Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Betere leider worden? Begin met zelfregulatie

'Jezelf leren kennen' is geen vaag jaren-70-mantra, maar helpt een betere leider te worden. Gelukkig is er veel goed onderzoek dat erbij kan helpen, zegt Max Wildschut, onderzoeker en auteur van onder meer het boek Stop Denk Doe.

Betere leider worden? Begin met zelfregulatie MT
Foto: Getty Images

Om een leider voor anderen te zijn, moet je eerst een leider voor jezelf zijn. Dit klinkt direct diepzinnig en waar, maar als je managers de exacte redenen vraagt waarom dit zo is, blijkt het niet zo eenvoudig om een goed antwoord te geven. Een precies antwoord is echter wel belangrijk als je leiderschapsontwikkeling effectief wilt inrichten, of gewoon zelf een betere leider wilt worden.

Wat betekent dat nou, een leider voor jezelf zijn? De psychologische term hiervoor is: zelfregulatie. Zelfregulatie wordt ook wel gedefinieerd als het vermogen bewuste keuzes te kunnen maken in je eigen gedrag. Dit in tegenstelling tot geleid worden door bijvoorbeeld angsten en impulsen. De term wilskracht wordt ook vaak in deze context gebruikt en neurowetenschappers hebben het over executive function.

Significant effect

In een recent onderzoek met 50 managers kwam naar voren dat het verbeteren van zelfregulatie van leiders een significant effect heeft op teamprestaties, inclusief financiële resultaten. Langlopende onderzoeken laten zien dat wilskracht met stip de belangrijkste voorspeller is van persoonlijk en maatschappelijk succes. Het is dus veilig aan te nemen dat de conventionele wijsheid waar is: meer persoonlijk leiderschap maakt een betere leider.

Maar hiermee weten we nog steeds niet de exacte redenen waarom betere zelfregulatie je een betere leider maakt.

Een mogelijk antwoord is: initiatief. Om als leider gezien te worden, moet je die leiderschapsrol ook actief oppakken. Mensen lopen alleen achter iemand aan, als die persoon ook ergens naartoe loopt. Op deze manier initiatief nemen betekent in de praktijk vaak: risico’s nemen, dingen doen die je mogelijk in een moeilijke positie brengen. Er zijn altijd redenen om niets te doen, uit te stellen of mensen met een kluitje in het riet te sturen.

Laissez faire

In de wetenschap hebben we het dan over ‘Laissez-faire leiderschap’, oftewel: leiders die afwezig zijn juist als leiderschap nodig is. In onderzoek van de VU en de Hogeschool Utrecht vinden we een sterke negatieve relatie tussen dit type leiderschap en de effectiviteit van leiders. Leiders die goed kunnen omgaan met negatieve emoties, zich over zichzelf heen kunnen zetten en initiatief durven nemen, worden waarschijnlijk eerder als leider gezien. Hier kan zelfregulatie dus een belangrijke bijdrage leveren.

Een tweede mogelijke reden waarom zelfregulatie belangrijk is, ligt in wat we noemen: evolutionaire mismatch. In onze moderne organisaties werken we op een fundamenteel andere manier samen dan de manier waarop onze voorouders dit deden. Onze leiders hebben bijvoorbeeld macht, iets waarvan we uit veel onderzoek weten dat het een negatieve invloed heeft op het gedrag van leiders. In het eerdergenoemde HU/VU-onderzoek vinden we een duidelijke relatie tussen de hoeveelheid formele macht van een leidinggevende en dominant gedrag (het type dat angst inboezemt bij medewerkers).

Zelfinzicht en wilskracht

De evolutionaire mismatch ondermijnt op vele manieren de ontwikkeling van leiderschap. De invloed van die mismatch is veelal onbewust. Mensen die menen niet gevoelig voor dit type invloeden te zijn, blijken er vaak juist het meest door te worden geleid. Meer geloven in jezelf maakt je daarom ook niet automatisch een betere leider. Leiderschap vergt eerlijk zelfinzicht, wilskracht en heldere waarden. Betere zelfregulatie kan je zo dus wel helpen een betere leider te worden.

Dit klinkt als goed nieuws voor trainers en opleiders: vrijwel elk leiderschapstraject besteedt veel aandacht aan onderwerpen die over zelfregulatie lijken te gaan. Je leert bijvoorbeeld waar je kwaliteiten liggen, wat je kernwaarden zijn, wat je onderscheidend vermogen. Er wordt veel gereflecteerd op het zelf (soms lijken het meer therapiesessies), maar er wordt nog steeds relatief weinig geïnvesteerd in serieuze zelfregulatie-vaardigheden.

Kloof met wetenschap

Een mogelijke verklaring van deze stand van zaken is de grote kloof die er nog steeds is tussen wetenschap en praktijk. Veel van het denken over persoonlijke effectiviteit is blijven steken in het maakbaarheidsdenken van de jaren 70, vaak vermomd in moderne termen (breinsausje). Stap 1 die nu moet worden gezet is het dichten van deze kloof.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Steeds meer wetenschappers schrijven tegenwoordig gelukkig goede boeken over onderwerpen als wilskracht (Kelly McGonical), motivatie (Ryan & Deci) en denken (Daniel Kahneman). Weten hoe je brein werkt is de eerste stap naar zelfregulatie. En dus de eerste stap om écht een betere leider te worden.

Dit artikel is een herplaatsing van het artikel dat eerder bij MT verscheen.