Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom ICT-bedrijf Incentro groei losliet. En nog harder groeide

Pas toen ICT-dienstverlener Incentro zijn groeidoelstelling losliet en de focus verlegde naar het geluk van de medewerkers, begon het weer te groeien. En snel ook. ‘Het groeidoel werd een vloek. Dat kwartje moest bij ons allemaal vallen.’

Vertrouwen, geluk en ambitie. Die culturele waarden staan bij ICT-bedrijf Incentro centraal. Zakelijk en financieel succes zijn daar het gevolg van, betoogt partner Mathijs Kreugel. Zijn geluk en vertrouwen altijd de focus van Incentro geweest? ‘Nee, dat hebben we moeten ontdekken. Na de oprichting in 1996 liftten we mee op de ICT-hype. Toen de zeepbel in 2002 barstte, leerden we normaal te doen in goede en slechte tijden. Na die eerste les, volgden nog meer doorbraken. Zo begonnen we twaalf jaar geleden onze eigen jonge professionals op te leiden. Omdat we toen zo snel groeiden en plat georganiseerd waren werd het bedrijf onbestuurbaar. Dat werd de aanleiding om in 2008 het cellenmodel te introduceren: een platte organisatie, waar iedereen elkaar kent, zonder staffuncties. Alles gebeurt in de cellen: budgetten, evaluaties, recruitment, salarisbesprekingen. Vertrouwen en autonomie zijn sindsdien onze culturele waarden.’ Waaruit blijkt dat vertrouwen belangrijk is bij Incentro? ‘Een gevleugelde uitspraak op onze werkvloer is dat iedereen recht heeft op zijn eigen fouten. Het is dus beter achteraf vergiffenis vragen dan vooraf toestemming. Heb je een goed idee, maak er dan werk van! En gaat het mis, dan is dat jammer, maar ben je wel een les rijker. Een les voor onze managers: iemand op z’n donder geven werkt niet. Voor onze managers geldt: je hoeft niet overal wat van te vinden.’ Hoe werd geluk onderdeel van de bedrijfscultuur? ‘Dat begin in 2012. We hadden toen als visie binnen vijf jaar door te groeien van 150 consultants naar 500. Een ambitieus idee, maar door het in streefcijfers te verwoorden, werd het een vloek. Het zorgde ervoor dat iedereen alleen nog maar focuste op snel groeien. Ik zat bijvoorbeeld zelf in Spanje om daar onze vestiging snel-snel uit de grond te stampen. Een collega tuigde een adviestak op. En iedereen nam heel snel heel veel nieuwe mensen aan. Toen de resultaten juist minder in plaats van meer werden, hebben we een pas op de plaats gemaakt.’ En toen? ‘Toen vielen we terug op iets heel eenvoudigs: gelukkige Incentronauten leveren excellente resultaten. Dat is sindsdien ons mantra. Voor de ICT’ers die wij zijn, klonk dat heel zweverig, maar de impact op onze organisatie was groot. Als je geluk centraal stelt, gaat iedereen anders denken – over een gezonde werk-privébalans, bijvoorbeeld. En over de vraag of je wel aan de juiste klus werkt. De verandering kwam vervolgens van onderaf. Onze mensen barsten van de creativiteit en zijn gewend om die in te zetten – dat is het mooie van de combinatie van vertrouwen en geluk als waarden. In traditionele ondernemingen is de board de beperkende factor.’ Een voorbeeld van zo’n idee? ‘Een van onze medewerkers organiseerde bijvoorbeeld de make-a-difference-day, die we sindsdien jaarlijks organiseren. De laatste keer hebben we bijvoorbeeld een programma voor kinderen in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam opgezet, vol programmeertrainingen, games, robots waarmee we die kinderen een half dagje konden vermaken. En toen een van onze mensen met een voorliefde voor Afrika het idee kreeg om in Kenia een vestiging te starten, hebben we dat gedaan. Die ontwikkelingen gingen gepaard met goede resultaten. De les was: als het goed gaat met ons, komt de groei vanzelf.’
Mathijs Kreugel, Incentro Foto: Incentro

Vertrouwen, geluk en ambitie. Die culturele waarden staan bij ICT-bedrijf Incentro centraal. Zakelijk en financieel succes zijn daar het gevolg van, betoogt partner Mathijs Kreugel.

Zijn geluk en vertrouwen altijd de focus van Incentro geweest?

‘Nee, dat hebben we moeten ontdekken. Na de oprichting in 1996 liftten we mee op de ICT-hype. Toen de zeepbel in 2002 barstte, leerden we normaal te doen in goede en slechte tijden. Na die eerste les, volgden nog meer doorbraken. Zo begonnen we twaalf jaar geleden onze eigen jonge professionals op te leiden. Omdat we toen zo snel groeiden en plat georganiseerd waren werd het bedrijf onbestuurbaar. Dat werd de aanleiding om in 2008 het cellenmodel te introduceren: een platte organisatie, waar iedereen elkaar kent, zonder staffuncties. Alles gebeurt in de cellen: budgetten, evaluaties, recruitment, salarisbesprekingen. Vertrouwen en autonomie zijn sindsdien onze culturele waarden.’

Waaruit blijkt dat vertrouwen belangrijk is bij Incentro?

‘Een gevleugelde uitspraak op onze werkvloer is dat iedereen recht heeft op zijn eigen fouten. Het is dus beter achteraf vergiffenis vragen dan vooraf toestemming. Heb je een goed idee, maak er dan werk van! En gaat het mis, dan is dat jammer, maar ben je wel een les rijker. Een les voor onze managers: iemand op z’n donder geven werkt niet. Voor onze managers geldt: je hoeft niet overal wat van te vinden.’

Hoe werd geluk onderdeel van de bedrijfscultuur?

‘Dat begon in 2012. We hadden toen als visie binnen vijf jaar door te groeien van 150 consultants naar 500. Een ambitieus idee, maar door het in streefcijfers te verwoorden, werd het een vloek. Het zorgde ervoor dat iedereen alleen nog maar focuste op snel groeien. Ik zat bijvoorbeeld zelf in Spanje om daar onze vestiging snel-snel uit de grond te stampen. Een collega tuigde een adviestak op. En iedereen nam heel snel heel veel nieuwe mensen aan. Toen de resultaten juist minder in plaats van meer werden, hebben we een pas op de plaats gemaakt.’

En toen?

‘Toen vielen we terug op iets heel eenvoudigs: gelukkige Incentronauten leveren excellente resultaten. Dat is sindsdien ons mantra. Voor de ICT’ers die wij zijn, klonk dat heel zweverig, maar de impact op onze organisatie was groot. Als je geluk centraal stelt, gaat iedereen anders denken – over een gezonde werk-privébalans, bijvoorbeeld. En over de vraag of je wel aan de juiste klus werkt. De verandering kwam vervolgens van onderaf. Onze mensen barsten van de creativiteit en zijn gewend om die in te zetten – dat is het mooie van de combinatie van vertrouwen en geluk als waarden. In traditionele ondernemingen is de board de beperkende factor.’

Een voorbeeld van zo’n idee?

‘Een van onze medewerkers organiseerde bijvoorbeeld de make-a-difference-day, die we sindsdien jaarlijks organiseren. De laatste keer hebben we bijvoorbeeld een programma voor kinderen in het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam opgezet, vol programmeertrainingen, games, robots waarmee we die kinderen een half dagje konden vermaken. En toen een van onze mensen met een voorliefde voor Afrika het idee kreeg om in Kenia een vestiging te starten, hebben we dat gedaan. Die ontwikkelingen gingen gepaard met goede resultaten. De les was: als het goed gaat met ons, komt de groei vanzelf.’

Hoe leer je die cultuur aan nieuwkomers aan?

‘Voor verreweg de meeste van onze mensen is Incentro de eerste werkgever. Die krijgen bij ons een traject dat we de Young Professional Academy noemen: een twee maanden durende training in hoe wij werken. Op de eerste dag vertellen twee boardleden iets over onze cultuur. Dat doen we speels, als een soort quiz, met veel interactie. Zo hebben we een stripboek over onze reis: een incentronaut – zo noemen we onszelf – gaat daarin op zoek naar het laatste boekje over onze bedrijfscultuur. Onderweg doet hij planeten aan, waar hij rolmodellen tegenkomt: de zanger Tyfoon, sportcoach Toon Gerbrands en ondernemer Ricardo Semler. Van hen leert de incentronaut lessen, waarin je als nieuwe werknemers vervolgens allerlei collega’s herkent. Zo leer je de cultuur snel begrijpen.’