Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

De 4 groeikansen voor banken

De mondiale top is voor Nederlandse banken verder weg dan ooit. In 4 niches liggen nog kansen.

Tot voor kort waren de Nederlandse banken en verzekeraars wereldspelers in de mondiale ­financiële eredivisie. De kredietcrisis heeft ze teruggeworpen op hun eigen speelhelft. Decennia leek de expansiedrift van ABN Amro, ING en andere instellingen oneindig. ABN Amro is  inmiddels een staatsbank en moet onder Gerrit Zalm zijn ambities sterk terugbrengen. ING wordt zelfs opgeknipt. In ­totaal pompte de Nederlandse belastingbetaler 35 miljard euro in de financiële sector, toch eens het paradepaardje van de Nederlandse economie. Een kwart van de werkgelegenheid in de sector is verdampt.

Boven Zwitserland

Hoe bovenmatig groot de financiële sector is voor een klein land als het onze blijkt uit een internationale vergelijking. Volgens het Holland Financial Centre werken in Nederland 276.000 mensen direct in de finance. Daarmee komen 'we' dicht in de buurt van erkende financiële centra als New York (329.000) en Londen (318.000) en laten we bankenland bij uitstek Zwitserland (200.000) behoorlijk ver achter ons.  

Terug naar de basis

Nu de rookwolken optrekken, is het tijd voor de vraag: hoe verder? De reactie van de banken die de slachting hebben overleefd, laat zich het beste samenvatten als: ­terug naar de basis. ­Terug naar de kern van het bank­bedrijf – geld aantrekken en ­doorlenen. De ­relatie met exotische waarde­papieren zoals credit default swaps en ­eindeloos in ­stukjes gehakte en doorverpakte ­hypotheken is ­bekoeld, al dan niet ­gedwongen door Europa, dat ­strikte ­eisen stelt aan de staatssteun. Geen ­wonder dus dat de ING en ABN Amro de ­Nederlandse spaarder herontdekken en hem weer in het hart van hun business sluiten. Min of meer noodgedwongen trekken ze zich terug op hun thuismarkt. Maar daar komen ze elkaar tegen.

Spaarzaam volkje

Terug naar de basis, dat wil zeggen naar de volle thuismarkt, is op lange termijn ­volstrekt onvoldoende om de enorme ­financiële ­sector te ­redden. Want ook al staan Nederlanders bekend als een spaarzaam volkje, de 2,5 procent BNP die we jaarlijks opzijzetten, is nooit genoeg voor een sector die goed is voor bijna 7,3 procent van het BNP, en in de ­regio Amsterdam zelfs voor een kwart van het bruto product verantwoordelijk is.

Hoe moet het dan wel? In elk geval niet meer catch all, denkt het Holland ­Financial Centre. Volgens deze publiek-private partij die sinds 2007 ­probeert de sector te versterken, moet de strategie ­gericht zijn op excelleren in deelmarkten. Niet langer ‘Risk-en’, ­waarbij het erom gaat zoveel ­mogelijk vlaggen in ­zoveel ­mogelijk ­landen en ­zoveel mogelijk ­disciplines te planten, maar focus op de dingen waar we nu al goed in zijn.

Op welk gebied kunnen de versoberde, in mootjes gehakte financiële instellingen nog hun partij meeblazen op wereldschaal? Vier deelsectoren bieden de meeste kansen.
 

1. Pensioenmanagement

Pensioenen lijken op het eerste ­gezicht misschien een opmerkelijk ­speerpunt. De Nederlandse pensioenfondsen krijgen klap op klap. Eerst ­spatte tijdens de crisis de waarde van de beleggingen uiteen. Vervolgens bleef de rente historisch laag. En als klap op de vuurpijl blijken de huidige en bijna gepensioneerden aanzienlijk langer te leven dan werd gedacht toen hun premies werden vastgesteld. Alles bij elkaar opgeteld hebben vrijwel alle pensioenfondsen nu te ­weinig bezittingen om aan al hun verplichtingen te kunnen voldoen.
Toch gelooft HFC-directeur Akkie Lansberg nog heilig in het potentieel van de pensioenbusiness. “In het buitenland is het allemaal nog veel erger en wordt nog steeds met bewondering en enige afgunst gekeken naar het Nederlandse systeem.”

Kansen

Onze collectieve spaarpot van zo’n 734 miljard euro is in de wereld inderdaad behoorlijk uniek. We kenden in 1881 ook het eerste pensioenfonds ter wereld. Door die lange ervaring zijn we een soort kenniscentrum geworden voor ­beleggingen met een extreem lange ­looptijd.

Lansberg: “We zijn ook goed in de ­uitvoering van de complexe regelingen die rondom een pensioenvoorziening hangen. We hebben een indrukwekkend trackrecord op dat gebied en de ­nieuwe Europese regelgeving maakt het mogelijk dat die pensioenfondsen en de uitvoerders over de grenzen heen geld aantrekken en hun diensten gaan leveren.”

Ondanks het saaie imago van de ­pensioensector is momenteel sprake van een enorme dynamiek. Met de Pensioenrichtlijn van de Europese Commissie wordt de pensioenmarkt geliberaliseerd, wat Nederland grote kansen biedt. Tenslotte telt die steeds opener interne markt 501,1 miljoen mensen die allemaal op enig moment ‘iets’ moeten om te voorzien in een inkomen voor de laatste en steeds langer wordende levensfase.

Jaap Koelewijn, Nyenrode-hoogleraar corporate finance, ziet hier ook ­goede kansen, ook om het vermogens­beheer voor buitenlandse ­partijen te ­winnen. “ING en Achmea, ­Robeco, het zijn grote vermogensbeheerders met een solide reputatie op dit gebied.”

Andere potentiële winnaars lijken de ­Nederlandse uitvoeringsorganisaties van de grote pensioenfondsen. APG, dat het geld van de ambtenaren beheert, PGGM, dat de miljarden voor de zorgsector ­beheert en administreert en MN ­Services, dat vooral in de maakindustrie alle ­arrangementen verzorgt zijn de drie grootste en alleen daarom al kanshebber, naast de commerciële aanbieders. Ook de adviseurs en econometristen in de pensioenconsultancy kunnen sterk ­profiteren. “Zij zijn de drivers van de ­innovatie die hier kan en moet plaats­vinden”, oordeelt Lansberg.

Ook Roger Peverelli, partner bij VODW en co-auteur van The Future of Finance en Reinventing Financial Services, gelooft in de pensioenkansen. “De vergrijzing is een groeimarkt. We hebben een voorsprong die we kunnen uitbouwen en het levert mogelijk veel werkgelegenheid op.”

Bedreigingen

Pensioenen mogen dan een groeimarkt zijn, het is niet louter goud wat er blinkt. Arnoud Boot, hoogleraar financiële markten aan de Universiteit van Amsterdam: “Pensioenen zijn bij uitstek nationale ­producten. In Nederland is het de ­resultante van het overleg tussen de ­sociale partners. Dat geldt ook voor alle andere pensioenstelsels in Europa. ­Pensioenregelingen en wellicht ook de afhandeling daarvan zijn niet zomaar te exporteren.”

Wel ziet Boot een kansje als pensioenpartijen lokale spelers in Europa overnemen en met hun kennis die lokale regelingen efficiënter kunnen uitvoeren.
 

2. Financiële logistiek

Specialiseren hoeft niet alleen te ­betekenen dat we ons moeten ­focussen op nichemarkten, aldus het ­Holland ­Financial Centre. Sterker nog: in de financiële logistiek gaat het juist om bulk. ­Nederland is al bekend als draaischijf van goederen in de wereld, waarom zou het dat ook niet kunnen worden van ­financiën? De backoffice van de wereldhandel, niets minder is de ambitie. “De marges op het afwikkelen van betalingen zijn klein”, beaamt Lansberg. “Maar het is een volumespel. Massa is van levens­belang. Dan kunnen de kosten per transactie heel laag zijn en kan er op die ­manier toch een marktdominantie ontstaan.”

Kansen

Op het gebied van financiële logistiek doet Nederland het tot nu toe erg goed. De kosten voor betalingsverkeer zijn bij ons al lager dan waar ook in Europa. ­Bovendien is er geen volk dat zo vaak pint en internetbankiert. En kijk bijvoorbeeld ook naar het succes van iDEAL, het ­Nederlandse online betalingssysteem.

Patrick Beijersbergen, hoofdeconoom bij beleggersvakbond VEB, ziet daarom wel kansen voor deze specialisatie. “Het sluit bovendien aan op de sterke positie en ­reputatie die Nederland sowieso heeft op logistiek gebied.”

Daarnaast is de manier waarop Nederlandse banken onderling hun betalingsverkeer hebben geregeld een van de ­beste ter wereld. Lage kosten, veel zekerheid. “We hebben hier een goede uitgangspositie”, oordeelt ook Koelewijn. “En doordat het een centraal element is in de ­bedrijfsvoering van multinationals, maakt het Nederland ook aantrekkelijker voor ­corporate ­headquarters.”

Hoewel de grote Nederlandse banken allemaal hun eigen ict-systemen hebben, lijken de grote potentiële winaars hier vooral de ict’ers die de financiële sector bedienen. Volgens Lansberg is de financiële logistiek typisch een ­voorbeeld van een business die door de sector als geheel moet worden binnen­gehengeld. “Hier is het businesswise om de onderlinge ­concurrentie even achter je te laten en ­samen op te trekken. Dan kan het een enorme impuls geven aan alle spelers.”

Bedreigingen

Nederland mag dan een traditie hebben in logistiek en goede transactiesystemen, daarmee is succes nog niet gegarandeerd, waarschuwt Arnoud Boot. “Zo makkelijk is het niet om de backoffice van de wereldhandel te ­worden. De beste systemen ­leiden niet automatisch tot succes.”
 

3. Groen bankieren

Net als de vergrijzing een groeimarkt is, is de transitie naar een duurzame economie dat ook. Daar hoort volgens het Holland Financial Center een specifieke financiële dienstverlening bij. En laten we daar nou net al wereldwijd toonaangevend in zijn, met groene en verantwoorde pioniers als Triodos en ASN Bank.

Kansen

Arnoud Boot: “Als Nederland een ­consistent beleid zou voeren op het ­gebied van duurzaamheid, kan het een ideale plek zijn voor deze activiteiten. Vooral ook omdat we ‘neutraal’ zijn en dus voor zowel Frankrijk als Duitsland acceptabel zijn.”

Ook Jaap Koelewijn ziet wel kansen in groen, al oordeelt hij dat er nog wel een fundamentele beleidswijziging voor ­nodig is. “De pensioenfondsen moeten ook kunnen instappen.” Dat mogen ze nu niet, omdat investeringen met een dergelijke lange looptijd knellen bij hun waardering. “Het financieel toetsings­kader waaraan zij zijn onderworpen moet dan ook op de schop.”

Roger Peverelli valt hem bij: “Ik zie ­sustainability in de kernprocessen van de meeste financiële dienstverleners opduiken. Duidelijk zichtbaar is het bij de APG’s en PGGM’s van deze wereld. Het is een randvoorwaardelijk proces. Het leidt in zichzelf niet tot extra werkgelegenheid, maar heeft indirect wel degelijk effect.”

Bedreigingen

Groen mag dan goed klinken, enige ­terughoudendheid is op zijn plaats. De grootste Nederlandse aanbesteding voor een offshore windmolenpark, ter ­waarde van een slordige 4 miljard euro, ging ­onlangs naar een Duits consortium. Dus waarom zou Nederland dan zo’n ­geweldige uitgangspositie hebben?

“Die hebben we ook niet”, oordeelt ­Koelewijn. “Om hier succesvol te zijn is het een absolute voorwaarde dat de overheid vol inzet op duurzaamheid en Nederland daarin naar de ­mondiale top wil opstoten. Dat betekent dus dat ze ook het vergroeningsbeleid moeten vasthouden.”

Daar ziet het voorlopig echter niet naar uit. Subsidies worden even snel weer ingetrokken als ze worden toegekend. Duitsland en Denemarken, landen die wel consistent beleid voeren, scoren op dit gebied veel beter en lijken op grond daarvan meer kans te maken. “De sector kán zich hier profileren, maar dan alleen rijdend op de rug van de ­politieke keuze”, zegt Koelewijn.

Ook VEB-econoom Beijersbergen plaatst een kanttekening. “Ik zie niet zo goed in waarom de financieringstrajecten en de kennis die hier nodig is nu zo afwijkt van de financiering van een rookwolken ­brakende fabriek. Uiteindelijk gaat het in beide gevallen om kosten versus ­verwachte opbrengsten.”
 

4. Derivatenhandel

Het ene na het andere optiehuis in Nederland zit in de problemen. Van der Moolen ging al kopje onder en de spin-off uit zijn boedel, AlphaBay ­Capital, trok vorige maand de stekker eruit. Ook handelshuis Optiver zag de winst wegsmelten. Toch ziet het ­Holland ­Financial Centre nog kansen om de ­internationale derivatenhandel onder het mom van het speerpunt ‘Trading Venue’ naar Nederland te halen.

Kansen

Akkie Lansbergen: “We zijn een handelsnatie bij uitstek. Hier zijn we goed in. Nu al zijn we op dit terrein een belangrijke speler met mondiale top-5-posities onder zowel clearinghouses als marketmakers.”

Ook Boot ziet kansen in deze sector. “Om een of andere reden zijn we hier goed in. Dat is ook een traditie, die voortkomt uit de European Options Exchange, de eerset optiebeurs ter wereld.”

Hij merkt op dat de werkgelegenheid in dit deel van de financiële sector voor ­zeker de helft bestaat uit ict’ers. “Hoogwaardige werkgelegenheid dus.”

Bedreigingen

Effectenhandel mag dan ‘ons ding’ zijn, dat betekent nog niet dat hiermee het schip met geld binnenvaart. VEB-econoom Beijersbergen: “Het is ­jammer dat de focus wel erg eenzijdig ligt op de derivatenhandel. We moeten zeker ook de beleggingsfondsen terug kunnen halen die de laatste jaren zijn uitgeweken naar Londen en vooral Luxemburg.”

Volgens hem zijn vooral de trackers, die de verschillende beursindices volgen in opkomst en is er veel kennis en expertise voor nodig om de uitvoering van dit ­simpele basisidee goed te doen. “Daar ligt nog een kans”, vindt hij.

Peverelli is ook nog niet overtuigd. “Leuk, dat we hier sterk in zijn. Maar hoe dit voor serieuze werkgelegenheid moet ­zorgen? Ik zie het niet.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Lees ook:

Lees ook het boek 'Succes is niet voor lafaards' of ga naar de gratis netwerkbijeenkomst High Growth

>> Dit artikel is afkomstig uit MT magazine. Bestel de nieuwste editie van MT online <<