Winkelmand

Geen producten in je winkelwagen.

De ‘toevallige’ leidinggevende

Columnist Gijs Veenhuijsen kreeg te maken met een leidinggevende die 'omhoog' was gevallen. Dat verpestte de werksfeer in het team. Hoe kon dat gebeuren?

Foto: Getty

Ik had een tijdje geleden een collega die buitengewoon goed was in fiscale vaktechniek: Joost*. Deze kwaliteit bezorgde hem veel krediet in de organisatie. Op dat punt was de rol van Joost eigenlijk ‘onbetwist’. Dat onbetwiste wordt vaak onbewust ‘geëxtrapoleerd’ naar andere rollen die ook ingevuld moeten worden binnen een organisatie. Zo werd Joost plots leidinggevende van een afdeling. Zeker als die afdeling enigszins losstaat van het grotere geheel, kan dat vervelend uitpakken.

Het werkoverleg

Eens in de zoveel tijd hadden wij standaard een vaktechnisch overleg. Dit overleg werd voorgezeten door de ‘onbetwiste’ Joost. Het was gebruikelijk voor de voorzitter om iemand uit de groep aan te wijzen die de recente vakliteratuur (jurisprudentie en beleidsstukken) zou gaan bespreken. Ter plekke. Dat kwam dus voor de ‘gelukkige’ altijd onverwachts. Uit angst voor deze spreekbeurt had iedereen de zaak stiekem wel voorbereid. Een enkele keer was dat niet zo, of léék het alsof het niet zo was. Tenslotte was iedereen zich zeer bewust van de vorsende blikken van Joost. Een hakkelende performance kwam dus eerder uit die angst voort dan een gebrek aan voorbereiding.

Gênante ervaring

Aan het einde van de bijeenkomst verklaarde Joost de bijeenkomst voor beëindigd. Iedereen weer aan het werk. Bijna iedereen: ‘Oh… Gijs, blijf jij nog even?’. Dat deed ik. Vervolgens mocht ik zelf de deur sluiten en volgde er een deprimerende reprimande, omdat ik peinzend en hakkelend uit mijn woorden was gekomen tijdens de beurt. Ik neem mezelf even als slachtoffer, maar dit kon elk willekeurig slachtoffer treffen. Nu ik het zo opschrijf (in 2016) klinkt het hilarisch, maar dit is dus allemaal echt ná de Middeleeuwen gebeurd, hè?

Samenwerking is gedoemd

Je kent mij niet persoonlijk, maar ik heb waarschijnlijk net als jij in zo’n situatie de neiging ‘mijn kont tegen de krib te gooien’. Half onderhuids en half bovendeks probeer ik de spot met de situatie, en daarmee met Joost, te drijven. Verder is na enkele van dit soort momenten elke vorm van constructieve samenwerking bij voorbaat gedoemd te mislukken. Ik. Sterf. Nog. Liever! Dit voelt Joost natuurlijk ook aan, waardoor deze relatiecrisis alleen nog maar kan verergeren.

Koers naar de uitgang

Ik heb de situatie enige tijd laten gisten, gecombineerd met een lange periode van haast slapeloze nachten. Toen besloot ik te vragen: ‘Zeg, willen jullie eigenlijk wel dat ik blijf?’ Het antwoord luidde ‘nee’. Was wel chique geweest als de werkgever dat wat eerder had aangegeven, maar dat was kennelijk moeilijk. Het leidinggeven was gewoonweg niet zo geweldig georganiseerd. Vaktechniek voor alles, tenslotte. Het was de enige keer dat ik daar een soort bevrijdend gevoel ervoer. Nu kon ik in elk geval koers zetten naar de uitgang.  Mijn autonomie was herwonnen, vreemd genoeg.

Hulp bij zwakke punten

Buiten een enkele zonderling of werkelijk autonoom mens, zal het voor de Joosten van dit leven lastig zijn een duurzame samenwerking met anderen te smeden. Ook anderen worstelden op hun
manier met deze handelwijze van Joost. Voor mij is de hele periode een helder leermoment geweest. Intussen bekleed ik zelf een leidinggevende rol. Ik vind het in elk geval belangrijk om na te denken over de vraag waar ik minder goed in ben. Als ik op dat punt een zwakte moet toegeven, probeer ik direct een ander ‘voor dat karretje te spannen’. Dat bespaart ons veel wederzijdse frustratie. De vraag hoe je moet omgaan met de aan jou gegunde positie als leidinggevende heb ik ingevuld met een krachtig ‘niet als Joost!’

*De naam van leidinggevende Joost is veranderd omwille van privacyredenen.

gijs-veenhuijsen-300x300Over de auteur: Gijs Veenhuijsen is belastingadviseur bij Flynth, een accountants- en advieskantoor gericht op het mkb.