Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

ABN Amro, de pijnbank

Maar liefst 34 miljard euro belastinggeld trok de Staat der Nederlanden sinds de herfst van 2008 uit om ABN Amro overeind te houden. Het geld was niet alleen bedoeld om instorting van Nederlands financiële systeem te voorkomen, aldus toenmalig minister van Financiën Wouter Bos, maar het was ook gewoon een gezonde investering, zei hij: de bank kan over een paar jaar immers weer met winst worden verkocht. Maar is dat wel zo?

ABN Amro-ceo Gerrit Zalm en zijn voormalig rechterhand Joop Wijn zullen er een bijna onmogelijke opgave aan hebben. Het belastinggeld is namelijk gestoken in een stevig gekortwiekt bankbedrijf met een zeer -bescheiden winstpotentieel en een minimaal groeiperspectief. Een bedrijf bovendien met een management dat de komende jaren volledig wordt opgeslokt door de integratie van Fortis Bank.

Hoe heeft het toch zover kunnen komen? Het is nog maar 10 jaar geleden dat ABN Amro zaken deed met grote internationale ondernemingen, present was in meer dan 60 landen verspreid over de hele wereld en dochters had in de Verenigde Staten en Brazilië die in die omvangrijke markten een flinke partij meebliezen. En hoewel ABN Amro niet bepaald strak werd gemanaget, maakte de bank nettojaarwinsten van wel 3 miljard euro of meer. In 2007, voordat er een overnamestrijd rond de bank losbarstte, bedroeg de beurswaarde van het concern pakweg 34 miljard euro.

Dat is dus precies het bedrag dat de Staat straks minimaal ook weer wil incasseren. Maar er is wel één levensgroot verschil: de huidige ABN Amro is nog slechts een schim van de bank uit 2007. Voor het internationaal opererende bedrijfsleven is de bank tegenwoordig gewoon oninteressant; in grote delen van de wereld is ze niet (meer) aanwezig. De grote Amerikaanse en Braziliaanse dochters zijn allang verkocht. -Momenteel heeft ABN Amro nog vestigingen in 17 landen, maar geen van allen hebben die veel te betekenen. En een revival zit er ook niet in. Uitbreiding van het internationale network stuit niet alleen op Haagse onwil, maar ook op een lege portemonnee. Per saldo is ABN Amro dus alleen in Nederland nog een majeure speler. Het zegt genoeg dat het ‘transitieteam’, zoals Zalms ploeg van topmanagers heet, voor honderd procent uit Nederlanders bestaat.

Op de bescheiden en nogal verzadigde markt in Nederland concurreert ABN Amro met – vooral – de Rabobank en de eveneens van internationale ambities beroofde ING Bank. Zelfs als de integratie van Fortis Bank succesvol verloopt, lijkt het uitgesloten dat ABN Amro op de particuliere en zakelijke markt flink marktaandeel gaat wegkapen. Het vanouds relatief dure en arrogante imago van het merk ABN Amro werkt in elk geval niet mee. De concurrenten zullen hun terrein bovendien fel verdedigen. En eventuele prijzenslagen om marktaandeel te ‘kopen’ gaan onvermijdelijk ten koste van de winst.

Het is dus lastig voor te stellen dat Zalm ooit de 3 miljard euro jaarwinst bijeen kan sprokkelen die hoort bij het prijskaartje van – minstens – 34 miljard dat de Staat aan ABN Amro wil hangen. Zelfs het binnenlandse bedrijf van de Rabobank, dat er momenteel aanzienlijk beter voorstaat, heeft moeite genoeg om jaarlijks netto 1,5 miljard euro te maken. Je hoeft daarom geen profeet te zijn om te voorspellen dat de missie van Zalm tot mislukken is gedoemd. Sterker nog, het avontuur met de staatsbank kan uitdraaien op een strop die al gauw 10 miljard euro of meer bedraagt. De minister van Financiën die verantwoordelijk was voor de peperdure nationalisatie kan er niet meer op worden afgerekend. Die kookt inmiddels thuis voor zijn kinderen de aardappelen.

Hans Crooijmans is een in bedrijfseconomie gespecialiseerde journalist en columnist. Hij werkt vanuit Moskou. Alle columns van Hans Crooijmans vindt u in het speciale online overzicht.