Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

De nieuwe mobiliteit: g-company heeft geen eigen kantoor

Nederland verandert en vraagstukken over mobiliteit veranderen mee. Dat betekent dat bedrijven op zoek moeten naar creatieve oplossingen voor hoe ze hun mensen van A naar B en alles daartussen moeten krijgen. Deze week belichten we vijf bedrijven die anders naar tijd, afstand en uitstoot kijken. Dit is deel 4: g-company

happy business man with laptop working on the beach Foto: Getty

De situatie:

De hoog opgeleide kenniswerkers van het IT-bedrijf zijn vooral actief bij klanten en zijn weinig op kantoor.

De oplossing:

Een virtueel kantoor; alleen de ondersteunende functies zijn in dienst bij het bedrijf en werken vanuit een (tijdelijke) kantoorruimte.

David Saris, oprichter en eigenaar g-company:

‘Wij helpen klanten met het overzetten van hun IT-systemen naar de cloud. Dan hebben ze geen eigen CRM-systeem of servers meer nodig en dat scheelt een hoop geld. We hebben kantoren in Nederland en België, maar ook in Kuala Lumpur. Alleen de mensen in loondienst hebben een vaste werkplek, zoals de helpdeskmedewerkers, de officemanagers en het softwareteam. Dat zijn er in totaal zo’n dertig. De rest is aan ons gebonden als partner, dat zijn in wezen ondernemers die alleen voor ons werken. We rekenen hen enkel af op het resultaat dat ze leveren. Je krijgt als partner een vast percentage van de omzet die je binnenbrengt. Betaalt een klant niet, dan word jij ook niet betaald.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Vrijheid

In deze sector ben je veel onderweg naar klanten. Partners krijgen dan ook alle vrijheid om te doen wat ze zelf willen: ze stellen hun eigen doelen, plannen hun eigen agenda in en bepalen zelf wanneer ze werken. Die enorme vrijheid en flexibiliteit moet je wel aankunnen; de partners dragen zelf het risico voor hun inkomsten. Ik houd niet van micromanagement. Ik wil niemand vertellen wat hij moet doen of hoe hij dat moet doen. Zij zijn beter in hun vak dan ik, dus waarom zou ik me daarmee bemoeien?

Ik bemoei me er zelfs zo weinig mee dat het discussies oplevert. Soms wil een partner juist wat meer contact. Een voorbeeld: ik verzorg zelf de sales, maar omdat ik niet betrokken ben bij de projecten, ontstaat er weleens spanning met de projectmanager. Dat komt vaker voor binnen bedrijven, omdat sales soms dingen belooft die niet realistisch zijn. Daarom betrek ik de projectmanager altijd bij het offerteproces, zo kunnen er geen dingen beloofd worden die niet waargemaakt kunnen worden. En zelfs dan is er nog weleens spanning tussen sales en projectmanagement, dat hoort erbij. Ik wil natuurlijk die deal sluiten.’