Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom Nederland voorop loopt in de voedingsindustrie

Drie grote voedingsconcerns openden dit jaar een nieuw innovatiecentrum. Wat morgen op tafel staat, wordt vandaag al gemaakt in de regio Wageningen. 

En dat is drie! Eerst was het (toen nog) kroonprins Willem-Alexander, die in april het gloednieuwe innovatiecentrum van Heinz opende in Nijmegen. Daarna volgde minister Henk Kamp, die eind september in Utrecht de opening van het Danone Innovation Center verrichte. En 16 oktober was het weer raak: toen toog koningin Maxima naar de campus van de Wageningse universiteit om daar de opening te verrichten van het kakelverse innovatiecentrum van FrieslandCampina

Drie grote onderzoekscentra in de voedingsindustrie in een half jaar, samen goed voor vele honderden r&d-banen, het is opmerkelijk goed nieuws in economisch roerige tijden. Is het toeval? Of is er meer aan de hand? 

Food Valley

De zogenoemde ‘Food Valley’ rond Wageningen lijkt in elk geval een belangrijke rol te spelen. De nieuwe onderzoekscentra liggen alle drie niet al te ver vandaan bij de stad, wiens universiteit jaarlijks op één na het grootste aantal wetenschappelijke publicaties op ‘agrofood’-gebied publiceert. De Wageningen University werkt daarvoor samen met veel grote en kleine voedingsbedrijven, die zich daarom graag hier in de buurt vestigen. 

Cluster is aantrekkelijk

Die bedrijven zijn meestal aangesloten bij Food Valley, een semipublieke organisatie die bedrijven in de agrofoodsector aan kennisinstellingen koppelt. Voorwaarde daarvoor is wel dat die bedrijven ook daadwerkelijk in Nederland zitten. Een organisatie die daarbij helpt is Oost NV, een samenwerkingsverband van het ministerie van Economische Zaken en de provincies Gelderland en Overijssel. ‘Wij helpen buitenlandse bedrijven zoals Heinz binnen te halen, onder meer door een bidbook te maken om ze te overtuigen van de aantrekkelijkheid van onze regio. Ook wijzen we erop dat we hier een cluster van bedrijven en instellingen in deze sector hebben’, legt directeur Karin van Willigen uit. ‘En natuurlijk is bijvoorbeeld ook het voordelige Nederlandse belastingklimaat van groot belang.’

Heinz innovatiecentrum voeding

Minder banen

Het Innovation Centre van Heinz (foto boven) is het meest in het oog springende project dat Oost NV recent heeft binnengehaald. ‘De aanwezigheid van de universiteit en een reeks andere kennisinstellingen en innovatieve bedrijven in de regio is heel belangrijk geweest voor ons besluit om hier te gaan zitten’, zegt een woordvoerder van de Amerikaanse ketchupfabrikant. 

De sterke band die het bedrijf sinds jaar en dag heeft met Nederland, speelt ook een rol. Zo zit Heinz’ belangrijkste ketchupfabriek in Europa al sinds 1958 in Elst. Dat heeft overigens meer te maken met de centrale ligging in Europa en de nabijheid van de Rotterdamse haven dan met de tomatenkassen in het Westland. ‘We kweken onze eigen speciale tomaten, onder meer in Spanje.’ 

Superbelegger

Sinds 2001 is Heinz bovendien eigenaar van een aantal typisch Nederlandse voedingsmerken, zoals Venz, De Ruijter, Honig en Hak. Ook zit het Europese hoofdkantoor van het bedrijf in Zeist, onder meer vanwege het gunstige belastingklimaat in Nederland. Of dat zo blijft, is trouwens maar zeer de vraag. Heinz, dat enkele maanden geleden werd overgenomen door superbelegger Warren Buffett en investeringsmaatschappij 3G, is verwikkeld in een ingrijpende reorganisatie. Zo is het Europese management van Heinz, dat tot de bouw van het Nijmeegse innovatiecentrum besloot, inmiddels van het toneel verdwenen. Het aantal banen in het centrum is ook fors naar beneden bijgesteld. Van de oorspronkelijk geplande 170 arbeidsplaatsen zijn er 50 alweer verdwenen. In totaal heeft Heinz circa 160 van de ongeveer 1.100 banen in Nederland geschrapt. 

Nederlandse wortels

Niet alleen bij Heinz, ook bij het Franse Danone speelt de jarenlange band met Nederland een rol bij het besluit tot de bouw van de nieuwe onderzoeksfaciliteit. De Franse voedingsgigant kocht in 2007 immers het Nederlandse Numico voor 12,3 miljard euro, en werd daardoor in één klap groot in babyvoeding. Het bedrijf heeft zijn wereldwijde hoofdkantoor op het gebied van babyvoeding en medische voeding ook nog steeds in Nederland. Het innovatiecentrum in Utrecht (foto onder) sluit daar natuurlijk goed bij aan. Net zo logisch is het dat FrieslandCampina zijn onderzoeksactiviteiten in Nederland concentreert. Het overgrote deel van zijn melk betrekt het bedrijf uit Nederland, dat met 23 procent van de omzet ook nog steeds de grootste afzetmarkt is. 

innovatiecentrum danone voeding

1 van de 9 topsectoren

In totaal hebben 12 van de 40 grootste voedingsbedrijven ter wereld een ‘belangrijke vestiging’ of onderzoekscentrum in Nederland, meldt het Topteam Agro&Food, dat zorgt voor de promotie van de sector in binnen- en buitenland, in een rapport uit 2011. De sector, een van de negen topsectoren van de overheid, is goed voor zo’n 10 procent van het BBP, en bijna 20 procent van de export. Jaarlijks exporteren Nederlandse landbouw- en voedingsbedrijven voor ruim 75 miljard euro, vooral naar andere Europese landen. Maar het is met name de uitvoer naar Azië die sterke groei vertoont. Nederland is wereldwijd, na de Verenigde Staten, de grootste exporteur van voedingsproducten. 

Uit cijfers van Eurostat (het Europese statistiekbureau) blijkt dat de Nederlandse agrofoodsector het ook innovatief goed doet. Na de Deense collega’s besteden Nederlandse voedingsbedrijven het meeste geld aan onderzoek en ontwikkeling. Alleen Duitse bedrijven vragen volgens de meest recente cijfers (uit 2010) meer patenten aan op voedingsgebied. 

Neerwaarste trend

De trend is echter wel neerwaarts. Werden in Nederland in 2007 nog 111 patenten aangevraagd voor voedingsproducten (anders dan brood en vlees), in 2010 waren dat er nog maar 29. Het leeuwendeel van de Nederlandse patentaanvragen van de afgelopen 10 jaar komt van FrieslandCampina, DSM, Unilever en Danone-dochter Nutricia. Het mkb vraagt in vergelijking met andere Europese landen maar weinig patenten aan. Ook de omzet die wordt gegenereerd uit nieuwe producten loopt achter op het Europese gemiddelde. Het Landbouw Economische Instituut van de Universiteit van Wageningen concludeert in een recent rapport dat dit ‘op termijn de concurrentiepositie van de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie in gevaar kan brengen’.

innovatiecentrum danone voeding

Kennis uitwisselen

Gaat het bijeenbrengen van experts in speciale innovatiecentra leiden tot meer innovaties en patenten? Wat de gloednieuwe innovatiecentra van FrieslandCampina, Heinz en Danone betreft is dat nog niet te zeggen, omdat ze pas net in bedrijf zijn. Margrethe Jonkman, directeur innovatie in kindervoeding bij FrieslandCampina, ziet er in elk geval wel veel voordelen van. ‘Doordat alle verschillende onderzoeksafdelingen nu bij elkaar zitten kunnen we veel makkelijker kennis uitwisselen en samen aan projecten werken. Zo kan een bepaalde expert die vroeger alleen aan nieuwe kazen werkte nu ook zijn kennis inzetten bij de ontwikkeling van een nieuwe yoghurt.’ 

Geheimzinnig

Over de vraag aan welke nieuwe producten deze multidisciplinaire teams werken in het nieuwe centrum, wil ze echter niets kwijt. Ook over de samenwerking met de universiteit van Wageningen wordt geheimzinnig gedaan. Over de rol van de universiteit bij de totstandkoming van recente producten wijdt FrieslandCampina dan ook liever niet uit. ‘Ik kan alleen zeggen dat de visie van de universiteit heel nauw aansluit bij de onze. Gebieden waarop we onder meer samenwerken zijn immuniteit en procestechnologie. Op beide hebben we een buitengewoon hoogleraar.’ 

Snel aanpassen

De twee thema’s waar de nieuwe onderzoekscentra de meeste aandacht aan besteden zijn gezondheid en duurzaamheid. ‘Zo hebben we recent bijvoorbeeld Optimel Puur ontwikkeld, een drinkyoghurt zonder toegevoegde suikers of zoetstoffen’, zegt Jonkman. ‘Het is altijd de grote uitdaging om een lager vet- of suikergehalte niet ten koste te laten gaan van de smaak. We spelen daarom tegenwoordig ook veel directer in op de behoefte van de consument. Vroeger was innovatie puur iets voor wetenschappers, tegenwoordig werken we direct samen met consumentenpanels die ons tijdens de ontwikkeling feedback geven. Zo kunnen we het product snel aanpassen om de smaak te verbeteren.’

innovatiecentrum frieslandcampina

Ander voorbeeld van zo’n innovatie is de ‘Milner Masterpiece’, een kaas die – ondanks een lager vet- en zoutgehalte – vorig jaar werd uitgeroepen tot ‘lekkerste kaas ter wereld’, bij de World Championship Cheese Contest in Wisconsin (VS). De kaas is vooral razend populair in het buitenland, waar hij onder de naam ‘Vermeer’ door het leven gaat. 

Gezondere producten

Ook bij Heinz heeft de ontwikkeling van gezondere producten de hoogste prioriteit. Zo heeft het bedrijf het suikergehalte verlaagd in zijn Roosvicee-dranken en Venz-hagelslag, en ontwikkelde het voor het merk Honig een volkorenpasta die smaakt als gewone pasta.

De tweede belangrijke innovatiepijler van de voedingsbedrijven is duurzaamheid. Zo vervoert Heinz de ketchup uit zijn fabriek in Elst tegenwoordig per binnenvaartschip naar de Rotterdamse haven, wat ‘minstens 15 procent’ CO2-uitstoot scheelt ten opzichte van vervoer per vrachtwagen, zegt een woordvoerder. 

Klimaatneutraal

FrieslandCampina heeft zich tot doel gesteld klimaatneutraal te groeien, wat betekent dat het bedrijf de groei van het energie- en watergebruik hooguit op het huidige niveau wil houden. Vorig jaar wist FrieslandCampina zijn energieverbruik per kilo product alvast met 3,5 procent terug te brengen. Doordat de afzet steeg, was de totale daling met 1 procent overigens een stuk lager. 

De markt lijkt die inspanningen wel te waarderen. Op de Sustainable Image Index van Management Team stond FrieslandCampina vorig jaar op een tweede plaats. 

Alle kaarten op Azië

Maar de innovatiecentra moeten niet alleen doorbraken opleveren op het gebied van gezondheid en duurzaamheid. Er moeten ook nieuwe producten voor nieuwe markten worden gevonden. Veel kaarten worden daarbij gezet op Azië. FrieslandCampina haalt inmiddels 26 procent van zijn omzet uit Azië, meer dan het dubbele dan in 2008. Het bedrijf heeft sinds september dit jaar in Singapore zelfs een onderzoekscentrum dat zich exclusief richt op innovaties voor de Aziatische markt. 

De opkomst van westerse zuivelfabrikanten als FrieslandCampina nam een vlucht na het melamineschandaal in China in 2008, toen honderdduizenden Chinese kinderen ziek werden na het drinken van vergiftigde melk. Bij veel Aziatische consumenten leeft sindsdien de perceptie dat lokale melkproducten en babyvoeding niet veilig zouden zijn. De westerse bedrijven kunnen daardoor hoge prijzen vragen voor hun producten. 

innovatiecentrum Heinz

Prijsafspraken

Zes van hen, waaronder FrieslandCampina en Danone, lieten zich zelfs verleiden tot verboden prijsafspraken. De mededingingsautoriteit in China veroordeelde de bedrijven daarvoor in augustus tot boetes van omgerekend in totaal 85 miljoen euro, waarvan 5,9 miljoen euro voor FrieslandCampina. De innovativiteit van Danone gaat mogelijk nog verder. Volgens berichten in Chinese media kocht Danone-dochter Nutricia zeker 100 artsen in 14 ziekenhuizen in Peking om. De artsen zouden tegen betaling producten van Nutricia hebben voorgeschreven. Danone onderzoekt de zaak.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Maatschepje

Vanwege het groeiende belang van Azië voor het bedrijf en de eisen die Aziatische consumenten stellen aan voedingsproducten, heeft FrieslandCampina in Singapore een apart Aziatisch onderzoekscentrum opgericht, dat een verlengstuk moet vormen van het innovatiecentrum in Wageningen. De laatste jaren heeft het Nederlandse zuivelbedrijf al steeds meer nieuwe producten gelanceerd die specifiek zijn gericht op de Aziatische markt. Om te voldoen aan hygiëne-eisen van de lokale consument ontwikkelde het in samenwerking met twee andere bedrijven een verpakking voor kindervoeding met een hersluitbaar deksel, met daarin een houder met een maatschepje.

Vorig jaar hield het bedrijf een grootschalig onderzoek onder 17.000 kinderen in Maleisië, Indonesië, Thailand en Vietnam, waarbij onder andere werd gemeten welke voedingsstoffen kinderen tekortkomen. Die kennis gebruikt het bedrijf weer bij de ontwikkeling van producten voor de lokale markt. In Singapore, maar sinds kort dus ook in Wageningen.

Lees ook: