Geen producten in je winkelwagen.
Een nieuwe wet op het miniumumloon, een vrijere koers voor de yuan en stakingen maken dat China steeds meer lijkt op de rest van de wereld. Grote bedrijven investeren al flink in automatisering om te kunnen besparen op handjes.
De salarissen in de delen van China die gelden als de fabriek van de wereld zijn het afgelopen halfjaar gestegen met 17 procent. Intussen vreet het besluit van de overheid om de Chinese munt in waarde te laten stijgen, verder aan de marges. Volgens analisten van Morgan Stanley zullen de loonkosten als totaal van de productie de komende tien jaar verdubbelen tot 30 procent.
VTech, dat telefoons maakt voor AT&T, wil een deel van de productie van printplaten automatiseren en heeft assemblagemachines in ontwikkeling. Nissan-dochter Dongfeng bouwt een autofabriek van 732 miljoen dollar die in hoge mate is geautomatiseerd. Ook Foxconn, de grootste elektronicafabrikant die in opdracht van onder meer Apple in China produceert, heeft de basissalarissen verdubbeld na alle ophef over inmiddels 10 medewerkers die zichzelf van kant maakten. Ook hier moeten automatisering en efficiënter werken de hogere kosten goedmaken.
Intussen krijgt China steeds meer trekjes van een normaal land. Toyota verklaarde vandaag dat het de productie van een fabriek in Guangzhou heeft moeten stilleggen, nadat een leverancier was getroffen door een staking. Dat was al de derde deze maand, nadat Honda-werknemers een salarisverhoging afdwongen.
“De loonsverhogingen brengen grote fabrikanten ertoe met hun klanten over prijsverhoging te praten," aldus Edward Leung, hoofdeconoom bij de Hong Kong Trade Development Council tegen persbureau Bloomberg. “De kostenvoordelen van China worden zo uitgehold."
