Geen producten in je winkelwagen.
“Als je vanavond naar bed gaat als puur industrieel bedrijf, zul je morgen wakker worden als software- en analyticsbedrijf. Of je wordt helemaal niet meer wakker.”
Deze uitspraak van General Electrics-ceo Jeff Immelt beschrijft kernachtig de lawine-achtige transformatie die momenteel in de maakindustrie plaatsvindt. Onder druk van globalisering, moordende concurrentie en almaar hogere klantverwachtingen grijpen traditionele producenten en masse naar digitale technologie die het productielandschap zoals we dat nu kennen onherkenbaar verandert.
Niet langer simpelweg produceren en verkopen
“Tot voor kort kon de industrie prima uit de voeten met methoden en gewoonten die decennia lang uitstekend hebben gewerkt”, zegt Martin Rainer, vice president Manufacturing bij Hewlett Packard Enterprise. “Maar veel gevestigde bedrijven komen tot de ontdekking dat fabriceren niet langer het simpelweg produceren en verkopen van producten is. Het nieuwe fabriceren is het digitaal integreren van end-to-end-operaties in het hele zakelijke ecosysteem.”
Connected Manufacturing
De Derde Industriële Revolutie markeerde de overgang van analoog naar digitaal, zegt hij. Nu zijn we toe aan fase 4. Niet zozeer méér IT, maar ook een heel andere functie. “Informatietechnologie heeft bedrijven lichtjaren vooruit geholpen. Maar de IT werd heel gefragmenteerd en geïsoleerd toegepast. Elk eilandje binnen het bedrijf had zijn eigen afgeschermde automatisering. De volgende stap gaat over het transformeren van alle traditionele toelevering en uitbesteding in hoogcomplexe, onderling verbonden, dynamische value chains. Fabrieken worden onderdeel van het Internet der Dingen, ofwel Smart Factories. Bij Hewlett Packard Enterprise noemen we deze volledige digitale koppeling van operationele technologie, IT, communicatie, producten, partners, klanten en consumenten Connected Manufacturing.”
Servicegebaseerde businessmodellen zijn cruciaal
Servicegebaseerde businessmodellen zijn in die nieuwe maakindustrie cruciaal om financiële duurzaamheid en operationele schaalbaarheid te realiseren, stelt Rainer. Niet meer alleen producten verkopen, maar een integrale service. “Een bedrijf dat in dit opzicht helderziend was, is Rolls-Royce. Meer dan 50 jaar geleden introduceerde de fabrikant van straalmotoren een compleet onderhouds- en vervangingsprogramma, gebaseerd op een vaste prijs per vlieguur.”
“Bedrijven die Industry 4.0 serieus nemen, moeten zich concentreren op het creëren van smart value chains”
Veel meer dan een ingrijpende upgrade
Slimme fabrieken vormen het hart van de revolutie, maar zijn volgens Rainer niet genoeg als we alle mogelijkheden willen omarmen die Industry 4.0 in zich draagt. Het gaat veel verder dan een ingrijpende upgrade van de technologie, zegt hij. “Bedrijven die Industry 4.0 serieus nemen, moeten zich concentreren op het creëren van smart value chains, die mensen, producten en gemeenschappen met elkaar verbinden. De transitie naar Industry 4.0 is geen sinecure.”
Veilige digitale marktplaats ontworpen
Een eerste belangrijke stap is bijvoorbeeld de zogenoemde ‘horizontale integratie’ via een digitale marktplaats. Zo ontwierp HPE, samen met het Fraunhofer Institute for Manufacturing, Engineering and Automation, een veilige digitale marktplaats voor industriële Connected Manufacturing-technologie, toepasselijk Virtual Fort Knox genoemd. Hier bieden makers van industriële software hun producten aan en kunnen producenten software zelf uitproberen en toepassen. De industriële software in Virtual Fort Knox is interoperabel volgens Industrie 4.0 – klaar voor de Cloud – en vrijwel real time verbonden met de productiedata. Fabrikanten krijgen zo een volledig inzicht in wat de diverse applicaties concreet voor hun industrie kunnen betekenen.
Lifecycle management met intelligente producten
De tweede oplossing: lifecycle management met behulp van intelligente producten. Deze producten verbinden procestechnische operaties in de hele value chain, van ontwerp tot hergebruik. Intelligente producten weten hun levenscyclus en communiceren met productielijnen en digitale diensten op het gebied van design, configuratie, logistiek, beheer, onderhoud en ontmanteling. Met gerenommeerde fabrieksontwerpers en machinebouwers bouwt HPE aan een ‘Industrieel Internet der Dingen’, waarbij operationele processen worden gevoed met real time data, afkomstig uit tal van sensoren. Dreigende storingen in componenten en systemen worden daarmee snel gediagnosticeerd en verholpen vóórdat ze extra kosten veroorzaken.
“Dreigende storingen worden verholpen vóórdat ze extra kosten veroorzaken”
Verticale integratie in de fabriek
De Smart Factory integreert flexibele en multi-inzetbare productiesystemen. Met deze zogenoemde ‘verticale integratie’ knoopt HPE alle processen binnen de fabriek aan elkaar, zodat machines van elkaar weten wat ze doen. Een goed voorbeeld hiervan is te vinden bij Carl Zeiss, producent van hoogkwalitatieve lenzen en een belangrijke partner van ASML. In slechts 8 weken tijd sloot het bedrijf machines en processen aan op HPE’s Converged Plant Infrastructure: deze cloud verbindt fabrieksonderdelen via industriespecifieke beveiligingssystemen en integreert Operatie Technologie en IT in één overkoepelend operationeel management systeem. Het resultaat bij Carl Zeiss? Directe kostenvermindering en scherpere aanlevertijden.
Technologie vormt de basis
Iedere maakindustrie die de sprong naar het überdigitale tijdperk wil maken, moet de ontwikkelingen binnen het Internet der Dingen, Cloud en Big Data & Analytics omarmen en tegelijkertijd vaardigheden op het gebied van horizontale en verticale systeemintegratie opdoen, aldus Rainer. “Zo’n bedrijf moet een volledig overzicht van data en systemen hebben om in staat te zijn vruchtbaar samen te werken met partners langs de hele value chain. Het moet de ins en outs van cyberveiligheid kennen, want in het raamwerk van de nieuwe, ultraverbonden maakindustrie red je het niet met een firewall en standaard versleuteling. Geen onderneming kan dat allemaal op eigen houtje bolwerken.” Gelukkig kan HPE helpen, zegt Martin Rainer: “Met 75 jaar in de maakindustrie in de benen weten wij best wat er nodig is om deze transitie soepel te maken.”
Connected Manufacturing les 1: omarm Big Data en ken je klant
In juli wisselden wetenschappers en vertegenwoordigers van een aantal grote producenten op uitnodiging van The Economist en HPE in het Britse Coventry van gedachten over het belang van Industry 4.0 en Connected Manufacturing. Welke stappen moeten concreet worden gezet om producten, processen, technologie en mensen digitaal aan elkaar te knopen? Rainer adviseert producenten – zowel B2B als B2C – om zich in de eerste plaats een haarscherp beeld te vormen van hun eindgebruiker. “Verzamel en analyseer zoveel mogelijk data over het gedrag en de wensen van je klant,” zegt hij. “Begrijp exact wat hij wil, zodat je hem op maat gesneden, best-fit producten kunt leveren. Dit leidt vrijwel zeker tot een herdefiniëring van je product. Doe vervolgens je best om het digitaliseringsproces een kickstart te geven. Identificeer een paar quick wins in Connected Manufacturing en test ze aan de hand van pilots. Die pilots moeten klein genoeg zijn om snel resultaat te geven, maar ook significant genoeg om direct business value toe te voegen en investeerders te overtuigen.”
“Auto’s zitten straks veilig in de cloud, streamen data over wat ze doen en waar ze zijn en ontvangen real time updates die de prestatie optimaliseren”
Input van de eindgebruiker is cruciaal
Bij het herdefiniëren van je product is input van de eindgebruiker cruciaal. Rainer: “Een bedrijf als Airbus hoeft niet bang te zijn dat passagiers zijn vliegtuigen gaan ontwerpen en zich zullen bemoeien met bijvoorbeeld navigatieapparatuur. Maar verder bepalen die passagiers inmiddels zo’n beetje alles. Denk aan de entertainment-elektronica aan boord, het interieur, de belichting. Voor de automobielindustrie gaat dit nog een paar zevenmijlspassen verder. De modernste auto die nu rondrijdt, is over korte tijd een museumstuk. Momenteel geeft software in auto’s ongeveer 3% toegevoegde waarde. Over slechts 10 jaar bedraagt de toegevoegde waarde van autosoftware maar liefst 60%. De consument betaalt dan niet meer primair voor de auto, de ouderwetse kooi op wielen, maar voor de toegevoegde waarde van digitale snufjes. Auto’s zitten straks veilig in de cloud, streamen data over wat ze doen en waar ze zijn en ontvangen real time updates die de prestatie optimaliseren en problemen het hoofd bieden voor ze kunnen ontstaan.”
Lees ook:
- Hoe de ambulance steeds meer rijdend ziekenhuis wordt
- Waarom banken tegenwoordig niet meer bang zijn voor Fintech
