Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Internetrage Peer-to-peer brengt nog niets op

The next big thing op internet heet p2p, peer to peer. Computers vormen netwerken en bezitten samen een ongekende reken- en zoekkracht. Het eerste businessmodel met winstpotentie heeft zich nog niet aangediend, maar dat lijkt slechts een kwestie van tijd.

 

Napster, de site waar iedereen gratis muziek kan downloaden, ontketende in meerdere opzichten een revolutie. Zo wordt het in ieder geval ervaren door de platenmaatschappijen, die een groot deel van hun inkomsten weggekaapt zagen worden door bereidwillige internetters. Wie op zoek is naar de laatste cd van U2, plaatst een verzoek op de site en kan de cd in MP3-formaat gratis downloaden, in ruil voor de cd van Madonna. De rechterlijke macht maakt weliswaar een einde aan deze vorm van piraterij, maar de muziekwereld wordt nooit meer 'de oude'. Want na Napster komt er wel weer een ander: de muziekindustrie schat dat er in de VS alleen al meer dan 4500 websites actief zijn waar illegaal muziek wordt verhandeld. Onderzoeksbureau Forrester heeft berekend dat de schade voor de muziekindustrie in 2005 3 miljard dollar per jaar beloopt.
Maar ook het model dat Napster gebruikt, heeft een revolutie ontketend: p2p, ofwel peer to peer. Op zoek naar een cd vraagt de computer van de vrager aan zijn peers – andere computers waarmee hij is verbonden – of zij hem misschien hebben. Die vragen op hun beurt hun peers, het beste vertaald als hun gelijken, die weer te rade gaan bij hun peers. Zo ontstaat een soort kettingbrief, een netwerk van computers die met elkaar samenwerken in hun zoektocht naar de cd. Of naar een document, een foto, een tweedehands product. Samen heeft dit netwerk van computers een gigantische zoekkracht. Of rekenkracht: het Seti@home-project wist meer dan 2 miljoen computers met elkaar te verbinden om de gegevens van radiotelescopen te verwerken. Een klus van enkele maanden, die normaal meer dan 345.000 computerjaren had gevergd.
Vanwege de enorme potentie is p2p de nieuwste rage op internet. In de Verenigde Staten wordt de ene na de andere p2p-startup uit de grond gestampt. Veel zoekmachines, zoals de door het bedrijf InfraSearch ontwikkelde zoekmachine die in tegenstelling tot bijvoorbeeld een Yahoo of AltaVista niet alleen tekst maar ook beeld toont, die bij een zoekterm als IBM ook de actuele koers geeft en die bijvoorbeeld ook wiskundige berekeningen uitvoert. Allemaal dankzij het netwerk van computers. Of neem het Canadese OpenCola, dat de zoekresultaten wil verbeteren door groepen van experts in te schakelen. Intel, de chipsbakker, heeft voor p2p zelfs een eigen investeringsfonds in het leven geroepen, in de verwachting dat het de vraag naar snelle en krachtige chips doet toenemen. En Microsoft werkt aan een mega-p2p project genaamd 'Farsite', inderdaad voor de verre toekomst waarin een netwerk van pc's de rol van een centrale server overneemt.

Path to profitability

Nu staat p2p ook nog voor iets anders: path to profitability. Internetbedrijven kunnen niet langer het moment waarop ze winst maken jarenlang voor zich uitschuiven, ze moeten nu aantonen dat ze binnen een bepaalde termijn geld in het laatje brengen. De grote vraag bij het andere p2p, 'peer to peer' is nu: hoe valt er ooit winst mee te maken? Een beter zoekresultaat is aardig, maar het is de vraag of mensen ooit bereid zijn daarvoor te betalen.
Het eerder genoemde InfraSearch kan hier wellicht antwoord op geven. Het bedrijf ontstond als een uit de hand gelopen hobby van drie programmeurs van in de twintig. Zij ontwikkelden op basis van Gnutella – een softwareprogramma waarmee netwerken van computers tot stand komen – een zoekmachine. Een mailtje aan Marc Andreessen met het adres van hun testsite volstond om de medeoprichter van Netscape enthousiast te krijgen voor hun plannen. De investeerders stonden daarop in de rij, hoewel er van een businessplan nog helemaal geen sprake was. Eind 2000, acht maanden na het mailtje aan Andreessen, staat het bedrijf klaar om de markt te veroveren met zijn revolutionaire zoeksysteem.
Maar nu de hamvraag: hoe denkt InfraSearch ooit geld te gaan verdienen? Het bedrijf laat zich erop voorstaan dat de zoekresultaten veel actueler, relevanter en uitgebreider zijn, maar van de consument hoeft InfraSearch geen betaling per zoekopdracht te verwachten. Zeker niet omdat diezelfde consument voor het bereiken van die resultaten zijn eigen computer 'open moet stellen'. En InfraSearch er met de poet van doorgaan, zeker. Reclame-inkomsten dan, zoals de huidige zoeksites voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de inkomsten uit banners en buttons? Maar dit model heeft zich nog steeds niet echt kunnen bewijzen. Nee, InfraSearch wil de websites laten betalen voor iedere bezoeker die via zijn computers naar de site wordt doorgestuurd. In het blad Red Herring wordt het als volgt verwoord: 'Zie InfraSearch als een telefoonbedrijf dat bedrijven gratis 0800-nummers levert en betaald krijgt op basis van het aantal telefoontjes.'
Het nadeel van InfraSearch en van alle 'peer to peer'-modellen ten opzichte van traditionele zoekmachines op internet is echter dat ze slechts kunnen putten uit hun eigen 'kennissenkring'. Hoe meer mensen hun computer openstellen voor een zoekopdracht, hoe beter het resultaat. En hoeveel mensen zullen dat doen. Ja, als er wat te halen is, zoals gratis de laatste cd van je favoriete band. Maar toch niet om de zakken van drie whizzkids en hun investeerders te vullen.

Bounty

Met andere woorden: p2p leidt alleen naar winstgevendheid als er wat te halen valt. Neem BountySystems, een startup in New York die door middel van 'peer tot peer' personeel wil opsporen. 'Super mediation', zoals de oprichter Allen Davis dit model noemt. En in ruil voor een tip die leidt tot een geslaagde bemiddeling, ontvangt de tipgever een bounty, een premie.
En ook InfraSearch heeft nog wel wat pijlen op zijn boog. Zo wil het bedrijven helpen met het opzetten van eigen p2p-netwerken om hun eigen computers of die van hun toeleveranciers en afnemers te doorzoeken naar informatie. Een werknemer van een groot bedrijf als Philips kan bijvoorbeeld een vraag plaatsen als: 'Heeft iemand ervaring met de verkoop in China?' Of het bedrijf kan de prijzen opvragen van de fabrikanten van glas voor beeldbuizen. Omdat er pas gezocht wordt als de vraag wordt gesteld en ook direct in de computer van de toeleverancier, is de informatie altijd actueel.
Een interessante doelgroep voor p2p zijn daarom de elektronische marktplaatsen. Daar wordt de informatie over producten en prijzen nu opgeslagen in databases, die daardoor nooit volledig actueel zijn. Het besloten karakter van de marktplaatsen en het feit dat er voor de leverancier van de informatie wat te halen valt, zorgen voor de benodigde medewerking van de 'peers'. Een hele batterij startups, met illustere namen als Centrata, MangoSoft en Quiq, staat klaar om te cashen op deze bedrijfstoepassing.
Ook Microsoft richt zich in zijn Farsite-project vooral op grote netwerken van computers: grote concerns of universiteiten met 100.000 pc's, waarop zo'n 100 miljard databestanden zijn opgeslagen. Stel dat de geheugens van die individuele machines slechts voor de helft vol zitten en dat de pc's slechts de helft van de tijd gebruikt worden, wat overigens zuinige schattingen zijn, dan zijn er enorme efficiencyvoordelen te behalen in de opslag van informatie en het gebruik van de rekenkracht. Een concern van die omvang kan dan al snel honderden miljoenen besparen op de aanschaf van servers en opslagcapaciteit.
Wat ooit begon als een piratenactie lijkt daarmee binnen een half jaar uit te groeien tot the next big thing sinds b2b. Want zoals Gene Kan, een van de oprichters en ceo van InfraSearch, in Red Herring zegt: 'Wat is e-commerce anders dan het zoeken van een koper of een verkoper? Wat is uitgeven anders dan het zoeken van een lezer of een uitgever?' Precies. Maar wat hij vergeet erbij te zeggen is dat er in het p2p-model geen plaats meer is voor de tussenpersoon of de uitgever. 

Hoe P2P werkt

Jan Jansen is op zoek naar informatie over zakendoen in China. Om te beginnen doorzoekt hij zijn eigen computer, maar dat levert niets op. Vervolgens plaatst hij een zoekopdracht in een p2p-programma zoals Gnutella. Zijn computer gaat vervolgens zelfstandig op zoek: hij kijkt bij zijn peers op de harde schijf. Dit zijn andere computers waarvan de eigenaar toestemming heeft gegeven om bepaalde informatie uit te wisselen met zijn peers. Die eigenaar geeft over het algemeen een beperkt gedeelte van zijn harde schijf vrij voor zoekopdrachten; de rest wordt afgeschermd door een firewall. Heeft de ene peer de gevraagde informatie niet, dan gaat het netwerk naar de volgende laag. Zo ontstaat een zich snel uitbreidende piramide van relaties. Heeft een van de computers in het netwerk een relevant artikel over China, dan sturen ze Jan een berichtje met de melding: 'Ik heb de informatie die je zoekt. Zal ik het naar je toesturen?' Misschien wil hij er geld voor en Jan kan op dat moment dus beslissen of hij dat artikel wil bestellen.
P2p kwam pas goed tot ontwikkeling toen de Amerikaanse rechters de Napster-site wilden sluiten. Napster werkte nog met een centrale server, die in het netwerk van muziekliefhebbers op zoek ging naar de gevraagde cd. Toen de rechter de site dreigde te sluiten, ontwikkelden programmeurs Gnutella, speciale software waardoor de aangesloten computers in het netwerk zowel de rol van client als van server kunnen vervullen. Dit netwerk van pc's onttrekt zich aan de controle van de gezagsdragers en vormt de échte bedreiging voor uitgevers en platenmaatschappijen.

Tabel: De businessmodellen

Initiatieven op basis van het p2p-model zijn er genoeg, maar welke zullen de beloofde miljardenwinsten opleveren? Enkele kanshebbers:

informatie Uitgevers, opgelet: met p2p kan iedereen makkelijk informatie verspreiden. En verkopen: een paar cent per document levert bij grote aantallen gebruikers toch nog interessante verdiensten op.

personeel Werkgever zoekt personeel en looft een aardige premie uit voor de gouden tip.

kennismanagement P2p blijkt dé techniek te zijn om de kennis die binnen ieder bedrijf zit, boven water te krijgen.

Wekelijks de nieuwsbrief van Werk en Leven ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

rekenkracht Computers staan 90 procent van de dag niets te doen. Koppel ze aan elkaar en je hebt de sterkste supercomputer ter wereld. En een groot concern kan honderden miljoenen besparen op servers en opslagcapaciteit.

zoek Zoekmachines speuren vooral 's nachts naar informatie, waardoor deze verouderd is op het moment dat u uw zoektermen intoetst. De computers in de p2p-netwerk speuren 'live' en bieden ook meer dan alleen tekstresultaten.