Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Agile de hypecycle voorbij

Zonder concurrentie is agile de grootste hype van het moment. Het woord is uitgegroeid tot een inhoudsloos label van organisaties die zichzelf als hip willen neerzetten. Wanneer is agile wél het antwoord?

ING doet het, want Spotify en Netflix doen het ook. Dus nu doen Philips, Shell en de ANWB het ook, en zelfs de Belastingdienst doet er aan mee: agile werken. Jij kan toch niet achterblijven? Het hypegehalte van agile heeft een historisch niveau bereikt. Organisaties staan te dringen om zichzelf agile te noemen. Wat er intussen precies mee wordt bedoeld, blijft vaag. Van oorsprong is agile een projectmanagementmethode, maar nu komt het woord naar boven bij elk bedrijf dat flexibel op zijn omgeving wil kunnen inspelen. Sommige mensen beschouwen het als de oplossing bij ieder denkbaar project. Intussen worden veel mensen agile-moe. Zelfs de Vereniging voor Communicatieprofessionals (communicatieprofessionals zijn doorgaans niet vies van een beetje hype) zette agile onlangs op nr. 1 van de lijst van de ergste jeukwoorden. ‘Elke organisatie moet snel reageren op veranderingen’, zei directeur André Manning in een interview met Japke-d. Bouma van NRC Handelsblad. ‘Het is nergens voor nodig dat agile te noemen. We zijn erin doorgeslagen. Noem het gewoon slagvaardig of doelgericht. Dan weet iedereen precies wat je bedoelt.’ Maar als we agile tot het verleden verwijzen gooien we met het badwater de toegevoegde waarde die de baby te bieden heeft weg. Waar komt de hype vandaan en wanneer is agile wél het antwoord? Zoals bekend ontstond agile als hulpmiddel om softwareprojecten te verbeteren. Dat was in 2001. Er worden methodes bij gebruikt zoals scrum en ASD (adaptive software development) waarbij intensief in flexibele teams met weinig hiërarchie wordt samengewerkt. De teamleden hebben veel overleg zodat elk probleem dat zich onderweg voordoet, meteen kan worden opgepakt. Het gaat om ‘werken in korte perioden van één tot twee weken, waarin dingen snel worden afgemaakt en getoetst, zodat op basis van échte ervaring continu kan worden bijgestuurd’ aldus Rini van Solingen en Rob van Lanen, auteurs van het onlangs verschenen Agile werken in 60 minuten. Maar vervolgens ging de betekenis schuiven. Bedrijven verklaarden dat niet hun projecten, maar hun hele organisatie agile was. Meestal bedoelen ze dat in teams met relatief veel gelijkwaardigheid wordt gewerkt. Als je in die organisaties kijkt dan zie je echter meestal… managers, deadlines, vaststaande productspecificaties. Dat kan ook moeilijk anders: als de output van alle teams in een grote organisaties onzeker zou zijn, kreeg je geen flexibiliteit, maar chaos. Een groot bedrijf doet méér dan productontwikkeling. Agile is nu twee verschillende dingen, ‘twee verzamelingen van wijsheid en kennis in het agile-universum’, zoals de techblogger Jan Ambroziewicz schrijft. Namelijk enerzijds een projectfilosofie en anderzijds een verzamelterm voor de platte organisatie, autonome werknemers, lerend vermogen, zelfsturing etc, kortom alle maatregelen die doorgaans met meer flexibiliteit worden geassocieerd. Het verklaart de hype: werknemers hebben doorgaans veel belangstelling voor meer vrijheid en autonomie en zien dat in agile terug. Agile figureert dan ook vaak in arbeidsmarktcommunicatie: kom bij ons werken, wij zijn agile! Net als Netflix en andere hippe ondernemingen! Los van de hype blijft agile overeind staan als nuttig middel om projecten aan te pakken. Zeker bij ingewikkelde klussen is het een uitstekend alternatief voor de watervalmethode (waarbij met vaste momenten zoals ontwerp, bouw, testen, oplevering en beheer wordt gewerkt). Ook hier zijn er overigens beperkingen: agile blijkt niet altijd de beste oplossing te bieden. De onzekerheid is de bepalende factor, zoals uit de talrijke studies naar het gebruik van agile is gebleken. Agile-methoden zijn geschikter naarmate de eisen die aan het project worden gesteld nog vaag en veranderlijk zijn. Als de randvoorwaarden en het resultaat vaststaan, kan een project vaak sneller en goedkoper worden gedaan met een traditionele beheersmatige methode. Organisaties die voor een agile-aanpak kiezen moeten zich ook realiseren dat ze hun mensen fulltime moeten vrijmaken om het intensieve proces, met veel overleg, mogelijk te maken. Ze moeten bovendien beseffen dat de resultaten ongewis zijn, en dat ze zich bij de onvoorspelbare output van het agile-proces moeten neerleggen. De hype voorbij is agile een grote aanwinst voor managers, te gebruiken voor iteratieve ontwikkeling en prototypes, maar niet voor grote projecten waarbij het budget, de marketing en de ondersteuning met andere afdelingen moet worden afgestemd. Wat de andere betekenis van agile betreft: de tijd dat hele organisaties zichzelf agile noemen gaat vanzelf voorbij, als een ander woord uit het nieuw-organiserenjargon in de mode raakt.
Agile Foto: Getty Images

ING doet het, want Spotify en Netflix doen het ook. Dus nu doen Philips, Shell en de ANWB het ook, en zelfs de Belastingdienst doet er aan mee: agile werken. Jij kan toch niet achterblijven?

Het hypegehalte van agile heeft een historisch niveau bereikt. Organisaties staan te dringen om zichzelf agile te noemen. Wat er intussen precies mee wordt bedoeld, blijft vaag. Van oorsprong is agile een projectmanagementmethode, maar nu komt het woord naar boven bij elk bedrijf dat flexibel op zijn omgeving wil kunnen inspelen. Sommige mensen beschouwen het als de oplossing bij ieder denkbaar project.

Agile als hype

Intussen worden veel mensen agile-moe. Zelfs de Vereniging voor Communicatieprofessionals (communicatieprofessionals zijn doorgaans niet vies van een beetje hype) zette agile onlangs op nr. 1 van de lijst van de ergste jeukwoorden. ‘Elke organisatie moet snel reageren op veranderingen’, zei directeur André Manning in een interview met Japke-d. Bouma van NRC Handelsblad. ‘Het is nergens voor nodig dat agile te noemen. We zijn erin doorgeslagen. Noem het gewoon slagvaardig of doelgericht. Dan weet iedereen precies wat je bedoelt.’

Maar als we agile tot het verleden verwijzen gooien we met het badwater de toegevoegde waarde die de baby te bieden heeft weg. Waar komt de hype vandaan en wanneer is agile wél het antwoord?

Zoals bekend ontstond agile als hulpmiddel om softwareprojecten te verbeteren. Dat was in 2001. Er worden methodes bij gebruikt zoals scrum en ASD (adaptive software development) waarbij intensief in flexibele teams met weinig hiërarchie wordt samengewerkt. De teamleden hebben veel overleg zodat elk probleem dat zich onderweg voordoet, meteen kan worden opgepakt. Het gaat om ‘werken in korte perioden van één tot twee weken, waarin dingen snel worden afgemaakt en getoetst, zodat op basis van échte ervaring continu kan worden bijgestuurd’ aldus Rini van Solingen en Rob van Lanen, auteurs van het onlangs verschenen Agile werken in 60 minuten.

Maar vervolgens ging de betekenis schuiven. Bedrijven verklaarden dat niet hun projecten, maar hun hele organisatie agile was. Meestal bedoelen ze dat in teams met relatief veel gelijkwaardigheid wordt gewerkt. Als je in die organisaties kijkt dan zie je echter meestal… managers, deadlines, vaststaande productspecificaties. Dat kan ook moeilijk anders: als de output van alle teams in een grote organisatie onzeker zou zijn, kreeg je geen flexibiliteit, maar chaos. Een groot bedrijf doet méér dan productontwikkeling.

Vrijheid en autonomie

Agile is nu twee verschillende dingen, ‘twee verzamelingen van wijsheid en kennis in het agile-universum’, zoals de techblogger Jan Ambroziewicz schrijft. Namelijk enerzijds een projectfilosofie en anderzijds een verzamelterm voor de platte organisatie, autonome werknemers, lerend vermogen, zelfsturing etc, kortom alle maatregelen die doorgaans met meer flexibiliteit worden geassocieerd. Het verklaart de hype: werknemers hebben doorgaans veel belangstelling voor meer vrijheid en autonomie en zien dat in agile terug. Agile figureert dan ook vaak in arbeidsmarktcommunicatie: kom bij ons werken, wij zijn agile! Net als Netflix en andere hippe ondernemingen!

Los van de hype blijft agile overeind staan als nuttig middel om projecten aan te pakken. Zeker bij ingewikkelde klussen is het een uitstekend alternatief voor de watervalmethode (waarbij met vaste momenten zoals ontwerp, bouw, testen, oplevering en beheer wordt gewerkt). Ook hier zijn er overigens beperkingen: agile blijkt niet altijd de beste oplossing te bieden.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Onvoorspelbare output

De onzekerheid is de bepalende factor, zoals uit de talrijke studies naar het gebruik van agile is gebleken. Agile-methoden zijn geschikter naarmate de eisen die aan het project worden gesteld nog vaag en veranderlijk zijn. Als de randvoorwaarden en het resultaat vaststaan, kan een project vaak sneller en goedkoper worden gedaan met een traditionele beheersmatige methode. Organisaties die voor een agile-aanpak kiezen moeten zich ook realiseren dat ze hun mensen fulltime moeten vrijmaken om het intensieve proces, met veel overleg, mogelijk te maken. Ze moeten bovendien beseffen dat de resultaten ongewis zijn, en dat ze zich bij de onvoorspelbare output van het agile-proces moeten neerleggen.

De hype voorbij is agile een grote aanwinst voor managers, te gebruiken voor iteratieve ontwikkeling en prototypes, maar niet voor grote projecten waarbij het budget, de marketing en de ondersteuning met andere afdelingen moet worden afgestemd. Wat de andere betekenis van agile betreft: de tijd dat hele organisaties zichzelf agile noemen gaat vanzelf voorbij, als een ander woord uit het nieuw-organiseren jargon in de mode raakt.