Geen producten in de winkelwagen.
Hoe charismatischer een manager is, hoe effectiever hij overkomt bij zijn ondergeschikten. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit van Gent dat gepubliceerd is in het Journal of Personality and Social Psychology. Maar er zit ook een kantelpunt aan. Want wanneer een leider namelijk als extreem charismatisch wordt beschouwd, wordt hij juist als minder effectief gezien.
Mate van effectiviteit
Managers die in de middensectie vallen, worden het best beoordeeld. Managers die als weinig charismatisch worden ervaren, worden ook als minder effectief gezien. Wanneer het niveau van charisma oploopt, verandert de mening positief. Waar dat kantelpunt precies ligt, is lastig te bepalen. De onderzoekers stellen dat het aanpassingsvermogen en de manier van omgaan met stressvolle situaties van de manager hierbij bepalend zijn.
Een andere reden dat minder charismatische leiders als minder effectief worden beoordeeld, is omdat werknemers denken dat zij niet strategisch genoeg kunnen werken. Mensen die juist heel veel charisma hebben worden wel gezien als strategisch sterk, maar zij scoren dan weer laag op het gebied van operationele zaken. Omdat de middengroep volgens de respondenten genoeg van beide kwaliteiten bezitten, komt zij het beste naar voren.
Sollicitatieproces
Jasmine Vergauwe is doctoraalstudent aan de Universiteit van Gent en hoofdonderzoeker. Zij schrijft in het artikel dat de resultaten suggereren dat organisaties rekening moeten gaan houden met het niveau van charisma bij het aannemen van nieuwe mensen in leiderschapsfuncties. ‘Misschien dat een leider met gemiddeld charisma beter geselecteerd kan worden dan iemand met een extreem hoog charisma-gehalte.’
Ander resultaat
De resultaten van het onderzoek gaan volgens Vergauwe in tegen algemeen aangenomen kennis. ‘Terwijl conventionele wijsheid suggereert dat hoog-charismatische leiders mogelijk falen om interpersoonlijke redenen zoals arrogantie en egocentrisme, suggereren onze bevindingen dat bedrijfsgerelateerd gedrag, meer dan interpersoonlijk gedrag, leiderschapseffectiviteitsclassificaties stimuleert.’
Het onderzoek richtte zich via 56 vragen op vier delen van de persoonlijkheid: dapper, ondeugend, kleurrijk en fantasierijk. In totaal werden 204 leiders onderzocht op hun persoonlijkheid, in combinatie met de beoordeling van ondergeschikten.
