Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Onze innovatie is top

Ophouden met somberen: met onze innovatie gaat het hartstikke goed. De wereldtop lonkt. Nu alleen nog leren er meer mee te verdienen.


Als het gaat over innovatie, waren er de laatste jaren vooral treurverhalen te beluisteren. We zouden de strijd verliezen van de Chinezen, we zouden geen ­con­currerende maakindustrie meer hebben, we zouden te veel op diensten focussen en te weinig besteden aan research & development, zowel op onze universiteiten als in onze bedrijven. Natuurlijk, we kennen ook allemaal de industriële kampioenen van eigen bodem, als ASML en TomTom. Toonaangevende en hoog­innovatieve bedrijven. En we weten ook allemaal wel dat ons farmaceutisch ­onderzoek van tijd tot tijd knallers oplevert als Crucell en Prosensa. Maar zou het genoeg zijn internationaal bij te blijven?

innovatie Nederland is wereldtopInnovatieleiders

Het goede nieuws van dit jaar: ja! Nederland scoort steeds beter in de internationale innovatieranglijstjes. In de Global Innovation Index van INSEAD steeg Nederland dit jaar bijvoorbeeld van een negende naar de zesde plaats. We scoren bij de businessuniversiteit goed op het intensieve gebruik van ICT en de toegang tot nieuwe technologie, de persvrijheid en de dienstverlening van de overheid via internet. Al met al schaart het rapport Nederland onder de innovatieleiders.

In het Global Competitiveness Report van het World Economic Forum stegen we op basis van innovatie- en concurrentievermogen zelfs van de zevende naar de vijfde plaats. Daar staat Nederland achter Zwitserland, Singapore, Finland en Zweden, maar nog vóór de VS en Japan.

Patentsuccessen


10 patentsuccessen uit Nederland
Die hogere score danken we aan het verbeterde innovatieklimaat in Nederland, het uitstekende onderwijs, de vermindering van administratieve lasten en het grotere aantal patenten dat Nederlandse bedrijven en universiteiten aanvragen. Onze infrastructuur is ook van wereldklasse, net als ons onderwijs en de zorgvoorzieningen, aldus het WEF.

Kennis en kapitaal bezitten we dus genoeg. We hebben topuniversiteiten die ontdekkingen doen die technologisch en medisch van wereldbelang zijn. Goed winstgevende bedrijven hebben we ook, maar er blijft nog wel één probleem over: we weten onze kennis nog steeds onvoldoende om te zetten in – nieuwe – bedrijvigheid.

Innovatiebeleid

Dat gebrek aan dynamiek is inmiddels ook in Den Haag onderkend. Vandaar ook het Innovatieplatform dat in 2004 door premier Balkenende werd gelanceerd. Het platform moest een doorbraak bewerkstelligen in de innovatiekracht van Nederland, maar leverde vooral stapels rapporten op.

Vorig jaar kwam het kabinet Rutte met nieuw innovatiebeleid, waarin de negen zogenoemde ‘topsectoren’ centraal staan: water, energie, hightech en zo nog een paar gebieden waarin Nederland internationaal wél een deuk in een pak boter slaat. Die topsectoren kunnen rekenen op landelijke innovatiesteun, op voorwaarde dat de bedrijven in projecten samenwerken met kennisinstellingen. Dit voorjaar werd zo de eerste 2,8 miljard euro aan gelden verdeeld.

Commitment van bedrijfsleven

Nederland een kenniseconomie?
Nederland een kenniseconomie?
Minister Verhagen concludeerde uit de stijging op de wereldranglijstjes alvast dat de topsectoren­aanpak werkt. Veel te voorbarig natuurlijk: de topsectoren zijn nog niet eens begonnen met de uitvoering van hun plannen.
Toch is het idee erachter goed, zegt innovatie-expert Frans Nauta. “Ik had liever gezien dat er meer gesnoeid was, maar de topteams, met een zwaargewicht als boegbeeld erachter, dat moet kunnen werken. Het commitment van het bedrijfsleven is groot en door de opzet is voorkomen dat er instellingen ontstaan die met hun eigen hobby’s bezig gaan.”

Nauta was de eerste secretaris van Balkenendes Innovatieplatform. Daar haakte hij halverwege de rit teleurgesteld af. Nu begint hij weer positief aan zijn nieuwe klus. Hij is betrokken bij twee zogeheten TKI’s (Topconsortia voor Kennis en Innovatie), de clubs waarin wetenschappers en ondernemers samenwerken aan onderzoek en innovatie. Voor top­sector Energie denkt hij mee over een kostenreductie voor offshore windparken, een ander consortium doet onderzoek naar energiebesparende procestechnologie. Beide staan nog in de steigers. “Je kunt pas iets over het succes van de topsectoren zeggen als je na een paar jaar een rondgang maakt.”

Pessimisme?

Wat Nauta betreft, is Nederland te pessimistisch over de staat van innovatie. “Ach, dat negatieve gezeur. We zijn, afgezien van oliestaatjes, het vijfde rijkste land in de wereld. Als je in de innovatie duikt, val je van de ene in de andere verrassing. Wie weet dat in Soest een wereldleider in medische tapes zit? Het probleem is: we maken innovatie te weinig zichtbaar voor het publiek. Ga kijken bij ASML en je loopt wekenlang met een big smile rond.”

7 wereldproducten uit Nederland
Er gaat inderdaad veel goed, zegt ook Jan Mengelers, directievoorzitter van TNO. “Ik deel graag in het optimisme, maar zie het ook graag genuanceerd.” Zijn TNO zette ons land in de publicatie De staat van Nederland Innovatieland vlak voor de zomer neer als een innovatievolger. Nederland spendeert minder aan R&D dan het Europese gemiddelde, bovendien dalen de R&D-uitgaven van bedrijven al jaren. Het topsectorenbeleid verandert dat nauwelijks: het betekent eerder een herverdeling dan een verhoging van de publieke uitgaven aan R&D. Nu al benaderen de Chinese R&D-uitgaven het Europese gemiddelde (als percentage van het binnenlands product).

Focus op innovatie is goed

“Maar het topsectorenbeleid is zeker positief”, zegt Mengelers. “Al zijn het er negen, nog nooit eerder hebben we ons zo gefocust op een beperkt aantal gebieden, en nog nooit is zo intensief over de inhoud van innovatie overlegd. We zetten minder middelen uiteindelijk gerichter in.”

De innovatieprogramma’s zullen, zo is ook zijn hoop, meer bedrijven over de streep trekken dan ooit, zodat de R&D-inspanningen kunnen groeien. “Ik hoop dat we over drie jaar kunnen zeggen: jeetje, dat hebben we goed gedaan.”
Maar TNO wil wel de druk op de ketel houden. Daarvoor riep het de kopstukken van alle topsectoren en de kenniswereld bij elkaar op het ministerie van EL&I. “We moeten op het hoogste niveau de inrichting van de topsectoren in de gaten houden, en kijken hoe die kunnen bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen als vergrijzing, veiligheid en zorg.”

Gebrek aan innovatieve starters

De 50 snelst groeiende bedrijven
Een groot pijnpunt schuilt volgens TNO in het gebrek aan innovatieve starters. Met de verstrekking van durfkapitaal blijft Nederland achter bij concurrenten, waardoor bedrijven sneuvelen in de Valley of Death; de ­periode van aanloop verliezen die vooraf gaat aan de commerciële doorbraak van een noviteit. Terwijl juist nieuwe snelgroeiende bedrijven – TNO verwijst onder meer naar de partijen uit de Technology Fast50 – kunnen zorgen voor meer dynamiek.

Dat mist ook Nauta in het innovatiebeleid: “Sinds 2003 hebben we echt wel meters gemaakt wat ondernemerschap betreft, denk aan incubators ­zoals Yes!Delft. Maar hoe kun je een eco­systeem proberen te bevorderen rond innovatie, terwijl je het belangrijkste ingrediënt, ondernemerschap, vergeet?”

Zet in op spin-outs

Er zou een actief beleid rond starters moeten komen, zegt hij. “Eigenlijk zou elke TKI vijf procent van zijn budget beschikbaar moeten stellen aan startups. De samenwerking van wetenschap en bedrijven is bovendien een prima katalysator voor spin-outs: ontwikkeling van kansrijke technologie kost vaak meer tijd dan ondernemingen zich kunnen permitteren. Daar zou je een ontwikkelingsfonds voor moeten hebben. Ik denk weer aan ASML: binnen Philips was dat nooit zo groot geworden.”

Nu de politiek…

Wat Mengelers betreft zijn de komende maanden cruciaal voor het succes van het nieuwe innovatiebeleid. “Mijn boodschap is: probeer ondanks de bezuinigingsopgave toch echt geld vrij te maken voor fundamenteel en toegepast onderzoek. Wat dat betreft hebben we goede hoop: de twee partijen die nu aan tafel zitten schrijven innovatie met een hoofdletter. Het ene boegbeeld draagt het bedrijfsleven een warm hart toe, het andere is kernfysicus en kent het belang van technologie. Dat zijn de juiste ingrediënten voor innovatie.”

> Op de volgende pagina meer over de topsectoren en de grootste R&D investeerders van ons land

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.
 

Hoe het innovatiegeld in Nederland is verdeeld:

topsectoren
 

Hoe het ook al weer zit met de topsectoren:
 

  • Het Innovatieplatform uit 2004 kende zeven sleutelgebieden waarin Nederland sterk is, vorig jaar wist Den Haag – na enig lobbywerk vanuit het bedrijfsleven – negen topsectoren te benoemen waarin we wereldwijd uitblinken.
     
  • In zogeheten ‘topteams’ hebben ondernemers in die sectoren samen met wetenschappers en de overheid vastgesteld hoe de sector kan blijven concurreren op de wereldmarkt.
     
  • Alle topteams hebben een bekend zwaargewicht aan het hoofd. Zo leidt oud-IBM-topman Amandus Lundqvist het team ‘High Tech materialen en systemen’, is voormalig Shell-baas Jeroen van der Veer boegbeeld bij Energie en bestiert Leo van Wijk, lang mister KLM, het topteam Logistiek. Zij moeten zorgen dat er kennis wordt opgebouwd, en dat die kennis ook wordt omgezet in kassa.
     
  • Om de bestaande en nieuwe onderzoeksprogramma’s te coördineren zijn de afgelopen maanden Topconsortia voor Kennis en Innovatie ­gevormd. In die TKI’s wordt een financiële bijdrage van 40 procent van het bedrijfsleven verwacht. Goed nieuws: het kabinet doet 25 procent bovenop de private investeringen in TKI’s.
     
  • Op 2 april dit jaar werd het Nederlands kennis- en innovatiecontract getekend. Bedrijven dragen volgens de voorstellen 1,8 miljard bij, de overheid 1 miljard. Dat geld is overigens deels een sigaar uit eigen doos: het geld werd weggehaald bij de NWO, en instituten als TNO, DLO, ECN, Marin, Deltares en NLR. De totale R&D-uitgaven in Nederland zullen er niet door toenemen, al kun je wel stellen dat het bedrijfsleven meer invloed heeft gekregen op de besteding van kennisgeld.

Grootste R&D investeerders van Nederland:

Grootste R&D investeerders

De hotspot van ons land:
 

  • Eindhoven de gekste? Eindhoven de slimste, zou een betere benaming zijn. Niet alleen werd de regio rondom de Philips-stad vorig jaar al uitgeroepen tot de ‘slimste ter wereld’ (door de Amerikaanse denktank Intelligent Community Forum), het Amerikaanse tijdschrift Fortune omschreef in september de High Tech Campus zelfs als de ‘slimste vierkante kilometer van Europa’.
     
  • Het voormalige Natlabterrein in Eindhoven-Zuid, waar de R&D-bunkers van Philips en voormalige dochters als NXP en Origin gezelschap hebben gekregen van nog eens 110 hooginnovatieve bedrijven, telt 8.000 knappe koppen, die samen goed zijn voor de helft van alle Nederlandse patentaanvragen, stelt Fortune met enige bewondering vast.
     

Snelste groeiers van de Lage Landen:
 

  • Crisis? Er zijn genoeg innovatieve technologiebedrijven die tegen de klippen op groeien. Bekijk het overzicht van de Technology Fast50, de snelst groeiende techbedrijven van de Lage Landen.
     

 >> Dit artikel komt uit MT Magazine. Abonnement?