Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Jan Aalberts: ‘Er is niet één succesknop’

'Het leven zou fantastisch zijn als er één succesknop was waaraan je kon draaien', zei Jan Aalberts tijdens het Maakindustrie100-Event.

Maar zo is het niet, voegde hij er meteen aan toe. En dus had de inmiddels 75-jarige grondlegger van Aalberts Industries ook niet één gouden tip voor de aanwezigen. 'Er is altijd een plan nodig. Mensen, systemen, organisaties, dat is heel breed. Er zijn heel veel dingen nodig om succesvol te zijn. Helaas.'

Top-10 maakbedrijven

Aalberts is nog steeds betrokken bij Aalberts Industries, het bedrijf dat hij zo groot wist te maken dat het nu een omzet heeft van meer dan 2 miljard, en met zijn in totaal 15.000 werknemers bij de top-10 grootste maakbedrijven van Nederland behoort. Die omvang dankt hij aan autonome groei, maar ook aan veel overnames. Zijn tip daarbij is wel: koop geen bedrijven die hetzelfde doen als jij. Dan heb je twee keer dezelfde mensen, daar zit je niet op te wachten. Koop liever bedrijven die iets aanvullends doen. 'Kijk bijvoorbeeld naar het product en de grondstoffen die men gebruikt. En dan kijk je daarna in je eigen groep of ergens dezelfde grondstoffen gebruikt worden. En dan probeer je daarna efficiency te winnen.'

Plan

Je koopt nooit een bedrijf te kopen om een bedrijf te kopen, hield Aalberts zijn gehoor voor. Hijzelf dus ook niet. 'Het is altijd een investering, om je totale systeem beter te maken.' Dat begint altijd met een plan, zei hij. 'Een lijstje van 10 punten, waarop alles staat.' Over investeren gesproken: Aalberts Industries is één van de weinige maakbedrijven die ook een beursnotering heeft. 'Ach, je verdient er niets mee', relativeerde hij daarvan meteen het belang. 'Al is het toch wel aardig om in hetzelfde rijtje als ASML en Philips te staan. En dan begint mijn naam ook nog met dubbel-A, dus staan we bovendien ook nog eens bovenaan.'

Bijna failliet

Terugblikkend op zijn lange carrière, keek Aalberts vooral met voldoening terug op zijn beslissing weg te gaan bij Indivers, het bedrijf waar hij in 1965 was gaan werken en waar hij in 10 jaar was opgeklommen tot directeur. 'Ik verdiende daar goed geld. Iedereen zei dat ik gek was om voor mezelf te beginnen. Maar het is redelijk goed uitgepakt. Elke dag zie ik een vorm van uitdaging. Elke dag hebben we wel een probleem. En ik hou ervan problemen op te lossen.'

'Ik heb toch klanten?'

Hij mag nu dan luchtig doen over die problemen, zo luchtig deed indertijd niet iedereen. 'Na zes maanden zei de bank: u bent failliet. U heeft geen eigen vermogen meer. Ik zei toen: dat maakt toch niet uit? Ik heb toch klanten…. Zo is het toch nog goed gekomen.'

Beursgang

Gevraagd naar de redenen waarom hij naar de beurs is gegaan, noemde hij één belangrijke: geld. 'Maar geld voor mezelf? Nee. Wel geld om te kunnen groeien. En dat is altijd nodig.' Er waren nog wel een paar redenen, zei hij. 'Ik was aandeelhouder geweest in een familiebedrijf. Daar had ik een ton  voor gekregen toen ik eruit stapte. Toen dacht ik: als ik nou mensen aandelen kan geven in dit bedrijf, dan zijn ze niet meer afhankelijk van mij.' Daarnaast dacht hij dat de beurs hem professioneler zou maken als bedrijf, en dat het imago zou verbeteren. Bovendien zou het makkelijker worden goede mensen aan te trekken, verwachtte hij. 'Dus er waren veel dingen. Heb ik zelf besloten naar de beurs te gaan? Nee. Maar ik heb er wel zelf voor gekozen.'

Geremd?

In veel familiebedrijven heerst de angst dat bij een beursnotering anderen je koers gaan bepalen. Maar dat is onzin, zegt Aalberts. 'Ik geloof niet in familiebedrijven. Net zoals ik niet geloof in zaken doen met je vrienden.' De beursgang betekende wel een flinke verandering, blikt Aalberts terug. 'Ik ben wel geremd dor de beurs. Het betekende het maken van een jaarverslag, de commissarissen gingen zich anders gedragen, net als de accountants. Elk half jaar kwamen cijfers naar buiten. Dat waren zeker niet altijd plezierige dingen.'

Geschoren en stilzitten

Aalberts Industries ging uiteindelijk naar de beurs voor een koers van destijds 29 gulden. Nog geen half jaar later stond de koers op 13 gulden. 'Toen schreef een Nederlands blad: 'Dit riekt naar oplichting'. Ik op hoge poten naar de bank: dit moet je toch aanpakken? Maar zij zeiden: als je geschoren wordt, moet je stilzitten. Dat heb ik toen maar gedaan, zeer tegen mijn zin in. Mijn enige genoegdoening: dat blad bestaat nu niet meer… Vind je het ook gek, als ze zulke onzin schrijven?'

Nooit tevreden

Gevraagd naar hoe de maakindustrie in Nederland ervoor staat, zegt Aalberts: 'Nooit goed genoeg.' Om dan aan te vullen: 'Ik kan niet tegen de zin: ik ben tevreden. Het kan altijd beter.' Wel gelooft hij dat de Nederlandse maakindustrie een mooie toekomst heeft. 'Als je bepaalde producten maakt waar de arbeidsquote groot is, net als de concurrentie, en je kunt het proces niet automatiseren, dan heb je in West-Europa geen toekomst meer. Dat is echt onmogelijk. Maar kun je in Nederland je volumes vergroten, kun je automatiseren en robotiseren, dan is het toch wel een groot voordeel om in Europa te produceren. Je kunt snel leveren, zonder vaartocht. Dat scheelt heel veel voorraad. Dat kan in China allemaal niet. In China móét je voorraad hebben. Dan mag de rente niet hoog zijn, je moet daar toch ruimte voor vinden. En als het design verandert, wat doe je dan met je voorraad?'

Onderscheidend vermogen

Er is maar één ding erger dan tevredenheid, zei Aalberts verder, en dat is gebrek aan onderscheidend vermogen. 'Zonder onderscheidend vermogen heb je niets', zei hij. 'Je moet je onderscheiden in je presentatie, je kwaliteit, je investeringen, als het kan door internationaler te zijn, door groter te zijn in je pakket dan je concurrent, alles kan. En als je het niet kunt met wat je doet, dan moet je iets aanvullends doen om succesvol te zijn.' De Nederlandse maakindustrie kan namelijk niet bestaan van Nederland alleen, voegde hij er ten slotte aan toe. 'Je moet groeien. En je moet internationaal. Niet om groter te zijn, maar juist om een niche te ontwikkelen waarin je kunt uitblinken.'

 

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Dit artikel is onderdeel van het dossier Made in NL. Bij MT vinden we dat Nederland trotser mag zijn op zijn maakbedrijven. Met Made in NL wil MT de kennisdeling binnen én over de sector bevorderen en maakbedrijven een podium bieden. Opdat we terecht trots zijn op de hidden champions van de maakindustrie.

MEER OVER DE MAAKINDUSTRIE:

De huidige printeditie van Management Team heeft ook 'de maakindustrie' als thema. Ben je nog geen abonnee? Vraag de huidige editie dan aan als gratis proefnummer.