Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Schaapjes in kek design

Een maand geleden mocht ik voor zo'n 200 ­studenten op een Nederlandse hogeschool een college geven over trendwatching. Doel van het college was de studenten trendgevoeliger te maken.

 

En wat is dan de beste manier om dat te ­bewerkstelligen? Precies, door ze zelf aan het werk zetten. En dus mochten de 200 zelf gaan trendwatchen, zo had ik besloten. Om ze ­richting te geven presenteerde ik eerst vier ­internationale trends. Na het college moesten ze er dan zelf mee aan de slag.

Het college begon om negen uur op maandagochtend. Dat is een zowel fysiek als psychologisch flink belastende tijd als je student in Nederland bent. Maar ze zijn er wel allemaal. Aanwezigheids-plicht, hè, dat scheelt een hoop. Maar dat het maandag is, is goed te merken. Als ik begin tovert ongeveer 20 procent een notitieblokje of laptop tevoorschijn. Ik vertel hen dat ik ze vandaag vier trends ga presenteren, elk onderverdeeld in een aantal subtrends. Dat ze zelf met die trends moeten gaan werken. Dat er slechts een summiere samenvatting op het net zal verschijnen. En dat als ze de opdracht niet of onvoldoende maken, ze geen kans hebben om hun eerste jaar succesvol af te sluiten. Schools voeg ik eraan toe dat het dus verstandig is om aantekeningen te maken. Dat gezegd zijnde pakt nog eens 20 procent een notitieblok of vraagt een velletje aan buurman of buurvrouw. Blijkbaar is het geen vanzelfsprekendheid om zelf aantekenmateriaal mee te nemen.

Halverwege de eerste trend – met drie termen waarvan ik vind dat ze die moeten kennen – zie ik dat het apathiegehalte afneemt. Maar ook dat slechts een kleine minderheid de drie termen opschrijft. Expliciet benadruk ik nog eens "dat als je deze drie termen", en ik herhaal ze, "gebruikt in je verplichte opdracht, je cijfer zal stijgen". Er gebeurt niet veel, dus ik voeg toe: "En als je dat niet doet, dan stijgt je kans op een onvoldoende. Ik zou het dus maar opschrijven." Dat helpt. Nog eens 20 procent maakt daarop aanstalten om aantekeningen te maken. We zitten daarmee al op zo'n 60 procent. Tel je zegeningen.

Na de eerste trend maak ik een voor de studenten onverwachtse beweging. Ik geef de opdracht om 4 minuten met de directe buren te formuleren wat de kern van de trend was en welke 4 onderdelen er in zaten. En dat ik na die 4 minuten een aantal studenten willekeurig een beurt geef. Er ontstaat onrust: wat waren de onderdelen ook al weer? Wederom gaat nog eens 20 procent schrijven. We gaan vooruit: we zitten al op 80 procent. Een meisje dat ook na mijn adviezen om mee te schrijven niet heeft bewogen, geef ik ‘spontaan' de beurt. "Vraagt u mij alstublieft niets", mompelt ze wegduikend. Ik vraag mij hardop af waarom het goede kind haar bed is uitgekomen. 

Natuurlijk is het niveau van de Nederlandse studenten gedaald de afgelopen decennia. Als je er heel veel toelaat, kan dat ook niet anders. Maar ik sta verbaasd over zoveel onvermogen om de basale dingen te doen (opschrijven!) om een opdracht tot een goed einde te brengen. De docent die me begeleidde was achteraf enthousiast over het feit dat ik maar liefst 80 procent bij de les heb weten te houden. Maar ik denk aan de Braziliaanse collegestudenten die tijdens hetzelfde college van begin tot eind nijver meeschreven. Ook op laptops, want denk niet dat de universiteiten daar achterlopen op de onze. Hoe moeten onze Nederlandse onnozele studentenschaapjes – in kekke designerkleding, dat wel – zich straks in de wereldeconomie staande houden tegenover de ijver en ambities op andere continenten? Ik houd mijn hart vast.

Alle columns van Carl Rohde vindt u in het speciale online overzicht. Dr Carl C.Rohde leidt een virtueel netwerk van markt- en trendonderzoekers wereldwijd. Daarnaast is hij lector Trendwatching of Fontys Hogescholen.