Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Land of kantoor weer opengooien voor jongeren? Klinkt mooi, maar is moeilijk uit te voeren

Het coronavirus eist nauwelijks mensenlevens onder de 50 jaar. Kunnen we de anderhalvemeterregels dan weer afschaffen voor deze groep? Dat blijkt gemakkelijker gezegd, dan gedaan.

corona anderhalvemeterregels

Eindelijk is het dan zover: de horeca, bioscopen, theaters en musea mogen vanaf deze week weer hun deuren openen. De regels zijn echter streng. Bezoekers moeten zich minstens anderhalve meter van elkaar begeven en er mogen voorlopig niet meer dan dertig mensen naar binnen. Neemt het coronavirus voldoende af, dan kunnen dat er vanaf juli – indien de ruimte groot genoeg is – honderd worden.

Nu klinkt zo’n ‘open-up’ goed voor het bedrijfsleven, maar wat als je de capaciteit hebt om in één zaal 280 mensen te huisvesten, zoals bij het Amsterdamse theater De Balie? Directeur Yoeri Albrecht legde onlangs aan MT.nl uit dat honderd mensen ontvangen voor hem nog steeds verre van rendabel is. ‘Er blijft hierdoor een plafond op onze verdiencapaciteit’, aldus Albrecht.

Leeftijds-open-up

Moeten ondernemers zich schikken aan de anderhalvemetereconomie en als een gek nieuwe verdienmodellen creëren, of kan het anders? Een interessant gedachte-experiment dat de laatste maanden geregeld de revue passeert, is dat van een leeftijdsgebonden open-up. Aangezien de coronacrisis vrijwel uitsluitend senioren velt, zo opperen voorstanders van deze aanpak, zou het jongere deel van de bevolking, al dan niet stapsgewijs, de vrijheid moeten krijgen om ongelimiteerd kroeg, bioscoop en kantoor te betreden. 

De kans dat zij immers aan Covid-19 overlijden, is veel lager. Tot dusver zijn slechts 43 van alle 5962 bewezen dodelijke coronaslachtoffers in Nederland jonger dan 50 jaar, volgens de RIVM-cijfers van maandag. Het mag dan noodgedwongen leeftijdsdiscriminatie zijn, we steunen er wel de economie door, zo menen voorstanders. Stel bijvoorbeeld dat De Balie weer 280 mensen in zijn grote zaal kan ontvangen in plaats van 100, dan levert dit flink wat extra omzet op.

Onder de 35 jaar

Deze aanpak werd onlangs nog bepleit door de 32-jarige talentenopleider Roderik Hageman. In een opiniestuk in de Volkskrant pleitte hij voor een open-up voor iedereen onder de 35 jaar. ‘Natuurlijk begrijpen we dat ouderen het ook compleet gehad hebben met de lockdown’, schreef de ondernemer. ‘Maar het alternatief, een economie die volledig instort, met alle gevolgen van dien, is zo mogelijk nog erger.’ Bedrijfseconoom Eric Buining pleit voor iets vergelijkbaars, zo schreef hij in april in het FD: een tijdelijk cordon sanitair rondom ouderen en kwetsbaren. Voor wie niet tot deze groep behoort, ‘laat de overheid alle teugels los’ in het model-Bruining.

Het zijn creatieve ideeën, maar werken ze in de praktijk? Belangrijk bij het beantwoorden van die vraag, is om allereerst een blik te werpen op de verwachte medische gevolgen. Kunnen we het aantal dodelijke slachtoffers erdoor wel in toom houden?

Dit lijkt sterk af te hangen van de leeftijdsgrens die je hanteert voor zo’n tijdelijke ‘cordon sanitaire’. Gooi je de economie open voor iedereen die jonger is dan 70 jaar, dan kan dat tot wel 50.000 coronadoden leiden, zo berekende de Volkskrant in april. De krant gebruikte hiervoor schattingen die Britse wetenschappers eind maart in medisch onderzoeksblad The Lancet publiceerden. 0,007 procent van de tieners zou overlijden, naast 0,03 procent van de twintigers, 0,08 procent van de dertigers, 0,16 procent van de veertigers, 0,60 procent van de vijftigers en 1,93 procent van de zestigers. ‘De Watersnoodramp van 1953, keer twintig’, concludeerde de krant pijnlijk, doch treffend.

UvA-onderzoek

Zouden we de lockdown voor iedereen onder de 50 jaar ‘slim’ opheffen, dan leidt dat volgens onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam (UvA) mogelijk wél tot een acceptabel plaatje. Zolang je deze open-up maar gecontroleerd uitvoert, zei onderzoeksleider Ed Peelen onlangs tegen EenVandaag. Dus niet in één keer alles openen. Houd evenementen bijvoorbeeld nog even afgelast en blijf de ic-capaciteit goed in de gaten houden.

‘We hebben het over ruim 10 miljoen Nederlanders onder de 50 jaar’, zei Peelen. ‘Onder deze groep is het sterftecijfer 0,014 procent. Dat betekent dat als deze groep in een keer besmet wordt er maximaal 1.400 mensen zouden overlijden. Als we binnen deze groep de mensen met onderliggende aandoeningen beschermen, zal het percentage nog verder zakken.’

De UvA-onderzoekers vergelijken in hun studie de ‘coronasituatie’ in Nederland, Italië en Zweden met elkaar. Het onderzoek loopt nog, maar MT is in handen van de voorlopige resultaten. Essentieel in dit model blijkt het goed ‘afschermen’ van mensen boven de 50 jaar en zwakkeren. Het gereedschap hiervoor zit hem volgens de onderzoekers in goede hygiëne en social distancing, zoals anderhalve meter afstand houden tijdens het boodschappen doen. ‘Daar is solidariteit van jong naar oud en andersom essentieel’, schrijven de onderzoekers in hun voorlopige bevindingen. Slagen we in deze opzet, dan kunnen we mogelijk telkens een oudere leeftijdscategorie ‘unlocken’, aldus de onderzoekers.

Overdracht

Biedt het ‘slim’ opheffen van de lockdown voor iedereen onder de 50 jaar dus een uitweg uit de coronacrisis? Theoretisch gezien zit er een kern van waarheid in deze aanpak. In de praktijk stuit je volgens het RIVM meer op hobbels. RIVM-woordvoerder Coen Berends – die overigens niet bekend is met het UvA-onderzoek – wijst erop dat jongere mensen weliswaar minder klachten dan ouderen krijgen, maar dat ze wel kunnen zorgen voor de overdracht van het virus. ‘Je kunt ze weer naar de horeca en het werk sturen, maar in hun privésituatie krijgen ze toch te maken met ouders of kwetsbare vrienden. Aan hen kunnen ze het virus dan alsnog doorgeven.’

Maar wat als de groep onder de 50 jaar slechts buiten, bijvoorbeeld in de tuin, met ouderen en kwetsbaren afspreekt, op anderhalve meter afstand? Berends heeft er een hard hoofd in. ‘We hebben onlangs geconstateerd dat het Nederlanders nu al steeds minder goed lukt om zich aan de anderhalvemeterregels te houden. Door de huidige versoepelingen en verminderingen van het aantal besmettingen, vinden mensen het moeilijker afstand te houden. Dat zal met deze maatregel niet anders zijn. Zoiets zal bovendien ook in de privésferen gelden. Mensen zullen sneller denken: het zal wel loslopen.’

De zwakke plek van het leeftijdsgebonden cordon sanitaire lijkt dus dus meer in gedrags- dan medische kenmerken te liggen. Toch mogen we ook het medisch component niet uitgummen, meent de RIVM-woordvoerder. Al zouden we theoretisch gezien alle ‘jongeren’ gescheiden houden van de ‘ouderen’ en ‘zwakkeren’, dan nog wijst Berends op nadelen. Ook mensen onder de 50 jaar kunnen immers bezwijken aan het virus. Daarnaast stelt de RIVM-perswoordvoerder dat het virus andersoortige schade kan toebrengen, zoals long- en hartklachten die soms geruime tijd kunnen aanhouden en wellicht zelfs een blijvend karakter hebben.

Leeftijdsdiscriminatie

Medisch ligt het dus allemaal gecompliceerd, vooral vanwege verwacht onzorgvuldig gedrag onder een deel van de bevolking. Maar hoe zit het juridisch? Kun je als overheid eigenlijk wel een ‘cordon sanitaire’ rondom ouderen en kwetsbaren instellen, terwijl je de deur openzet voor iedereen onder de 50 jaar? Volgens Benzi Loonstein, advocaat in ondernemings- en arbeidsrecht, gaat dit mogelijk in tegen het verbod op discriminatie en de speciale wet tegen leeftijdsdiscriminatie: de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL). ‘Op basis van de grondwet en de WGBL is direct of indirect onderscheid maken op basis van leeftijd verboden’, zegt Loonstein.

Wat als een jongere collega zegt: ‘ik ben bang om naar het werk te komen?’

‘Er is echter geen sprake van verboden onderscheid als dat onderscheid objectief gerechtvaardigd is voor een legitiem doel en de middelen voor het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn’, vervolgt Loonstein. ‘Kortom: als er een goede, eerlijke reden is voor het onderscheid. In dit geval kan je zeggen: de volksgezondheid, met name het beschermen van risicogroepen, is een objectief gerechtvaardigd en legitiem doel. De vraag is dan: is de maatregel ook passend en noodzakelijk? Dat zal afhangen van de duur van de maatregel en de te verwachten gevolgen.’

Stel bijvoorbeeld dat als gevolg van de maatregelen veel 50-plussers hun baan verliezen en niet snel opnieuw werk vinden, dan zou zo’n maatregel volgens Loonstein te ver kunnen gaan. Er is dan wettelijk gezien sprake van verboden onderscheid, stelt de advocaat. Met andere woorden: zou de overheid al de wil hebben dit beleid erdoor te drukken, dan kan dat leiden tot juridisch drijfzand.

Op de werkvloer

Een leeftijdsgebonden cordon sanitaire zal er dus niet snel uit overheidswege komen. Wat echter wanneer je er als bedrijf voor kiest? Stel dat je werknemers boven de 50 jaar en zwakkeren – indien de aard van het werk dat toelaat – met het oog op de veiligheid wil laten thuiswerken, om de rest weer naar kantoor te laten komen? Thuiswerken is immers leuk, maar van je bedrijfscultuur blijft er zo weinig over. Ook hier geldt volgens Loonstein dat je geen onderscheid mag maken op basis van leeftijd, ‘tenzij het onderscheid objectief gerechtvaardigd is, voor een legitiem doel en bovendien passend en noodzakelijk’. Hij wijst erop dat je dit als bedrijf wel aan je medewerkers kunt vragen, maar dat je dit niet verplicht mag stellen.

Indien zij het vragen, zouden individuele bedrijven zo’n beleid volgens Loonstein best kunnen invoeren. ‘Maar niet door zomaar een e-mailtje naar werknemers te sturen dat iedereen boven de 50 jaar thuis moet blijven, terwijl de rest maandag verwacht wordt. Het moet doordacht gebeuren, waarbij rekening wordt gehouden met beide groepen. Ik zou zulk beleid in elk geval in overleg met een advocaat, huisjurist of de hr-afdeling bespreken.’

Naar de kantonrechter

Hans Kamerbeek, tevens advocaat in het arbeidsrecht, denkt net als Loonstein dat het ‘verplicht’ stellen tot juridische problemen kan leiden. ‘Ik kan me voorstellen dat een jongere collega dan zegt: ik ben bang om naar mijn werk te gaan, maar ik moet wel terwijl een oudere collega daarvan wordt ontheven. Tenzij er specifiek overheidsbeleid over is, heb je als werkgever dan iets uit te leggen.’

Dit kan volgens hem tot zaken bij de kantonrechter leiden. De angstige collega die op kantoor moet werken, maar weinig risico ondervindt, kan zijn gelijk halen door diens stressgevoelens door de bedrijfsarts vast te laten stellen. ‘Al is de vrees dan ongegrond, je hebt wel met nervositeit te maken’, zegt Kamerbeek. ‘De kantonrechter kan dan besluiten om zo iemand zolang het virus in het land is de mogelijkheid te geven thuis te werken. Een voorwaarde zou dan wel zijn dat de werknemer het werk thuis kan uitvoeren en bewezen heeft thuis net zo productief te kunnen zijn als op kantoor.’ De uitspraak voor één angstige collega is bovendien niet bindend voor alle anderen in het land, zo stelt Kamerbeek. Oftewel: iedereen die in deze situatie terechtkomt, dient zelf naar de kantonrechter te stappen.

Nieuwe verdienmodellen

Volgens de prognoses duurt het echter nog minstens 1 tot anderhalf jaar tot er een vaccin is tegen het coronavirus. Impliceert dit dat grote delen van de beroepsbevolking tot dan in de praktijk zullen thuiswerken? De mogelijkheid bestaat, volgens Kamerbeek. ‘Flexibel werken is in de wet geregeld. Werknemers mogen vragen of ze hun werk voortaan thuis mogen doen. De werkgever moet hier vervolgens over nadenken en mag “nee” zeggen. Het zou echter kunnen dat deze regeling de komende tijd versoepeld wordt.’ De eerste tekenen zijn al daar: coalitiepartij D66 en oppositiepartij GroenLinks kwamen afgelopen maand met een initiatiefwet om van thuiswerken een recht te maken.

Wekelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Afijn, een leeftijdsgebonden cordon sanitaire mag dus theoretisch gezien interessant klinken, de uitvoering ervan lijkt zowel juridisch als gedragswetenschappelijk uitdagend te zijn. En dan zwijgen we nog over het negatieve sentiment dat zoiets kan oproepen onder Nederlanders. Het zal dus nog wel even duren voordat ze bij een theater als De Balie weer alle 280 stoeltjes gevuld kunnen krijgen.

Aangezien het staatsinfuus ook niet eeuwig is, rest in de tussentijd voor vele sectoren weinig anders dan een zoektocht naar nieuwe verdienmodellen. Zo willen ze bij De Balie experimenteren met zaalverhuur aan bedrijven. ‘Doe je dat voor dertig man in combinatie met een goed diner en een lezing, dan wordt het bedrijfsmatig interessant als je zoiets twee keer per avond doet in één van de zalen’, aldus directeur Albrecht. Verre van ideaal natuurlijk als je een theater bent, maar ja, je moet toch wat in deze Kafkaëske tijden.