Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Royal HaskoningDHV: ‘Design thinking leidt tot meer toegevoegde waarde’

Via design thinking stimuleert ingenieursbureau Royal HaskoningDHV innovatie binnen de maakindustrie. ‘De Nederlandse maakindustrie is enorm innovatief, maar er blijven teveel goede ideeën ongebruikt op de plank liggen.’

Foto: Merlijn Doomernik

Deze ‘opgelost door Salesforce’ komt uit MT06 2017, de maakeditie

Lange tijd maakten ingenieursbureaus technische ontwerpen die tot op het kleinste detailniveau gespecificeerd waren, schetst Teun van Schijndel, Business Development Manager Industry & Buildings bij Royal HaskoningDHV.

‘De wensen van de klant werden vaak direct vertaald naar technische oplossingen. Door het op voorhand vastleggen van deze oplossingen in contracten konden veranderingen, nieuwe inzichten of innovaties bij fabrikanten vaak niet meer worden meegenomen.’

Design thinking

Vooral de laatste jaren is het besef gegroeid dat de beste oplossingen juist ontstaan in de dialoog met de eindgebruiker en de maakindustrie. ‘Royal HaskoningDHV heeft daarom de principes van design thinking omarmd.’

‘Deze innovatietechniek bestaat uit 6 stappen: begrijpen, observeren, definiëren, ideevorming, prototype en testen. Design thinking helpt zo om scherp te krijgen wat de eindgebruiker drijft en zijn behoeftes vervolgens beter te koppelen aan concrete innovatieve oplossingen.’

‘Een voorbeeld: samen met diverse partners ontwikkelen we momenteel een circulair parkeersysteem. De user journey van de parkerende automobilist – en straks mogelijk de zelfrijdende auto en andere verkeersstromen – vormt daarbij het vertrekpunt. Waar we vroeger de te gebruiken techniek tot in detail zouden hebben voorgeschreven, gaan we nu in gesprek met de eindgebruiker en met maakbedrijven die de bedachte concepten kunnen realiseren.’

Ziekenhuizen

In het geval van het parkeersysteem leidde design thinking inmiddels tot tal van slimmigheden, zoals snel demonteerbare, biobased vloersystemen. Maar design thinking kan bijvoorbeeld ook in ziekenhuizen winst opleveren, denkt Van Schijndel. ‘Binnen een ziekenhuis is angstreductie bij patiënten een belangrijk thema. Alle extra onzekerheden en twijfels in de patiëntreis – zoals lange wachttijden of het niet kunnen vinden van een afdeling – versterken het gevoel van angst.’

‘Design thinking neemt de patiëntreis als uitgangspunt en zoekt daarbinnen naar de beste oplossingen. Concreet betekent dit dat je bijvoorbeeld het gesprek aangaat met fabrikanten van zaken die direct raakvlak hebben met de patiëntreis, zoals het entreesysteem, het licht en de lift. Welke innovaties kunnen deze partijen ontwikkelen om de gebruikersbeleving zo plezierig mogelijk te maken?’

De Nederlandse maakindustrie is enorm innovatief, vindt Van Schijndel. ‘Helaas blijven veel goede ideeën ongebruikt op de plank liggen, omdat er geen optimale match is met de praktijk. Ook bespeuren we bij nogal wat maakbedrijven een bepaalde angst om nog niet helemaal uitgewerkte ideeën te delen. Terwijl het juist heel nuttig kan zijn om een idee dat nog niet helemaal af is alvast in de praktijk met de eindgebruiker te testen. Durf te experimenteren! Test een prototype op een bepaalde plek in een gebouw, pas het aan op basis van feedback van de eindgebruiker, en schaal het daarna op.’

Digitaal platform

Om het innovatieproces te stimuleren ontwikkelt Royal HaskoningDHV, samen met onder andere Salesforce en Beethree, een digitaal design thinkingplatform. ‘Onder de werknaam Fast Lane verzamelen en structureren we op dit platform alle data die relevant zijn voor het beter laten presteren van gebouwen, bijvoorbeeld op het gebied van energie, CO2-uitstoot, circulariteit en gezondheid. Vervolgens analyseren we de data en koppelen we deze aan concrete maatregelen die worden bijgehouden in een bibliotheek. Op die manier kunnen we snel, accuraat en onderbouwd investeringsscenario’s maken.’

Een van de grote voordelen is volgens Van Schijndel dat dit het voor een bureau als Royal HaskoningDHV veel makkelijker maakt om gaandeweg nog aanpassingen te doen in een pakket aan maatregelen. ‘In de bouw gaat het doorgaans om langlopende, risicovolle projecten, waarbij er zoals gezegd vaak al veel oplossingen vroeg worden vastgelegd.’

‘Dat staat op gespannen voet met het voortschrijdende inzicht dat je opdoet; aan het begin van de rit kun je nu eenmaal nog niet weten wat voor innovaties en inzichten er allemaal ontstaan. Bovendien zijn er allerlei andere variabelen die invloed hebben op de klantwens; wetgeving wijzigt, prijzen, organisaties en gebruikerswensen veranderen, vaak zijn er gebiedsontwikkelingen waar je alsnog rekening mee zou willen houden…’

‘Al die ontwikkelingen veranderen de ambitie voor een gebouw. Juist door te werken vanaf een centraal platform waarop je dit soort zaken vastlegt en deelt, kom je samen tot een veel kortcyclischer en wendbaarder ontwikkelproces. Met als grote voordeel dat het aanpassen van oplossingen mogelijk blijft.’

Een volgende stap zou volgens Van Schijndel kunnen zijn dat ook maakbedrijven en andere partners rechtstreeks toegang krijgen tot Fast Lane en de eerder genoemde bibliotheek met maatregelen. ‘Zij kunnen daar vervolgens op inspelen met gerichte innovaties. Op die manier koppelen we vernieuwing nóg nadrukkelijker aan de praktijk. En daar profiteert uiteindelijk iederéén van.’