Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

Zes jaar na de Brent Spar-affaire heeft Shell het imago van halsstarrig vervuilende oliereus grotendeels afgeschud. Gezien de aard van de activiteiten een opmerkelijke prestatie. Want Shell is natuurlijk geen duurzaam bedrijf. Per definitie niet.

Jeroen van der Veer leest het Finan-cieele Dagblad het liefst van voor tot achter. Maar de topman van Shell heeft het altijd druk, dus scant hij de koppen en leest hij alleen de berichten waar op dat moment zijn belangstelling naar uitgaat. Die 24e september bleef zijn oog toch wat langer op de voorpagina hangen. Hij kon ook moeilijk om de kop over vier kolommen heen. “Shell bedreigt walvissen bij Sakhalin.” Potverdorie, wat is dit nu weer. Even verder lezen. “Shell gaat prat op haar groene imago, maar trekt zich in Rusland weinig aan van de natuur.” Nee, dit gaan we even uitzoeken, besloot de topman. Waar ging het om? Volgens het artikel heeft de Sakhalin Energy Company, voor 55 procent eigendom van Shell, een rechtszaak aan zijn broek van de Russische afdeling van het Wereldnatuurfonds. Het bedrijf boort in de zee rond het schiereiland Sachalin, aan de Russische oostkust, naar olie en gas. En laat dat gebied nu net tegen het voedergebied van de bedreigde grijze walvis aan liggen. Milieuorganisaties houden de situatie al jaren scherp in de gaten en hebben Exxon Mobil, dat ook rond Sachalin actief is, zover gekregen dat het bedrijf een aantal milieu-eisen inwilligt. Shell praat ook wel, maar doet volgens het WNF verder niets.
“Verrassend,” reageert Van der Veer, die in zijn werkkamer in Den Haag ruim de tijd neemt om op de controverse in te gaan. “Hier wordt de indruk gewekt dat wij de zaak negeren, alsof wij niet luisteren. Dat is zeker wat dit dossier betreft helemaal niet het geval. We hebben jarenlang met milieuorganisaties gepraat, we hebben enkele suggesties van ze overgenomen. Zo weet ik dat we het tracé van een pijpleiding al verplaatst hebben voor die walvis. Nee, het gezond verstand zal hier zegevieren.”
De belangen zijn groot. Met een investering van 10 miljard dollar is het Sachalin-project het grootste olie- en gasproject ter wereld. Van der Veer waarschuwt tegen al te veel nadruk op mogelijk schade voor het milieu. “Je kunt niet ieder milieubelang voor 100 procent bevredigen. Duurzame ontwikkeling betekent dat je een afweging maakt tussen het milieu en economische belangen. Het gaat niet alleen om die walvis. Als wij daar geen olie en gas kunnen winnen, heeft dat gevolgen voor hele leefgemeenschappen in die regio.”

Dieptepunt

Hoe het juridische gesteggel met het WNF ook afloopt (Shell zegt nog geen dagvaarding te hebben ontvangen), de zaak staat haaks op het beeld dat de buitenwereld vandaag de dag van Shell heeft. Stabiel, betrouwbaar, speelt goed in op het milieu. Gevraagd om spontaan één bedrijf te noemen dat de beste algemene indruk maakt, zijn dit de argumenten waarmee Nederlandse managers in het jaarlijkse MT-onderzoek Shell tot winnaar uitriepen. Het oliebedrijf nam het stokje over van het in ongenade gevallen Ahold, voor wie dit jaar zelfs geen plaats meer was in de top-tien.
Hoewel financiële stabiliteit een belangrijke rol moet hebben gespeeld in de algemene indruk die Shell achterlaat, prezen veel ondervraagden de ‘zachte’ prestaties van het bedrijf. Dat is geen verrassende uitslag. In een analyse van onderzoeksbureau DSR, een initiatief van Mees Pierson, PPGM en Triodos Bank, werd Shell deze zomer al uitgeroepen tot meest duurzame AEX-onderneming. Op het gebied van corporate governance, transparantie, betrokkenheid bij sociaal-maatschappelijke thema’s bleek Shell het beter te doen dan anderen. ‘Gezien de aard van de bedrijfsactiviteiten een opvallend resultaat,’ merkten de onderzoekers op. Zeker omdat Shell nog niet zo lang geleden juist op deze fronten werd bekritiseerd. Wie herinnert zich niet de affaire rond de Brent Spar? In 1995 leek Shell weinig oog te hebben voor de publieke opinie, die zich op ongekende wijze tegen het oliebedrijf keerde. Automobilisten reden vooral in Duitsland een benzinepomp verder uit onvrede met de plannen om het overbodig geworden opslagstation in de oceaan af te zinken. De directie besloot na de affaire het roer om te gooien. Er kwamen ‘issuesmanagers’ die een continue dialoog met maatschappelijke organisaties moesten onderhouden. Shell beloofde bovendien de uitstoot van ‘broeikasgassen’ tussen 1990 en 2002 met 10 procent te verlagen en flink te investeren in alternatieve energiebronnen als zon, wind en water. Er kwam een Shell Foundation, die jaarlijks enkele miljoenen dollars pompt in sociale projecten voor arme landen. En last but not least doet Shell nu al zes jaar verslag van zijn ‘verantwoord ondernemerschap’ in het Shell Report. “De les die wij leerden van Brent Spar was: transparantie,” zegt Tim van Kooten, issuesmanager Nederland.
“Je moet als energiebedrijf voortdurend in overleg zijn met je stakeholders. Dus: communiceren, en rapporteren over wat je doet.”

Duurzaam

Deze mooie voornemens ten spijt is er volgens milieuorganisaties nog niet veel veranderd. Iedereen mag nu bij Shell aan tafel zijn zegje doen, maar geen oliepijpleiding gaat er minder door lekken, vindt Paul de Clerck, campagneleider van Milieudefensie. “Er is meer overleg dan vroeger. En Shell is van alle oliebedrijven de minst slechte vervuiler. Maar braaf rapporteren is niet genoeg. Shell moet na een milieuramp ook de rommel zelf opruimen. Daar zien wij minder vooruitgang.” Nog begin deze maand lekte 75.000 liter dieselolie weg bij de Sapref-raffinaderij in Durban, Zuid Afrika. Het is volgens Milieudefensie nu al de vijftiende lekkage sinds 2001. Van der Veer beloofde bij de aandeelhoudersvergadering in april beterschap, vooral onder druk van Milieudefensie die buiten een protestactie hield. En zo zijn er acht jaar na Brent Spar nog tal van controversiële dossiers. Twee jaar geleden kreeg Shell toestemming van de Pakistaanse overheid om naar olie te boren in het Kirthar National Park. Milieuorganisaties wezen op de mogelijke schade die het project kon toebrengen aan zeldzame luipaarden, arenden en hyena’s die in het park leefden. Al snel bleek dat de gouverneur van de provincie Sindh en de verantwoordelijke minister, beiden oud-Shellmanagers, de wet hadden aangepast om een vergunning voor Shell er door te drukken. Het oliebedrijf krabbelde onder zware internationale druk terug. Geheel in de lijn met het nieuwe beleid kondigde Shell vervolgens eerder dit jaar aan niet langer in beschermde natuurparken te zullen boren. Andere hete hangijzers zijn een discussie in Brazilië over de productie van pesticiden die in Europa verboden zijn, en één in Argentinië voor een olielekkage op zee die slordig zou zijn opgelost. Shell gaat volgens Femke Bartels, hoofd klimaat en energie bij Greenpeace Nederland, steevast in beroep tegen dit soort rechterlijke uitspraken. “Dat er überhaupt te praten valt met Shell is een hele verbetering,” vindt ze. “Maar waarom moeten wij nog steeds naar de rechter stappen om het beleid van Shell op specifieke punten te veranderen? Ik heb met Van Kooten vaak over Sachalin gesproken. Als er vervolgens niets verandert, heeft praten geen zin.” In navolging van het Wereld-natuurfonds bereidt nu ook Greenpeace Rusland civiele rechtszaken voor tegen Sakhalin Energy.

Loosdrechtse plassen

De milieubeweging heeft hier duidelijk een punt. Shell wil duurzaam ondernemen, maar is zelf geen duurzaam bedrijf. Per definitie niet. Het tweede energiebedrijf ter wereld onttrekt eindige voorraden grondstoffen aan de aarde en brengt bij de verwerking daarvan in meer of mindere mate schade toe aan de omgeving. Denk aan de uitstoot van afvalstoffen, klimaatverandering, de verstoring van de ecologische balans en het vergrote risico op lekkages of explosies. “Je hoort mij ook niet zeggen dat wij een duurzaam bedrijf zijn,” werpt Van Kooten tegen. “De essentie van duurzaamheid is voor mij dat we energie leveren op een maatschappelijk geaccepteerde manier. Bij het leven van alledag zoals wij het kennen is energie nodig. Voor warmte, mobiliteit, kracht, koeling. Door die op verantwoorde wijze te leveren, dragen wij bij aan een wereld die straks duurzamer zal zijn dan hij nu is.” Dat die energiebehoefte de komende decennia zal veranderen, staat wel vast. Shell weet als geen ander dat fossiele brandstoffen in de tweede helft van de 21e eeuw echt schaars worden. Cijfers van het Internationaal Energie Agentschap voorspellen niet veel goeds. Dankzij nieuwe vondsten steeg de totale bewezen olievoorraad wereldwijd met 53,9 procent tussen 1980 en 1990. Tussen 1990 en 2000 was dat teruggelopen tot een magere 2,9 procent. Als er geen significante nieuwe vondsten worden gedaan, droogt de oliebron rond 2080 op. Shell, dat dagelijks 2,3 miljoen vaten olie uit de grond haalt, zet nu al in op alternatieve energiebronnen zoals wind-, zonne- en waterenergie, om het tekort aan fossiele brandstoffen tijdig op te vangen. Een blik op het jaarverslag leert dat dit nou niet echt een financieel speerpunt is. De activiteiten ‘renewables’ beslaan slechts 0,4 procent van de totale omzet. “Tja, duurzame energie is nu nog voor de meeste vormen veel te duur,” ligt Van der Veer toe. “De kostprijs van een zonnepaneel op je huis ligt nog ontstellend hoog. En windenergie is fijn als de wind waait. Maar wat doe je als de wind niet waait? Daar heb je dus altijd back-up systemen nodig.” Hij wijst erop dat dankzij technische doorbraken deze kosten in de toekomst zullen dalen. Zeker als olie en gas wegens schaarste relatief duur worden, is het crossover point om meer alternatieve energiebronnen aan te boren snel bereikt.

Lodderig

Aan de andere kant heeft Van der Veer zijn bedenkingen over de eindigheid van de olie- en gasvoorraden. Vroeger haalden oliebedrijven als Shell 20 tot 30 procent van de voorraad uit een olieveld. En met veel technische foefjes misschien nog wel 50 procent. Maar dan waren de grenzen van de techniek bereikt. De rest van de olie zat te diep en was niet rendabel naar boven te krijgen. Dat gaat veranderen, verwacht Van der Veer. “De turf op de Loosdrechtse plassen is nooit opgeraakt. Het werd te duur om te winnen. En de kolen in Limburg zijn ook niet op. Maar het werd te duur om te winnen. Er zijn nog tal van kleine olievelden die maar voor 60 tot 70 procent zijn leeggehaald. Ik weet zeker dat we dankzij voortschrijdend inzicht die velden straks weer rendabel open kunnen stellen. Op zee kunnen we nu tot 2 kilometer diep boren. Ook dat zal in 2040 nog veel dieper zijn. Vergis je niet over die voorraden: in 2050 zal olie en gas nog zeker in eenderde van de totale energiebehoefte voorzien.”
Dat Shell serieus werk maakt van innovatie, blijkt wel uit het concept GameChanger. In 1996 constateerde toenmalig technologiebaas bij Exploratie & Productie Tim Warren dat Shell nou niet bepaald stimuleerde tot vernieuwend denken. Wie binnen Shell een goed idee had, kon uitsluitend bij zijn eigen baas terecht. En als die er geen geld voor wilde vrijmaken, hield het op. Om de stroom innovatieve vernieuwingen van onderaf te stimuleren werd daarom GameChanger opgezet. Dit is een permanente projectgroep die 10 procent van het totale researchbudget van Shell beheert en naar eigen goeddunken mag besteden aan ingediende innovatieplannen. Boekhouders of researchmanagers mogen zich daar niet mee bemoeien. Gelukkig maar, vindt Leo Roodhart, die voor GameChanger verantwoording afdraagt aan het CMD, het hoogste directieniveau van Shell. “Researchmanagers hebben altijd tekort aan geld. En dan wordt al snel met die lodderige ogen naar die pot met 45 miljoen dollar per jaar van GameChanger gekeken. Dat geld heeft geen bestemming, er zit niets aan vast.” Een idee kan ook direct concurreren met bestaande processen. Daarom mogen ook businessmanagers niets te zeggen hebben over GameChanger.
Die opzet werkt. De afgelopen zes jaar kwamen 1.292 ideeën binnen. Dat varieerde van boren met behulp van laserstralen (afgewezen wegens te hoge kosten) tot het onderzoek of Shell een speler op de wereldmarkt voor water kon zijn. Dit laatste idee – Shell Water – was het op één na meest waardevolle idee dat tot nu uit GameChanger is voortgekomen (zie kader op pagina 60). En nee, wat dan de nummer één was, kan Roodhart helaas niet verklappen.

Masculien

Door het ‘voortschrijdend inzicht’, zoals Jeroen van der Veer het zo mooi uitdrukte, zal Shell in 2040 een ander bedrijf zijn dan de Nederlands-Brits energiereus die we nu kennen. Boorde Shell tot nu toe grotendeels in westerse regio’s, straks komen daar Rusland, China en Saoedi-Arabië bij. Het bedrijf globaliseert, en volgens Marc Maeseele, recruitment manager voor de Benelux, zal dat zeker zijn effect hebben op de samenstelling van het topmanagement. Dat bestaat nu nog grotendeels uit Britten, Nederlanders en Amerikanen. “We moedigen landenmanagers nu al aan voor hun eigen opvolging te zorgen,” legt hij uit. “Het doel is dat in alle landenkantoren lokale mannen of vrouwen aan het roer staan.” Momenteel staat de teller op 78 procent.
Wat het percentage vrouwen betreft, scoort Shell nog bedroevend laag. Enkele jaren geleden legde de top zichzelf een deadline op: in 2008 moest 20 procent van alle topbanen door vrouwen zijn vervuld. Met nog vijf jaar te gaan ligt het percentage nu op 8 procent. “We kwamen van 4 procent,” verweert Maeseele zich. “Dus we hebben al een verdubbeling bereikt. En als je dat resultaat extrapoleert – ja, niet lineair – maar als je dat doortrekt, dan is die 20 procent haalbaar.” Gemakkelijk zal de inhaalslag niet zijn. Een intern onderzoek wees in 1998 uit dat de Shell-cultuur binnen E&P, de grootste divisie, te boek staat als masculien, met de Anglo-Dutch male als typische manager, die weinig opheeft met ‘vrouwelijke’ eigenschappen. Niet echt een voedingsbodem voor diversiteit, luidde een conclusie in het rapport. Is dit het soort imago dat Shell liever ziet gaan dan komen? “Ach, bij E&P heerst natuurlijk een erg technische cultuur,” reageert manager external affairs Herman Kievits. “Wij vinden vrouwen niet bij voorbaat minder geschikt voor een technische carrière bij Shell, maar je moet realistisch blijven. Een internationale loopbaan vergt veel van een gezin. Je zet een vrouw waarschijnlijk gemakkelijker neer op een juridische afdeling in Perth dan in Nigeria. Daar hebben we het hier over.” Anthony Burgmans van Unilever schamperde kort geleden tegen ‘tinnen soldaatjes’. Hij wil autonoom denkende managers die in een steeds platter wordende organisatie passen. Wat voor managers zoekt Shell voor de toekomst? In elk geval meer techneuten. Van de jaarlijks startende jonge managers heeft nu 51 procent een technische achtergrond. Dat moet stijgen naar 60 procent. Managers moeten hun voeten weer in de aarde hebben, net als Jeroen van der Veer zelf. Het is bittere noodzaak, legt hij uit. “Kijk, we zijn goed in marketing, en het verkopen van olieproducten. Maar dat is een wereld van hele kleine marges. En in een groot aantal landen staan die marges ook nog eens onder druk. Waarop kunnen we dit mooie, grote bedrijf draaiend houden? Door olie en gas op verantwoorde wijze uit de grond en uit de zee te halen. En dat betekent weer dat je veel moet blijven experimenteren. Veel potjes op het vuur, zeg ik altijd maar.”

Glaasje Shell

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Water is voor Shell maar een lastig afvalproduct. Elke ondergrondse olievoorraad drijft erop, je pompt het onvermijdelijk mee naar boven en omdat het altijd brak water is kun je er eigenlijk niets mee. Of toch wel? De innovatiepoot van Shell onderzocht zes maanden lang of water niet omgezet zou kunnen worden in een verkoopbaar product. Dat bleek wonderwel te kunnen. De eerste testen zijn al gestart. In Oman staan midden in de woestijn honderden meters wuivend riet, die groeien op brak water uit nabijgelegen olieputten. “Dat riet haalt de verontreiniging eruit,” legt GameChanger-baas Leo Roodhart uit. “Uiteindelijk komt er schoner en zoeter water uit, waar je bijvoorbeeld weer tomaten mee kan kweken.” Tegelijkertijd onderzoekt een team in Amsterdam of raffinagewater met gebruik van slimme membranen gefilterd kan worden tot drinkwater. Een benzinepomp in Afrika zou dan op termijn naast benzine en gas ook water kunnen leveren. Op dit moment loopt hier een test voor in Zuid-Afrika. En in Canada tenslotte is Shell betrokken bij de plannen voor een groot zoutwaterbos in de Colorado rivier. Wordt water misschien de zesde activiteit van Shell? Kunnen burgers straks een glaasje Shell bestellen? Topman Jeroen van der Veer houdt zich op de vlakte. “We zien de behoefte aan zoet water, voor irrigatie of gewoon drinkwater, duidelijk groeien. We zijn tot nu toe nooit in de distributie van water gegaan omdat we dat niet beter of goedkoper konden dan reguliere waterbedrijven. Maar we denken er wel degelijk over na.”