Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Waarom bij diamant- en juwelenhandel Gassan Diamonds de familie altijd op 1 komt

Gassan Diamonds werd uitverkoren tot het eerste Familiebedrijf van het Jaar. Bij de Leesers staat de familie dan ook altijd op 1.

Debora Leeser en haar halfbroer David Bijlsma werken beiden bij Gassan Diamonds, familiebedrijf in diamant- en juwelenhandel, en in 2013 uitverkozen tot het eerste Familiebedrijf van het Jaar. Wie denkt dat ze pater familias Benno Leeser wel eens spuugzat zijn, heeft het mis. Ze gaan zelfs met z’n allen op vakantie. ‘Oudejaarsavond móeten ze allemaal bij ons thuis zijn.’

Opvallend ongedwongen

Oorspronkelijk was de afspraak dat we het interview zouden houden met Benno Leeser en zijn dochter Debora. Maar al in het begin van het gesprek komt Debora’s halfbroer David er bij zitten (Benno Leeser: ‘Mijn vrouw Kitty had voor mij eerst een andere meneer.’), en door de werkkamer scharrelt ook zijn kleindochter van 1,5 nog rond, waardoor Benno geregeld uit zijn leren bureaustoel vliegt om te voorkomen dat het meisje van de trap in de gang ernaast tuimelt. Welkom bij de Leesertjes, een familie waarvan de leden er overduidelijk geen moeite mee hebben dicht bij elkaar in de buurt te zijn. De sfeer is opvallend ongedwongen, en dat terwijl het bedrijf Gassan Diamonds niet zijn makkelijkste periode doormaakt, nu de winst vorig jaar met 43 procent daalde, en ook dit jaar nog niet bepaald rooskleurig verloopt.

MT: Hoe kijken jullie terug op het afgelopen jaar?

Benno: ‘2012 was het allerbeste jaar uit onze geschiedenis, 2013 was een stukje minder en 2014 weer een heel stuk minder. Door de anti-corruptiewetgeving verkopen we veel minder aan Chinezen. Mensen geven daar nu geen grote cadeaus meer. Daarnaast is Rusland natuurlijk een catastrofe en Indonesië ging ook heel slecht, omdat de munt enorm gedevalueerd is en er twee keer verkiezingen zijn geweest. De tweede helft van het jaar is wel minder slecht dan de eerste, dus op zich zijn we optimistisch, hoor.’

Is het schrikken, zo’n periode?

Benno: ‘Gek genoeg startten we redelijk, maar na maart ging het slecht en zijn we…’

Kleindochter: ‘Opaaaaaaa!’

Benno (grijnzend): ‘Ja, dat is opa hè, ja, opa! Geef opa maar gauw een kus.” (gaat naadloos door) ‘Dus we hebben meteen de verschillende locaties, Schiphol, de Dam en de fabriek nieuwe budgetten meegegeven om te zien waar we konden bezuinigen. Zo gingen we voorzichtig aan doen met tijdelijke krachten.’

David en Debora, zijn jullie bij dit financiële plaatje ook zo betrokken? Of is het meer vaders afdeling?

David: ‘Bij mijn vader is het extreem, maar samen met onze cfo vormen Debora, Benno en ik de directie van de holding, dus dan moet je het uiteraard met elkaar over de financiële koers hebben.’

Debora: ‘We kijken vooral naar manieren om nieuwe markten aan te boren. Voorheen gebruikten we internet vooral om productinformatie te verstrekken, nu hebben we een e-boetiek van de site gemaakt. Daar hebben we intern ook wel eens discussie over, omdat mijn vader vindt dat het niet snel genoeg resultaat geeft.’

Hebben jullie altijd gedacht: ik ga ook in het bedrijf’?

Debora: ‘Ik niet. Pas tijdens mijn afstuderen van mijn rechtenstudie bedacht ik me dat het leuk was binnen het familiebedrijf te werken, omdat ik toen de mogelijkheid zag een eigen invulling aan mijn werk hier te geven. Ik wilde een juwelenlijn ontwerpen en dat kon binnen Gassan, vooral ook omdat het voor het bedrijf heel goed is om met eigen, unieke producten te komen. Cartier en Tiffany kun je overal kopen, maar mijn collectie nog niet.’

Was het belangrijk voor je dat je iets van jezelf kon ontwikkelen?

Debora: ‘Ja, anders was ik er misschien niet zo snel ingestapt. Het heeft ook met de tijd te maken. De echt gouden jaren hier heb ik niet meegemaakt; in de jaren 90 zat ik op school. Toen ik begon, moest ik meteen erg nadenken over mijn toegevoegde waarde en een eigen product, omdat dat nu het beste werkt.’

Hoe zit dat voor jou, David?

David: ‘Ik heb van jongs af aan een fascinatie voor horloges. Gassan begon horloges te verkopen toen ik 15 was en meteen vroeg ik of ik in de vakantie in het bedrijf mocht komen werken. Ik ben in het magazijn begonnen en heb op alle afdelingen van het bedrijf gezeten. Ik heb ook stages in het buitenland gelopen. Zo kon ik bij andere bedrijven in de keuken kijken. Maar ik heb nooit de behoefte gehad buiten dit bedrijf te werken.’

Lekker makkelijk, zullen sommige mensen zeggen.

David: ‘Ik denk dat je je als kind van de directeur juist extra moet bewijzen. Vooral intern. Je moet echt laten zien dat je je volledig inzet. Wij als familie zijn meestal de eersten die binnenkomen en de laatsten die gaan.’

Benno: ‘Ben ik er een keer pas om 9.30, dan ga ik me uitdrukkelijk bij de receptie verexcuseren.’

Debora: ‘Je wil niet dat ze denken dat je niet hard genoeg werkt. Als wij tot half één ’s nachts op een première staan met Gassan, schrijf ik meteen mijn collega's nog een berichtje: ‘Goed gedaan, hard gewerkt en kom maar even lekker bij.’ Niemand doet dat voor mij. Dat maakt niet uit, hoor, maar dat is de keerzijde van de familienaam dragen. We werken heel hard en iedereen vindt dat normaal.’

Hoe is de dynamiek tussen jullie drieën?

Debora: ‘David en mijn vader zitten meestal op één lijn en ik geef een beetje tegengas, haha.’

Benno: ‘Het scheelt dat ons bedrijf zo groot is dat iedereen zijn eigen ding kan doen.’

Debora: ‘Dat is heel gezond, ja. Stel, we hadden alleen de winkel op de Dam, dan zit je je constant met elkaar te bemoeien. Maar nu zijn er dagen dat we elkaar helemaal niet zien. Aan de andere kant is het wel fijn dat we weten waar we zo druk mee zijn. Ik vind het daarom heel prettig dat mijn echtgenoot ook in de zaak zit. Mijn man ligt nu ziek in bed. Gisteravond had ik een première, vanavond ben ik ook weg voor mijn werk. Een ander zou zeggen: ‘Hé, hallo, kun je misschien voor mij zorgen?’ Maar mijn man snapt dat dat niet gaat.’

Klinkt allemaal ideaal. Knokken jullie ook een beetje met elkaar?

Benno: ‘O, zeker. Daar is ook echt wel ruimte voor. Maar er komt altijd wel een moment dat één iemand er een klap op moet geven en de eindbeslissing neemt.’

En dat ben jij?

Benno: ‘Tot nu toe ben ik dat nog steeds.’

Pikken jullie dat?

Debora: ‘Heel eerlijk gezegd vind ik het wel lekker op dit moment, want hij draagt nog steeds de eindverantwoordelijkheid.’

Benno: ‘Ik ben aan de ene kant een verschrikkelijke hands on-manager, maar kan tegelijkertijd wel delegeren. Ik snap bijvoorbeeld dat we met internet aan de gang moeten, maar daar ga ik me niet op toeleggen. Het is in het leven het allerbelangrijkste dat je weet waar je niet goed in bent. Ik weet bijvoorbeeld ook dat ik op zich niet heel veel geduld heb.’

Op zich?

Benno: ‘Goed, ik ben niet geduldig.’

Debora: ‘Ik ook niet.’

Benno: ‘Daarom ben ik in de verkoop niet goed. Mijn vrouw Kitty wel. In de kamer hiernaast, waar grootvaders oude meubelen nog staan, ontvangen we veel bekende Nederlanders. Mijn vrouw gaat rustig 3 uur met die mensen iets moois uitzoeken. Dat moet je mij niet laten doen.’

Is er ook een nadeel aan een familiebedrijf zijn?

Benno: ‘We zijn er heel veel mee bezig. En we zijn natuurlijk verantwoordelijk voor 500 mensen die ook weer allemaal gezinnen hebben. Van mijn grootvader heb ik geleerd dat als je meer goed doet dan fout, je al een aardig eind op de goede weg bent. Ik vind ook dat je zo in je bedrijf moet staan. Mijn huidige zorg is dat de banken veel meer bezig zijn met wat fout kan gaan dan met mogelijkheden. Ik vraag ze weleens: ‘Wie wordt hier eigenlijk afgerekend op de gemiste kansen?’ Ik heb niets met dat pessimistische beeld van de banken.’

Sommigen noemen jou ook absurd optimistisch. Zoals toen je zei dat de grote diamantroof van medewerker Dennis P. jullie bedrijf internationaal op de kaart heeft gezet.

Benno: ‘Dat is ook zo. Maar ieder nadeel heeft echt zijn voordeel. Weet je, tot 2001 dachten we dat de bomen tot in de hemel groeiden, toen kwam de roof, 2 jaar later SARS, in 2008 de economische crisis… Als ik heel eerlijk ben, denk ik dat we in slechte tijden veel beter werken dan in goede. Als het te goed gaat, verslap je.’

David: ‘Ik leer van Benno het meest in moeilijke periodes. Vooral dit optimistische. Dat motiveert enorm.’

Benno: ‘Wij hebben het mooiste bedrijf van de wereld, maar ook het kwetsbaarste. Gisteren hebben we een hele vergadering gehad over de Russen en de instortende roebel. Dat zijn wereldproblemen waar wij geen invloed op hebben, maar die ons wel raken.’

Daar word je nooit chagrijnig van?

Benno: ‘Wat heb ik daar aan?’

Waar gaat het eigenlijk over als jullie privé bij elkaar komen?

Benno: ‘Ik mag het niet te hard roepen van mijn commissarissen, maar in principe draait het leven om drie dingen, vind ik. Op één komt familie, dan voetbal, dan het bedrijf.’

Maar de familie ís het bedrijf.

Benno: ‘Tuurlijk. Zomers gaan Kitty en ik altijd 6 weken naar Frankrijk. Dan komen de kinderen ook. Uiteraard praten we dan over het bedrijf, maar dat vind ik alleen maar lekker, want ik wil niet 6 weken niet werken.’

Blijkbaar zijn jullie je ouders ook niet snel zat.

David: ‘Nee hoor. We zijn nu ook alweer de wintersport aan het plannen.’

Benno: ‘En Eerste Kerstdag gaan we met z’n allen een boswandeling maken en wild eten. Oudejaarsavond móeten ze allemaal bij ons thuis zijn. Ze nemen hun vrienden mee, er komen vrienden van vrienden. We zijn dan met een mannetje of 40.’

Ik zie pretoogjes.

Benno: ‘Het is toch gezellig, al die mensen bij elkaar?’

Wat kunnen andere ondernemers leren van jullie als familiebedrijf?

Debora: ‘Ik denk dat het persoonlijke ons bijzonder maakt. In onze branche heb je de grote groepen, zoals de LVMH-group of de Richemont-group. Consumenten krijgen daar misschien weleens genoeg van. Wij merken dat mensen het leuk vinden om bij onze familie zelf iets te kopen. Bovendien hebben wij geen aandeelhouders die zoveel mogelijk geld uit het bedrijf willen halen.’

Jullie zijn van de lange adem.

Debora: ‘Ja, wij stappen niet zomaar op natuurlijk. Het mooie is: dat geldt ook voor ons personeel. We hebben weinig verloop, mensen kijken er echt naar uit hier hun 12,5-jarig of 25-jarig jubileum te vieren.’

Zelfs de werknemers worden zo familie.

Benno: ‘Uiteindelijk is alles hier familie.’

Benno Leeser (1955) stapt na de havo niet in het kledingbedrijf van zijn (in scheiding liggende) vader, maar besluit te beginnen in het bedrijf van zijn opa, Gassan Diamonds. Eerst is hij daar kasmedewerker, diamantinkoper en adjunct-directeur, voordat hij in 1983 president-directeur wordt. Van 1992 tot 2009 is Leeser ook voorzitter van de businessclub Feyenoord geweest.

Debora Leeser (1985) stapt na een studie rechten over naar het Amsterdam Fashion Instituut. Ze studeert af in Concept and Branding met haar eigen sieradenlijn, Choices by DL. Inmiddels is ze brand manager bij Gassan Diamonds en designer van Choices by DL.

David Bijlsma (1971) werkt als tiener al bij Gassan, vooral vanwege zijn interesse in horloges. Na een horlogerieopleiding in Lausanne en diverse stages in het buitenland keert hij terug bij Gassan, waar hij nu chief commercial officer is.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Gassan Diamonds

Gassan Diamonds is in oktober 1945 opgericht door de Joods-Nederlandse diamanthandelaar Samuel Gassan, de opa van Benno Leeser. Begin 2013 werd het bedrijf de eerste winnaar van de ‘Familiebedrijven Award’, onder meer vanwege hun reactie op de recessie in 2009. Toen daalde de omzet van 105 naar 88 miljoen euro, maar de juwelier en de groot- en detailhandel in diamanten behield de rust en zag in 2011 en 2012 de omzet nieuwe records bereiken. In 2012 lag die op zo’n 154 miljoen euro, in 2013 op 146 miljoen, waarvan ruim 40 miljoen uit Azië komt.

Dit interview komt uit een recente printeditie van Management Team. Ben je nog geen abonnee? Vraag de huidige editie dan aan als gratis proefnummer.