Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Ongepaste Zuinigheid

Nederland en Duitsland zijn huiverig om hun uitgaven te verhogen om de crisis te bestrijden, vanwege de EMU-begrotingsregels. Maar als ze dat niet doen, drogen uiteindelijk de belastinginkomsten op en hebben ze pas echt een probleem.

  

Duitsland is om: het gaat 50 miljard euro in de economie pompen met publieke investeringen en belastingverlagingen. Niet van ganser harte; met 1 procent van het bbp is het een bescheiden impuls. De aankomende Amerikaanse president Obama wil veel forsere stimuleringsmaatregelen nemen, en al in september riep de Franse president Sarkozy de EU-regeringen op tot extra uitgaven. Duitsland voelde daar toen niets voor: dan zou het financieringstekort oplopen en komt de in 1992 in Maastricht moeizaam bevochten begrotingsdiscipline in gevaar. Premier Balkenende liet zich in dezelfde geest uit; volgens hem zou er als de economie nog verder inzakt, eerder bezuinigd moeten worden.

De angst voor oplopende tekorten getuigt van weinig economisch inzicht en van weinig historisch besef. De Zalm-norm die bij het begrotingsbeleid wordt gehanteerd, betekent dat als zich tegenvallers voordoen, er niet onmiddellijk bezuinigd moet worden. Want door die tegenvallers loopt het begrotingstekort op en juist dat tekort geeft de zwakke economie een welkom duwtje in de rug. Bij normale conjunctuurbewegingen kan dat best binnen de Europese begrotingsnormen. Maar dit is niet zomaar een conjuncturele inzinking. Door de financiële meltdown zijn gigantische bedragen in een zwart gat verdwenen, en daar de banken nu even geen nieuwe kredieten durven verstrekken, is de geldhoeveelheid in de economie drastisch gekrompen. Als die niet op een andere manier wordt aangevuld, gaan onvermijdelijk ook de bestedingen en de productie onderuit. En daarmee de belastinginkomsten van de overheid.

Dat is precies wat er gebeurde na de vorige financiële crisis van vergelijkbare omvang, in 1929. De banken leenden geen geld meer uit, de bestedingen zakten in. Regeringen zagen hun inkomsten opdrogen en haalde de broekriem aan. Waardoor de bestedingen nog verder wegzakten en er nog meer moest worden bezuinigd. Het resultaat was dat wat begon als een beurscrisis, ontaardde in een langdurige en diepe economische depressie. Maar intussen is de generatie die het meegemaakt had en de lessen had geleerd, uitgestorven. Dat is waarschijnlijk waarom zo'n crisis maar eens in een mensenleven voorkomt.