Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Nieuwe databelofte: Quantified self in 6 stappen

Als het aan de quantified self-beweging ligt, worden we betere mensen door álles vast te leggen. Dit is wat je moet weten. 

1. Nieuwe technologie voor eigen verbetering

Quantified self is een term die is verzonnen door Wired-journalist Gary Wolf. De beweging slaat op een groep consumenten die nieuwe technologieën gebruikt om zichzelf te verbeteren. Chips worden steeds kleiner, je vindt ze overal terug: van polsarmbandjes tot sportschoenen. Ook zit de smartphone vol met sensoren die je handel en wandel kunnen meten. Er worden steeds meer apps ontwikkeld die daar iets mee doen, zoals je slaapritme of je gewicht in de gaten houden. Nike Fuel is een succesvol voorbeeld. Het sportmerk heeft een social medium ontwikkeld dat data over jouw activiteit verzamelt via sportschoenen en horloges. Lifelogging – je leven in kaart brengen en eventueel delen met anderen – wordt vaak in een adem genoemd met Quantified self. Het is een fenomeen dat als gevolg van social media en microbloggen een nieuwe impuls heeft gekregen. In de jaren 80 en 90 begon het met Steve Mann, een Amerikaan die een kledingkast van een camera op zijn hoofd zette. Hij was in de beginjaren van het internet een pionier in lifelogging en het streamen van video van zichzelf via een wireless camera.

2. Ondernemers duiken op de Quantified hype

Een flinke lading beginnende bedrijfjes probeert een graantje mee te pikken van de hypes rond Quantified self en lifelogging. In Nederland heb je bijvoorbeeld Foodzy, een app die bijhoudt wat je eet en drinkt. Internationaal timmert de start-up Memoto flink aan de weg. Het Zweedse bedrijf, dat is opgericht door Simon Pantzare en Eric Hampusgård, legt op dit moment de laatste hand te leggen aan hun lifelogging-camera (zie foto boven). Op Kickstarter haalden ze meer dan een half miljoen dollar op voor de ontwikkeling van de camera, die iedere 30 seconden automatisch een foto maakt. Het kastje, waar een lens, een gps-ontvanger en een snelheidsmeter in zitten, is piepklein: 36 bij 36 bij 9 millimeter. Pantzare vertelt: 'We willen mensen helpen alle waardevolle momenten van hun leven te helpen herinneren.'

3. Ook grote bedrijven willen eraan verdienen

Ook grote bedrijven zien toekomst in Quantified self. Zo heeft Microsoft in 2004 de Sensecam op de markt gebracht. Ook het Google Glass-project zou je als lifelogging-project kunnen zien. Dat de hardware van Microsoft nooit gemeengoed is geworden, komt deels door de smartphone. Door sociale media zijn we gewend geraakt om makkelijk te delen en informatie over ons onszelf bij te houden. 'Ik denk dat je nu internetgebruikers een nieuwe stap ziet zetten, dat ze daadwerkelijk iets gaan doen met de data die verzameld worden', zegt Marcin de Kaminski, onderzoeker bij de Universiteit van Lund. Hij doet onder meer onderzoek naar sociale gemeenschappen op het web. De Kaminski: 'Hoe groot de gemeenschap van Quantified self en lifelogging is, daar zijn geen cijfers van. Het hangt er vanaf hoe je definitieert. Er is wereldwijd een kleine groep mensen die real time hun leven in kaart brengen, maar als je iedereen met een blog of een Facebook-account meerekent, dan zijn we het in feite bijna allemaal.'

4. De rode draad: het moet nut hebben

De nieuwe stap die internetters nu maken op het vlak van lifelogging, komt volgens Hampusgård en Pantzare van Memoto doordat er steeds meer nuttige dingen met data kunnen worden gedaan. 'De smartphone is volgens ons alweer een oude manier van filmen. In ons concept moet je dingen kunnen loslaten. Onze camera kan details vastleggen die jij zelf nooit kan onthouden of nooit zult opvallen tenzij je een getrainde rechercheur bent', zegt Hampusgård. De camera – met een prijskaartje rond de 200 euro – zal volgens hem door de kleine groep van lifeloggers in de wereld worden opgepikt, maar kan zijn echte dienst bewijzen in bijvoorbeeld de gezondheidszorg. 'We hebben verzoeken gehad van ouders met autistische kinderen. Die kunnen niet met hun kind communiceren als het terugkomt van de kinderopvang aan het einde van de dag. Via Memoto bieden we ze een mogelijke tool om de dag van hun kind mee te beleven en op een andere manier contact te leggen.' Ook wijst Pantzare op een potentiële interesse van de Zweedse spoorwegen om de camera te gebruiken. 'Een conducteur kan bewijsmateriaal verzamelen als hij door een passagier wordt aangevallen.' 

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

5. Wie is eigenaar van de data?

Er zijn risico's aan verzamelzucht rond data verbonden, signaleert De Kaminski. Zo speelt de vraag of iemand echt eigenaar is van de data of dat dat het bedrijf is dat de dienst aanbiedt. Mogelijk is ook de aanbieder van de dienst niet de uiteindelijk eigenaar, maar het bedrijf dat de servers verhuurt of de overheid van het land waarin de servers staan. 'Het klinkt ironisch, maar wat dit betreft staan we nog aan de begintijd van het internet', zegt De Kaminski. Als een bedrijf omvalt of de servers in beslag worden genomen door de curator, wat gebeurt er dan met jouw gegevens? De eerste cases moeten zich nog aandienen. Waar ik voor zou pleiten is de ontwikkeling van een protocol voor lifelogging, dat onafhankelijk van de bedrijven bestaat en ervoor zorgt dat de data echt van jou blijven. Dat je foto's of andere gegevens over jezelf ook beschermd worden.'

6. Pas op, data maakt blind

Ook moeten we ons volgens De Kaminski niet teveel laten leiden door data. Het kan ons juist blind maken voor rationeel denken. Zo kan een werkgever zijn werknemers stappentellers geven – recent door Yahoo gedaan bijvoorbeeld – en gaan bijhouden hoevaak iemand ziek is. Werkgevers moeten heel voorzichtig zijn met conclusies trekken uit de data, waarschuwt de onderzoeker. Zo kan iemand die vaker ziek is, gezonder zijn dan iemand die zich nooit ziek meldt. 'Uit onderzoek blijkt dat het voor gezonde personen normaal is dat ze af en toe ziek zijn. Het is voor het individu leuk om dingen te tracken, maar lastig om een collectief hr-beleid te maken.'