Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Groeien? Verkoop uzelf aan Chinezen

Saab zoekt er zijn heil, schuifdakenmaker Inalfa laat zich kopen door een Chinees bedrijf om te kunnen profiteren van groei in diens gigantische thuismarkt. Moeten meer technologiebedrijven op zoek naar een Chinese eigenaar?

 

Inalfa Roof Systems uit Venray, fabrikant van schuif- en cabriodaken, draait helemaal niet slecht. Het noemde 2010 zelfs een geweldig jaar: de omzet steeg van 283,7 miljoen naar 413 miljoen euro en ook dit jaar belooft de omzet nog eens met 15 tot 20 procent de hoogte in te gaan. Het Limburgse bedrijf is wereldwijd na Webasto de grootste leverancier voor daksystemen en levert aan onder meer BMW, Daimler, Ford, Volkswagen en Audi, vanuit fabrieken in Mexico, Slowakije en China.

China

Bittere noodzaak was de overname die Inalfa vorige week aankondigde niet, maar juist in China wringt hem de schoen. In wat de grootste automarkt ter wereld zal worden, is Inalfa ‘pas’ in 2007 met een fabriek actief. Twee nieuwe vestigingen staan in de planning, maar het gaat ceo Marcel Schabos niet snel genoeg: hij verkoopt zijn bedrijf aan BHAP (Beijing Hainachuan Automotive Parts Company). “Wil je versneld een sterke positie opbouwen in een ongelooflijk dynamische markt als China, dan kan dat alleen met een partij die er al een netwerk heeft,” verklaart Schabos, die Inalfa blijft leiden.

Cash, netwerk en thuismarkt

BHAP is een automotive toeleverancier met een omzet van 900 miljoen dollar en bovendien een staatsbedrijf. Met het netwerk, de gigantische thuismarkt en de cash van BHAP kunnen de Limburgers nu plannen verwezenlijken waar ze zelfstandig te klein voor waren: doorgroeien tot een omzet van 750 miljoen, mede dankzij een stevig aandeel in de Chinese markt, inmiddels de grootste ter wereld. Inalfa was te klein, miste het expansiekapitaal, maar was misschien ook te weinig Chinees om door te stoten.

Suces onder Chinese vleugels

Een dag na de aangekondigde overname van Inalfa spraken we Milko van Duijl, de Nederlander in de bestuurstop van het Chinese Lenovo. Voor wie niet met een Thinkpad laptop rondloopt: Lenovo is de partij die vijf jaar geleden de pc-divisie van IBM overnam. De Amerikanen verdienden geen geld meer aan computers, een vechtmarkt die door Aziatische (contract)producenten en een handvol Westerse merken wordt beheerst. Onder Chinese blijkt de IBM-erfenis te bloeien als nooit tevoren.

Fenomenale groei

Lenovo was met een omzet van 3 miljard stukken kleiner dan de 10 miljard dollar omzet van IBM's pc-divisie. Door de vooral in eigen land fenomenale groei is de omzet van de Chinezen gegroeid van die 13 tot 20 miljard dollar. Lenovo lieten hun westerse aankoop redelijk zelfstandig, waardioor Thinkpad een sterke naam bleef. Al met al is Lenovo al vele kwartalen op rij de snelstgroeiende pc-maker, ook in het Westen.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Voorwaarde voor succes

Is een Chinese eigenaar met een Chinese thuismarkt een voorwaarde voor blijven succes? Volgens van Duijl geldt dat zijn voor zijn branche zeker. “Wij zitten in een volumebusiness. Alleen als je schaal hebt, kan je in de pc-industrie overleven. Dan helpt het, als je in een gigantische explosief groeiende markt als China thuis bent. Lenovo is daar als merk even bekend als Coca Cola, zoiets bouw je niet op als buitenstaander.”

Geen wondermiddel

Dat buitenlandse kopers met een grote thuismarkt bedrijf verder kunnen brengen, daaraan zijn we eigenljik wel gewend. In de technologie, met name in de IT, zijn het steevast 'de Amerikanen'. Naarmate de Chinese economie die van de VS, Japan en Duitsland verder overvleugelt, moeten techbedrijven nog serieuzer kijken naar Chinese investeerders. Een garantie op succes is er niet. Ford verkocht Volvo aan Geely, maar het is afwachten of dat voor de volumes zorgt, die Ford er niet kon realiseren. Ook na de verkoop door Philips van zijn tv-activiteiten zijn geen wonderen te verwachten. Die deals gebeurden echter niet  vanuit strategische ambities, maar om van bleeders af te raken.