Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Van slaaf tot loonslaaf

Moet een manager onderdeel zijn van het team? Welnee, zeggen de oude Romeinen. Met hun visie op slavernij waren zij managementgoeroes.

Als Cato de Oude merkte dat een van zijn slaven ziek was geworden, gaf hij ze geen eten meer. Zijn advies luidde om onproductieve slaven te dumpen, als oud vuil. In het oude Rome was er 2.000 jaar geleden een speciale plek voor: het Tibereiland. Met een beetje geluk konden de afgedankte slaven hier herstellen bij de Tempel van Asclepius, de god van de geneeskunde. Als dat lukte, dienden ze zich weer te melden bij hun eigenaar.

Toen keizer Claudius deze dump illegaal verklaarde, deed hij dat niet uit barmhartigheid. Hij wilde bij de bewoners van het stadscentrum het ongemak wegnemen dat was ontstaan door de wildgroei aan zieke, oude slaven. Toch waren de Romeinen intussen ook wat milder geworden. Het advies van Cato vonden zij een tikkeltje wreed en harteloos. De meeste Romeinse slavenhouders voelden verantwoordelijkheid om te zorgen voor hun onderdanigen. Gun ze een dagje rust. Of geef ze eens een lichtere taak. Zoals Seneca, de grote filosoof, erop aandrong: bestraf ze niet onmiddellijk met zweepslagen.

Fatsoen

De meeste Romeinen beseften dat ze hun slaven met enig fatsoen moesten behandelen. Om het beste uit hun personeel te halen, ontwierpen ze een stelsel van beloningen en straffen. Ze dachten na over de samenstelling van de meest efficiënte teams. Ze hadden ideeën over een juiste balans tussen werk en ontspanning. Wie terugkijkt op de Romeinse behandeling van slaven vindt dan ook onverwachte inspiratie voor de wijze waarop moderne managers leiding geven.

De Romeinen hadden al snel door dat het kostbaar was om externe partijen in te huren om klusjes uit te voeren. Ze kwamen nooit opdagen, werkten slordig en wilden een veel te hoge vergoeding. Slavernij bood een uitkomst. Een vaste, langdurige arbeidsovereenkomst stelde de Romeinen in staat moreel waardeloze mensen te bezitten. Zo kregen zij de klussen gedaan zoals hen werd opgedragen. En vanwege het perspectief op uiteindelijke vrijlating en opname in de burgerij hadden slaven alle belang bij waardering van hun meester.

Toezicht

Je zou het management kunnen noemen. De meesters droegen activiteiten op en behielden daar toezicht op. De problemen waarmee zij destijds te maken hadden, klinken vandaag nog altijd vertrouwd. De slaven veinsden een ziekte. Ze verdeden hun tijd. Ze logen over hun werkzaamheden. Ze knoeiden al dan niet bewust met de administratie. Ze verzonnen redenen waarom hun klus langer duurde dan gepland. En als het even kon, glipten ze ertussenuit om aan het werk te ontsnappen. Sommige zaken veranderen nooit.

Daarom besteedden de Romeinen veel moeite om goed personeel te vinden. Wat hoe selecteer je harde werkers die loyaal en attent zijn? Met gezonde argwaan. Net zoals wij gewend zijn geraakt om cv’s en LinkedIn-profielen met een korreltje zout te nemen, waren de Romeinen beducht voor verkooppraatjes op de slavenmarkt. Lichamelijke gebreken konden zomaar door kleding worden verhuld. De Romeinen achtten het bijvoorbeeld raadzaam om te controleren of beide testikels nog intact waren – als je althans de optie wilde openhouden dat je slaaf kinderen zou verwekken.

Gebrandmerkt

Als een slaaf eenmaal was ingelijfd, volgde de training. De oude meester moest worden vergeten en de nieuwe moest worden aanbeden. Daartoe gaf de meester zijn slaven zelf een naam. De nieuweling leerde de gewoonten en voorkeuren van zijn meester, zoals nieuwe werknemers tegenwoordig het mission statement tot zich moeten nemen. Soms werd de naam van de eigenaar als een logo op zijn lichaam gebrandmerkt. En ieder jaar was er (ja, ook toen) het personeelsuitje om het moreel hoog te houden. In Rome was Saturnalia een meerdaags, losbandig carnaval. Iedereen deed mee. Elke vorm van hiërarchie was opgeschort. Meester moesten hun slaven bedienen en hun opdrachten uitvoeren.

En hoe zorg je voor voldoende prikkels die de slaaf gemotiveerd houden om hard te blijven werken en de ultieme beloning van vrijlating te verkrijgen? De Romeinen beloonden goed gedrag met een grotere portie rantsoen of extra kleren, zoals een salarisverhoging vandaag een beloning is. Zoals we ervoor waken om iemand niet te veel loon te geven, letten zij er destijds goed op dat hun slaven niet meer eten kregen dan strikt noodzakelijk. Zo bleven ze altijd hongerig naar meer.

De Romeinen hadden een oude wijsheid: tel je slaven en je weet hoeveel vijanden je hebt. Dus deden zij veel moeite om tekenen van muiterij tijdig te herkennen. Nalatigheid, luiheid, opstandigheid: het werd onmiddellijk bestraft. Zweep- of stokslagen waren heel gewoon. Zulke geselingen werden soms zelfs uitgevoerd in het openbaar, om andere slaven angst aan te jagen. In de donkere dagen vóór de Arbeidsinspectie kwam je daar nog mee weg. De Romeinen zouden ons maar softies vinden.

 

Vijf managementlessen van de Romeinen:

1. Kies uw slaven zorgvuldig

Hoed u voor slaven met te veel ondernemingszin; zij zijn moeilijk in toom te houden. Vermijd slaven die voor de overheid hebben gewerkt; zij hebben nooit hard hoeven te werken. Vermijd sombere lieden die de sfeer drukken.

2. Maak hen volgzaam

Dwing uw slaven niet tot meer dan redelijk is. Hanteer de zweep met mate, anders verslijt een slaaf snel. Leg niet te veel uit, maar dresseer uw slaven, zoals wilde dieren. Laat blijken dat niemand voordeel haalt uit gevlei aan uw adres.

3. Behandel hen behoorlijk

Wees streng, maar voorkomend. Onthoud de namen van uw slaven. Geef zieken de kans om te herstellen. Voorkom kwalijke roddels, zeker als u een politiek ambt ambieert. Nodig uw slaven af en toe uit samen met u te eten.

4. Onderdruk opstand

Promoveer ambitieuze slaven om te voorkomen dat ze gaan morren. Gun hen een uitlaatklep voor hun frustraties. Vraag hen af en toe om raad en mening; zo voelen zij zich niet tekortgedaan. Ga een enkele keer in op hun klachten.

5. Beheers uw woede

Toon u mild. Als een slaaf straf verdient, denk na over hoeveel zweepslagen hij precies heeft verdiend alvorens tot actie over te gaan. Overweeg de uitvoering van de straf uit te besteden; u zou zich kunnen bezeren.

 

Investering

Romeinse slaven hadden geen wettelijke rechten. Van hen werd complete onderwerping verwacht. Ze waren niet goedkoop, maar werden gezien als een waardevolle investering. Veruit de meeste welgestelde Romeinen hadden er een handvol, maar wie zich meer kon veroorloven, had er tientallen, soms zelfs honderden. Het werd een kwestie van prestige. Een groot slavenleger was een manier om te pronken met je gezag en rijkdom.

Slavernij was geen Romeinse uitvinding. Er was wél een typisch Romeinse kijk op slavernij. Die verschilde grondig van de Griekse. Ongetwijfeld verwoordde Aristoteles een algemene opvatting toen hij stelde dat slaven van nature slaafs waren. De Grieken zagen zichzelf als superieur. Wie geen Griek was, mocht daarom worden onderworpen.

De Romeinen maakten zo’n onderscheid niet. Zij meenden dat het verschil tussen een meester en zijn slaaf slechts een kwestie was van het lot en van opvoeding. Dat idee paste bij een samenleving waarin veel burgers afstammelingen waren van slaven. Zo kende het Romeinse Rijk een unieke combinatie van strikte maatschappelijke structuren en sociale mobiliteit.

Goede meester

Wie goed zijn best deed, kon een meester worden. Daarom dachten de Romeinen zoveel dieper dan de Grieken na over hoe ze een goede meester konden zijn. Tegelijk kon een meester net zo goed slaaf zijn: slaaf van zijn vurige verlangen naar seks, eten of macht. Dan was hij ‘verslaafd’. Wat bij de Romeinen uiteindelijk van belang was, was de ziel. Een slaveneigenaar kon wel het lichaam van zijn slaaf bezitten, maar niet zijn ziel. De ziel was vrij.

Hoe zit het met de ziel van de moderne managers? Zijn zij vrij? Ook managers werken voor een ander. Veruit de meesten van ons zijn loonslaaf, gevangen in een dienstverband waaruit het lastig ontsnappen is. Wie droomt niet van een zorgeloos bestaan, waarin we misschien nog wel zouden werken, maar in elk geval geen baan zouden hebben? Voor zover wij vrije wezens zijn, kunnen we onszelf onder kantoortijd in elk geval zien als slaaf. Dat is de helft van de tijd dat we niet slapen. Wij zijn allen deeltijdslaven.

De Romeinen begrepen dat misschien wel beter dan wij. Ze gebruikten hun machtspositie om het goede voorbeeld te geven. Ze zagen het als een plicht om te laten zien wat werd verstaan onder goed gedrag en wie er de baas was. De slavenhouder had geen enkele moeite om zich ver boven het personeel te verheffen en opdrachten te verstrekken.

Toegegeven, die verheven positie kon behoorlijk uit de hand lopen. De Romeinen lieten zich makkelijk gaan. Dus gebeurde het wel eens dat ze een slaaf uit het raam kieperden als die iets had kapotgemaakt of gestolen. Keizer Hadrianus heeft eens met een graveerstift bij een slaaf een oog uitgeprikt toen die hem interrumpeerde tijdens het schrijven van een brief. En toen Vedius Pollio zag dat een slaaf een kristallen beker had omgestoten in het bijzijn van keizer Augustus, wilde hij hem als voer voor de roofzuchtige murenen in de visvijver gooien.

Wreedheid

Augustus vond zoveel wreedheid overigens overdreven. Hij droeg de slaven van zijn gastheer op alle kristallen bekers stuk te gooien en vertelde Vedius dat hij zijn vijver moest dempen. Met zijn ingrijpen onderstreepte Augustus de Romeinse opvatting dat het huishouden, inclusief het slavenpersoneel, de hoeksteen van de beschaafde samenleving is – min of meer zoals vandaag de organisatie geldt als zo’n cruciaal fundament: een onwrikbaar instituut met een set aan morele codes, die ons moderne leven mogelijk maakt.

En hoewel er politieke en publieke steun is om wangedrag bij organisaties te bestraffen en falende bestuurders tot de orde te roepen, bestaat het idee van onwrikbaarheid niet meer. De vanzelfsprekende hiërarchie is verdwenen. Managers worden geacht onderdeel te zijn van het team. Zeker als ze hun positie danken aan een promotie, bestaat bij hen de neiging zich voor te doen als een vriend. Zij nemen beslissingen vooral ‘in dialoog’ en spreken bescheiden van teamwork.

Zulk ongemak met hiërarchie was vreemd voor de Romeinen. Van inspraak en consensus hadden zij nooit gehoord. Zij zouden het een slecht idee vinden. De suggestie van gelijkheid zouden zij zien als een zeer omslachtige manier om iets gedaan te krijgen. Leiders moeten beseffen dat een organisatie leiderschap nodig heeft, meenden zij – of het nu gaat om een huishouden of om een bedrijf.

Duidelijk doel: succes en roem

De Romeinen hoefden niet zo nodig door iedereen aardig gevonden te worden. De persoonlijke gemoedsrust van het personeel interesseerde hen niet. Slaven waren er met een duidelijk doel: om persoonlijk succes en roem te vergaren. De Romeinen begrepen dat het nodig was om jezelf los te weken van de lieden die je inhuurde om dat te bereiken. Over onze tijd zouden de Romeinen ongetwijfeld zeggen: rare jongens, die managers.

Is het oneerbiedig om een relatie te leggen tussen slavenhouders en managers, tussen slaven en werknemers? Ongetwijfeld. Volgens schattingen zijn er wereldwijd zo’n 27 miljoen mensen die worden gedwongen onbetaald te werken, onder bedreiging van geweld. Zij verdienen onmiddellijk vrijlating. Intussen kan het geen kwaad eens te overwegen hoe vrij – en hoe slaafs – wij eigenlijk zelf zijn.


Dit artikel is gebaseerd op
Handboek slavenmanagement. Auteur is Marcus Sidonius Falx, een fictieve, welgestelde Romein die zijn tijdgenoten adviseert in de omgang met hun slaven. De tips zijn voorzien van commentaar door Jerry Toner, classicus aan de Universiteit van Cambridge. Het boek, verschenen bij uitgeverij Athenaeum, is een even luchtige als ongemakkelijke inkijk in de maatschappelijke verhoudingen in de Oudheid.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Lees meer over het thema macht:

Dit verhaal komt uit de huidige printeditie van Management Team, die als thema 'Macht' heeft. Ben je nog geen abonnee? Vraag de huidige editie dan aan als gratis proefnummer.