarna begint ze voor zichzelf, om Nederlandse ­bedrijven advies te geven en om marktverkenningen te doen.

The House of Opulence
In 2008 kiest Krakers voor meer focus op de interne markt in China. Ze richt een nieuw label op: The House of Opulence, afgeleid van het Latijnse woord opulent; vermogend, welgesteld en extreme luxe. Van zulke vermogenden zijn er namelijk steeds meer in China. “Ik droeg voor ­Gijrath Media Groep al bij aan The ­Luxury List, een ­jaarlijkse uitgave met bijvoorbeeld ’s werelds meest luxe hotels. Op dat ­segment ben ik me steeds meer gaan ­richten. Ik bied nu bijvoorbeeld diensten aan als mystery guest/shopper bij hotel- en ­retailketens. Wij geven ook trainingen, om tot de five star experience te ­komen die deze bedrijven willen.”
Hoewel exacte cijfers ontbreken, is ze een van de weinige buitenlandse vrouwen met een loopbaan in China. Vreemd, vindt Krakers. “Shanghai is een vrouwvriendelijke, ontzettend veilige stad. Zwangere vrouwen kennen hier goede voorzieningen. Na de geboorte ­nemen de ­ouders van de moeder vaak de zorg op zich. Rijkere mensen nemen een ayi in dienst, een kruising tussen een werkster en een kindermeisje. Ook kinder­opvang is hier prima geregeld, misschien beter dan in Nederland.”
Krakers ziet in heel China steeds meer vrouwen als succesvolle zakenmensen. “Je voelt hier de ­dynamiek”, zegt ze. “Hoe snel mensen bijvoorbeeld mailtjes beantwoorden en je terugbellen, dat gaat ­gewoon veel ­sneller dan in Nederland.”

‘Wij zitten hier in het Brabant van China’

 Hugo Leijtens (30) – bedrijf Nexocial

Waar Steve Jobs een paar jaar voor nodig had, deed Hugo Leijtens in een paar maanden: hij ontwikkelde een tablet.
Sinds 2008 runt Leijtens vanuit Chengdu ­Nexocial, dat zich richt op zowel soft- als hardware, met de nadruk op social ­media. “Bijna alle hardware komt ­tegenwoordig uit China. Dell en Apple ­laten hier hun producten ­maken. ­Dichterbij de bron kom je niet. Daarom konden wij met Nexocial ook zo snel een eigen tablet-pc op de markt te brengen.”
Waar Apple zich richt op de consument, wil de Nederlander met zijn zogeheten nPad vooral het bedrijfsleven verleiden. Het apparaat draait – niet geheel ­toevallig – op Windows 7. Na zijn ­studie ­Informatica werkte Leijtens bij Microsoft als system engineer, tot hij in 2008 met een ­zakenreis naar China meeging. “Chengdu vond ik een verademing: Silicon Valley, China-style. Ik noem het zelf het Brabant van China. Een in China relatief kleine stad met dat laidback gevoel en een ons-kent-ons-mentaliteit.”
Na een crashcourse Chinees in Beijing, acht Leijtens zich rijp genoeg om aan de slag te gaan. “Mijn ervaring is dat het ­allemaal zo ingewikkeld niet is. Tijdens de zakenreis deed ik veel contacten op. Eenmaal terug in Chengdu was het een kwestie van al die mensen opnieuw ­bezoeken en de juiste vragen stellen.”

Het nieuwe werken
Bij Nexocial, dat inmiddels 16 Chinese ontwikkelaars in dienst heeft, introduceerde Leijtens Het nieuwe werken. Dat was even wennen voor de Chinezen. ­Zeker toen Leijtens een Xbox neerzette naast de vergaderruimte. “Er is nu op kantoor maar plek voor 70 procent van de medewerkers. Dat heb ik expres ­gedaan, zodat mensen ook gaan thuiswerken. En ik heb open werkplekken, wat je in China ook nauwelijks ziet. Ongeveer de helft pakte deze manier van werken zelf op, de ­anderen moeten we daarin ­begeleiden. Een enkele keer blijven mensen nog slapen op kantoor. Ik heb dat ­liever niet, maar dat is hier nu eenmaal normaal. Deadlines overschrijden is voor een Chinees simpelweg geen optie.”
Zakendoen in China vergt volgens ­Leijtens naast durf vooral gezond verstand en een beetje talenkennis. “Wij communiceren op kantoor bijna alleen nog maar in het Chinees. Ik heb ook een Chinese assistente, die aan Oxford heeft gestudeerd en ­alles voor me regelt met overheden en regelgeving. Chinezen zijn niet dom. Behandel ze met respect en je krijgt er enorm veel voor terug.”

‘China blijft nog zeker 5 jaar prima om te produceren’

Jasper Delisse (26) – bedrijf We R Asia

Van mallen, auto-onderdelen tot ­meubels: voor We R Asia lijkt geen business te gek. Het bedrijf uit Boekel, Noord-Brabant, ­ondersteunt ­Europese ondernemingen die hun ­producten in Chinese fabrieken willen ­laten maken. Jasper Delisse is er een van de twee directeuren. Hij ­vertelt ‘toevallig’ in deze business te zijn ­gerold. “M’n oom heeft een bedrijf in Dongguan, vlakbij Guangzhou, in zuid-China. Hij vroeg me daar te ­komen werken. Ik was aanvankelijk niet zo ­enthousiast. Ik dacht: China, dat is massaproductie, ­armoede en slechte ­werkomstandigheden. Nadat ik zelf een kijkje ben gaan nemen moest ik dat beeld bijstellen. De bedrijvigheid, de mensen, het avontuur; het sprak me erg aan allemaal.”
Delisse pendelt nu al 1,5 jaar lang ­tussen Donguan en Boekel. Zijn universitaire ­managementkennis blijkt in China niet ­altijd even goed te werken. “In Nederland bereik je al veel door op een bepaalde ­manier te ­kijken of je stem te verheffen. In China werkt dat anders. Ik werd een keer heel boos toen een paar werknemers ­minder producten hadden verzameld dan waarom ik had gevraagd. Het hielp ­weinig, een week later waren ze nog niks opgeschoten. Met de kennis van nu weet ik dat ik dat toen verkeerd heb aangepakt. Wil je hier iets gedaan krijgen, dan moet je ­mensen positief benaderen. Stel dat je om een schroefje vraagt en ze komen met een spijker terug, dan zeg je: je bent op de goede weg. Zo van: de vorm is goed, nu nog een exemplaar met schroefdraad.”

Kwaliteitscontroles
Vanuit het Europees klantencentrum in Boekel onderhoudt Delisse de contacten met de afnemers. “Vanuit het kantoor in Dongguan verzorgen Chinezen de inkoop en zijn Europese collega’s belast met de kwaliteitscontroles. Dat houden we ­bewust gescheiden. Hoewel het wel aan het veranderen is, zijn Chinezen nog ­minder ver in kwaliteitbeleving.”
Delisse verlegt intussen zijn vizier alweer verder in Azië. “Ik ga binnenkort poolshoogte nemen in Vietnam. Voor merken als Nike en Philips loont het om daar te zitten. Of je 50.000 werknemers 2 euro of 4 euro betaalt, dat scheelt. Ik hoor dat ze daar met infrastructuur en productielijnen nog lang niet zo ver zijn als in ­China. Daarom blijft China zeker de ­komende 5 tot 10 jaar nog een prima land om in te produceren.”

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Nog 8 portretten zijn te vinden op mt.nl/zakeninchina. Op 10 november wordt de China Business Award uitgereikt.

Dit artikel is afkomstig uit MT magazine. Bestel de nieuwste editie online.